Marseille VI

Met ‘Il est cinq heures’ van Jacques Dutronc in en tussen mijn oren ratelen we om 06.30 uur onze rolkoffers over de ongelijke stoepstenen van Rue de l’Académie naar de Boulevard d’Anthènes en kijken nog eens om. Slaperige mannen in lange gewaden en op teenslippers gaan uit bidden naar de moskee. Een uitgelichte heilige steunt een gevel en kijkt afkeurend naar overvolle vuilnisbakken. Met gemak beklim ik de 107 marmeren treden voor Station Saint Charles.

Sortie. Fini. Le départ op de achtste dag en we vinden dat het goed is. De wandelroutebijbel van Marseille leidde ons gisteren de stad uit, van rauw naar charmant, van Stad naar Haren, van spannend naar suf: naar Aix-en-Provence, een stad  van 150.000 inwoners. Een soort uitje. In de bus naar Aix overdenk ik het idee van Volkskrantcolumnist Peter de Waard dat eigenhuisbezitters zelf de WOZ-waarde mogen aangeven, maar dat de gemeente dan het recht heeft het huis voor dat bedrag aan te kopen. Zou heel wat rompslomp, in het Frans ‘tracas’ besparen. En dan Rutger Bregman die een appèl doet op de mensen met bullshitbanen en hun vraagt een U-turn te maken en ervoor te zorgen dat ze niet vermogend het graf in rollen. Een moreel appèl. Een ethisch réveil.

Waarom bevalt ons Marseille beter dan Aix? Omdat Marseille een ‘round’ in plaats van een ‘flat’ character is. Poly en niet mono. Vormvolle vorm en inhoudsvolle inhoud. Waar Aix-en-Provence één gezicht heeft, dat van de gegoede, rijke, beetje boring, mooie, provinciestad, heeft Marseille er wel tien: dat van het  multiculturalisme, de haven naast het land, gepolijst en ruw, uitwaaierend en ingedikt, mooi en lelijk, smerig en gewassen; kortom een wereldstad.

En als we thuis zijn ruilen we de oranje beer voor het MUCEM in voor de witte ijsbeer voor het Groninger Museum; beide geslachtsdeelloos.

Marseille V

Je kiest een iconische Franse auto, een zilveren Citroën DS, zaagt die in tweeën, gooit het middendeel weg en last beide fragmenten weer aan elkaar. Opzienbarend werk van de Mexicaanse kunstenaar Gabriel Orozco. in het Musée d’Art Contemporain.

Maar eerst nog even dit: ons onderkomen ligt op de derde verdiepeing en heeft een luie trap die het gemak van een luie stoel heeft. Het voordeel van een door Moslims bewoonde wijk is dat dronkenschap niet voorkomt. Ons slaapritme benadert dat van thuis: van 22.00 – 07.00 uur. ’s Nachts is het doodstil en worden in alle rust de straten, grace à Allah, geveegd en gespoeld, ook de smalle voetgangerspassages.

Voor een Stadjer die af en toe met een prikstok papiertjes weghaalt is Marseille een behoorlijke omslag. In de armere binnenstad is milieubesef ver te zoeken. Mijn strakke waarden- en normenpatroon wordt op de proef gesteld als ik een vette dode rat in de straat zie. Een grote vuilniswagen rijdt voorbij. Etensresten op straat. Rattenoverlast in een tijd dat (ook in Marseille) de vaccinatiegraad onder kinderen schrikbarend daalt, is een slecht teken. En tegelijk beginnen we van de stad te houden als we neerstrijken op La Plaine of worden verwelkomd door een vlucht duiven op Cour Julien en een glaasje Orangina met een papieren rietje drinken.

Voor een stad met 2,2 miljoen inwoners heeft Marseille op modernekunstgebied minder te bieden dan je zou verwachten. Het schitterende museum  MUCEM aan het water nabij Le Vieux Port is gesloten, Cantini stelt weinig voor en het MAC heeft een karige vaste collectie.

L’Âme de Napoléon

In Musée Cantini (toegang gratis), een groot, statig herenhuis met drie verdiepingen is de kunst thematisch gerangschikt: portretten, kleur, abstract, enz. ideaal voor scholieren. In elke kleine zaal is een suppoost en dat heeft alles te maken met recente handtastelijkheid van bezoekers. In de vaste collectie ook veel fotografie. Mooiste werk: De ziel van Napoléon van André Masson.

Het MAC

Het MAC (Musée d’Art Contemporain, entree € 6,-) ligt in een buitenwijk. Het gebouw bestaat uit een zevental gepuntdakte zalen en biedt een keur aan moderne kunst. Voor het gebouw groeien bomen door het dak. Opvallendste werk is een Citroën DS, verkleind tot een twoseater. Verder een mechaniek van Tinguely, werk van Yves Klein, en César Baldaccini, van wie een in elkaar geperste oude Renault; oeps, twee auto’s die een verkleiningsproces hebben doorlopen, wat wil dat ons zeggen? Een interessante, enkele zalen beslaande, expositie is te zien van Marc Desgrandchamps.

Zowel Musée Cantini als het MAC worden, als wij er zijn, matig bezocht. Het aantal suppoosten overtreft het aantal bezoekers. Marseilles beroemdste ijsverkoper L’Elephant Rose heeft het, getuige de rijen op straat, aanmerkelijk drukker. ’s Avonds lees ik  over Rutger Bregmans nieuwste plannen.

Marseille IV

De zee naast de stad is een pre, voor een stad een cadeau. Wandelend langs de (inhammen van de) Middellandse Zee op een zonovergoten dag in Marseille, waardeer je factor 50. Terrasprijzen stijgen naarmate je het water nadert. Hier een villa, daar een onderkomen van het Vreemdelingenlegioen en op vlakke rotspartijen stoere bruine basten die als gehaktballen in vette jus liggen te bruinen of bezig zijn de pectoralis major aan te scherpen. Op rotspartijen naast het hoog opspattende zeewater zie je betrekkelijk veel yogaënde vrouwen, hetgeen je de vraag doet stellen wat mannen weerhoudt van yoga. In de stad langs lanen en op pleinen zie je in deze tijd op uitbotten staande bomen, vooral heel veel platanen, en soms vanuit muurspleten voorjaarsstruiken; hier en daar zie je een alles bedekkende lichtgroene waas of weerloze kleine knopjes die zelfs verstokte prozaïsten tot poëten maakt.

Wat verder opvalt in Marseille: er zijn geen snackbars, haring- of kibbelingwinkels, geen of weinig fietsenzaken, nauwelijks straatmuziek, weinig straatmeubilair, veel scooters en motoren, behoorlijk veel rotzooi op straat, een enkele dode rat, overvolle vuilniscontainers, geen Nederlandse toeristen, veel Romavrouwen met bedelende kinderen, heel veel soms hard rijdende steps, zebra’s die minder heilig zijn dan in Nederland, veel terrassen, geen elektrische bussen, en bijna alle huizen hebben luiken voor de ramen. Alle horeca- en winkelpersoneel spreekt wat Engels, maar dat Frankrijk de English Proficiency Index niet aanvoert (Frankrijk staat op 28, twee plaatsen boven Italië) is duidelijk. Maar prettig gedoseerde, licht geheimzinnige, Franse vrouwelijke glimlachen vergoeden veel.

Als ik een sculptuur van een hert zie moet ik even aan Andreas Blühm van het Groninger Museum denken, die, met de beste bedoelingen waarschijnlijk, een uitvergrote plassende ijsbeer exposeert. Beide beelden kunnen mensen smaakvol of smakeloos, mooi of lelijk vinden. De ijsbeer tovert een lach op kindergezichten; het hert maakt mensen nieuwsgierig en stimuleert denken en vragen.

Maarten ’t Hart 30 ‘De nagapers’ (1986)

Een van de verhalen uit ‘De unster’ werd uitgegeven als klein boekje (10 x 12 cms) voor Nederlandse lezerskring Boek en Plaat, een verzendhuis voor winkelmijders uit de vorige eeuw die af en toe een boek of plaat op de deurmat wilden ontvangen.  ’t Hart steekt de gek aan met de maatschappelijke elite: dominees, dokters, notarissen en advocaten die naar een lezing komen omdat ze lid van een Leids clubje zijn en die de wereld van plantsoenarbeiders en doodgravers niet kennen en meer aandacht voor uiterlijke formaliteiten hebben en het uitgebreide met alcohol overgoten diner dan voor inhoudelijke zaken.

Jongmens ’t Hart en niet een professor, lector of wetenschappelijk hoofdmedewerker verzorgt de 26-novemberherdenkingslezing, waarvoor hij een collegedictaat over ethologie gebruikt. Er gaat van alles mis bij het afhalen van ’t Hart die wel een academisch ogende tas bij zich heeft maar niet als spreker wordt herkend en daarna ontstaan er spraakverwarringen over het voor de gasten onbegrijpelijke woord ‘ethologie’. Humor van een hoge plank.

’t Hart grossiert in humoristische clichés en vooroordelen: omdat er bij vrouwen minder dwang is, studeren ze minder vaak af, dametjes weten niet wat ethologie is maar praten graag over poezen, de Leidse oud-studenten lezen de Telegraaf en houden niet van lange lezingen maar wel van drinken en lang tafelen, de burgemeester van Woudenkop die in de oorlog fout is geweest en misverstanden over wat dood zijn precies inhoudt. Soms wordt een sneer uitgedeeld, bijvoorbeeld naar het behaviourisme dat menselijk gedrag beschouwt als het resultaat van conditionering, enz.

Als ’t Hart een dia van een gapende stekelbaars laat zien, gaat iedereen in de gaapmodus en valt in slaap (één persoon met open ogen) voordat de lezing voorbij is.

Marseille III

Van oorsprong katholieke Franse steden worden vaak gedomineerd door aan deze religie verbonden gebouwen, vaak mastodonten, die ongegeneerd de openbare ruimte opeisen, als carnavalswagens op industrieterreinen. Ook Marseille kent enkele fikse katholieke jongens, zoals de grote La Major kathedraal, de basiliek Notre-Dame de la Garde en meer. Ook zijn er het straatbeeld bepalende moskeeën, zij het bescheidener en miniaturen vergeleken met de roomse bouwwerken. Moskeeën als de Arrahma, de Mariam en de Mosquéé Islâh zijn veel nieuwer dan de roomse broeders. Een interessant verschijnsel is wat ik de huiskamermoskee noem: in oude wijken zoal Noailles zie je een tot minaretloze moskee omgekat voormalig winkelpand waar de mannen gezellig wat bij elkaar komen – vrouwen zie je er nooit – om te bidden en de stand van Olympique de Marseille door te nemen.

Straten in de binnenstad mogen smal zijn, de voetgangers wordt een veilige wandelroute van zeker een meter breed geboden door beschermende stalen hekken en palen. Werkt perfect. De fiets zit nog wat in de verdrukking, die krijgt op zijn hoogste een smalle groene baan die vaak versperd is door bezorgauto’s; daar is nog veel te halen. (Race)fietszaken kom je in de binnenstad niet tegen. De metro heeft twee lijnen, die, vanwege een ingenieus bochtenwerk, de stad goed doorkruisen. Grote auto’s mijden maar liever de binnenstedelijke routes. Hoewel er in de binnenstad wel wordt gebouwd en gerenoveerd is er nog heel veel te doen. Heel veel straten zijn voorzien van verzinkbare stalen bolders. Niet voorbereide chauffeurs zie je vaak met de foon in de hand, paniekerig voorovergebogen en met een leger toeteraars achter zich overleggen met ambtenaren die aan de knoppen zitten, opdat Sesam zich opent.

Aan de kopse kant van Le Vieux Port is een schitterend kunstwerk: een spiegelende dakconstructie. Verder is er heus wel straatkunst maar niet overdadig veel.

Marseille II

Migrantenstad Marseille heeft als lijfspreuk ‘Nous sommes tous d’ici et d’ailleurs’, wij zijn allen van hier en van elders. De betekenis hiervan geeft een tolerante gastvrijheid aan en dat ondanks de permanente aanwezigheid van de ultra-rechtse Le Pen in het Franse parlement, Marine als opvolger van Jean-Marie. Je leest veel over de rauwe randjes van de stad. We zien in Noailles armoede naast welstand. Goedkope wijkmarkten naast dure merkenwinkels. De werkloosheid onder jongeren is groot en men spreekt over (her)invoering van de dienstplicht. Soms een politiebusje op straat. Na straatmarkten blijft er meer en langer vuil liggen dan op Groningens Vismarkt. Af en toe zie je een securité-meneer voor een restaurant. Relatief veel bedelende vrouwen met kleine kinderen, maar nauwelijks straatmuziek. Bijna alle mannen met Noord-Afrikaanse looks hullen zich in zwarte kleding en witte sneakers.

Vergeleken met Parijs is Marseille minder duur. En gevarieerder? Tenminste voor zover wij zien. In de regiokrant van de Provence lezen we typisch regionaal nieuws over drugshandel en opgepakte dealers en een echtpaar dat in een nieuw huis tien varkens aantreft. In de overlijdensadvertenties zien we veelal stokoude gedecedeerden. De mooiste Marseillaanse attractie is de centraal gelegen oude haven, boordevol jachtjes, zeilboten en wat verdwaalde vissersschuitjes. We kunnen – bijna – overal met de bankpas betalen. 

Marseille is een stad van steile straatjes, trappen en pleinen. Heel veel smalle straten zijn ver- of ontsierd met graffiti. Soms semi-artistieke afbeeldingen, soms wild en onsamenhangend gekras, maar altijd kleurrijk. Achterstallig woningonderhoud is schering en inslag. Maandelijks worden huizen ontruimd, soms na noodlottige ongevallen. Gestutte huizen komen overal voor. Misschien het mooiste en grootste plein is La Plaine met terrassen, kinderspeelplaatsen, bomen. Een kleinere place is Cours Julien, met fraaie houten passages over water en overal groepjes duiven die het straatbeeld verlevendigen. Een schitterend plein, nou ja meer een rotonde, is Place Castellane met een majestueuze zuil in het midden.

De temperatuur in het prille voorjaar, de tweede en derde week van maart is, als je geluk hebt, meer dan aangenaam. Overal terrasjes met van de zon genietende mensen, spelende kinderen en schuifelende senioren. Het is de tijd van de ramadan en dientengevolge overvolle stalletjes met mierzoete lekkernijen voor na het vasten.

Marseille I

Als trouwe Parijs- en Poncinbezoekers verleggen wij ons doel zuidwaarts: begin maart 2024 bezoeken we Marseille, Frankrijks oudste stad en grootste handelshaven. De NS vervoert ons stipt van Groningen naar Amsterdam. Daar stappen we over op de Euro-Star, die vanwege een stilstaande loc ergens een uurtje vertraging oploopt. In Parijs kennen we de weg en haasten we ons van Garde du Nord naar Gare de Lyon. De TGV is me er eentje. Rijdend naast een snelweg lijken de vierwieldiesels stil te staan en jagen we in drie uur naar Marseille.

Marseille is de stad van tegenstellingen. Het heeft de meeste zonuren in Frankrijk en de alles en iedereen teisterende mistralwind. Het is de stad van de savon Marseillaise en het vreemdelingenlegioen. Van rattenbestrijding in het trappenhuis en brandschone Nespressowinkels waar je de nieuwste cups kan proeven. Ons appartement staat in de Rue de l’Académie, in de wijk Nouailles.  Binnen tien minuten loop je naar de oude haven. Onze straat telt zo’n twaalf kapperszaken, waarschijnlijk net als in Groningen merendeels witwaszaken. Rechtsonder ons is een huiskamermoskee. Mijn blonde kuif valt hier op.

Mijn Adidasjack derailleert hier niet. Het valt me op dat de Moslimwinkeliers principieel zijn. Als Allah alcohol drinken en varkensvlees eten verbiedt dan ook de verkoop ervan. Onze wijk heet wel de buik van Marseille en blinkt uit met zijn specerijenwinkels en markten en lijkt meer op Algiers en Marrakech. We hebben het er zeer naar onze zin. Een Afrikaanse straatventer schenkt ons een leren armbandje en geeft hoog op van Amsterdam. .

Ons reisboek bevat vier stadswandelingen van totaal 35 kms, incl. een uitsapje naar Aix-en-Provence. De wandelingen werken we in een rustig tempo af, hier en daar een praatje makend en kleurige straten fotograferend. De lucht is azuurblauw, het water in de oude haven oogt schoon en helder, en er wordt volop gebedeld en verse vis verkocht. Op een terras zitten we naast een verwaand Brits stel dat met een cruise Marseille aandoet. Hij houdt vol dat er meer landen de Brexit volgen. Zij heeft vergeten hoe duur ‘une grande bière’ is.

Matthäus Passion door het CMT in Coevorden

Coevorden, maart 2024. We ervaren een heerlijke uitvoering van Bachs empee in Coevordens’ stadskerk in een circusopstelling: de musici en het koor centraal, precies onder de cirkelvormige plafondlampen. Maar goed dat er nog enkele vrije plaatsen zijn, het publiek kan na de pauze van plaats wisselen. Onze zintuigen worden geprikkeld. De dirigent, vakvrouw Paulien Kostense, met Coevordense roots, fascineert. Squattend en bijna dansend vuurt ze haar ploeg aan. Haar handen zalvend, priemend, soms lichtgeraakt alsof ze een heet bakblik toucheert, altijd inspirerend en als Sarina Wiegman zelden streng. Zangers en musici geven haar de indruk dat ze ertoe doet. Vanaf een afstand zien we een schoonzoon/schoondochter-concours met zelfbewuste, in barokmuziek gedrenkte deelnemers die hun kunsten Coevorden e.o. wel even willen tonen, dat is: laten horen.

Overal uitblinkers. Dan weer de hobo en klarinettisten en dan de strijkers. Twee traversospelers die de sonore klanken, onversterkt (zoals alles: mind you, in de kerk is alleen een microfoon voor het prevelement van de organiserende stichtingsvoorzitter), welhaast verstild fluisterend tegen de bekalkte muren laten stuiteren, of nee, lieflijk toucheren, zodat mensen verbaasd rondkijken: hoe bestaat het dat in zo’n grote ruimte, waar voorheen op hele en halve tel werd gezongen, de muziek zo klankrijk resoneert. De stadskerk heeft, beseffen we, net op tijd een U-turn gemaakt: van religie naar cultuur en wie weet culinaria, alcoholvrije wijnpreuvenementen, iets over SOA-preventie en lingerie- & dahliashows.

Wow, de kansel wordt gebruikt door sopraan Janneke Stout en alt Wies de Graaf. Vrouwenstemmen i.p.v. predikanten die de omscholing hebben gemist. Op de achtergrond het mooie Van den Berg & Wendt-orgel, voor de sfeer. Als racefietsers die de spieren opwarmen draait het koor warm. ‘Het ‘Sind Blitze, sind Donner in Wolken verschwunden’ klettert op, gevolgd door evangelist André Lopes en Matthijs Mesdag als Jezus die we van de flanelborden uit de zondagschooltijd kennen met zijn lange blonde manen. Wat een stem! En de strijkers bij het ‘Erbarme dich’… weergaloos, klaaglijk en zangerig gelijk.

Soms zingt het koor zittend; voor mij is dat nieuw maar ze verdienen het. Hoe zou het toch komen dat alle gedachten in de kerk bij het vet en wreed klinkende ‘Laß ihn kreuzigen’ naar beelden op het Journaal dwalen waarin Netanyahu of een Hamasbroeder domme dingen debiteren? Iedereen heeft zijn favopassages. Voor mij is het als bas Robert-Jan Agricola los gaat op het ‘Mache dich, mein Herze rein…’ Heerlijk. Wat een stem. Wat een muziek en dan moet het slotkoor nog komen. Collegium Musicum Traiectum: Bedankt!

Matthäus Passion, semi-scenisch door het Luthers Bach Ensemble

Groningen, maart 2024. Als Trouw en Dagblad van het Noorden de Matthäus Passion van het Luthers Bach Ensemble *****  geven, denk ik altijd: dat zullen we meemaken. Deze keer ruilt Groningen de Akerk in voor de Martinikerk. Groter. Maar beter? Komt de muziek, om met Trouw te spreken, dichterbij dan ooit? Het wordt een schitterende avond. Bloedmooie aria’s en recitatieven. Koralenkippenvel. Prima solisten. Puik jongenskoor. Waar blijven de meisjes? Omdat we Eva Harmuthova (hobo & blokfluit) en Roberto Bando (traverso & blokfluit) over de vloer hebben, speciale aandacht voor beide neusjes van de zalm.

Wat deze MP speciaal maakt is het semi-scenische karakter. Geen stijve, zwarte uitdossing maar alledaagse kloffies. Theater. Beweeglijkheid. Zangers, zowel het koor als de solisten, kijken het publiek aan. De Roder jongens zingen helder en spatzuiver. En iedereen zingt alles uit het hoofd. ‘Nu de musici en de dirigent nog,’ hoor je inde pauze fluisterend denken. Dirigent Tymen Jan Bronda is, vaak enkel met zijn wijsvinger, wenkbrauw, een plukje aan de baard en glimlach dirigerend, hard op weg; nog even en ook hij kan thuisblijven.

Deze uitvoering komt gelijk in mijn Top-V. Vaak de MP bezoeken levert vanzelf een lijstje op. Daarin: een Friese uitvoering in Drachten. Eén met en van Jan Rot in Aalden. Die van het CMT in Coevorden omdat het allemaal superjonge musici zijn. De LBE-versie vorig jaar in de Groningse Akerk. En, ik geef toe, die van het LBE dit jaar ook. Geweldig, ondanks de in de pauze regerende en tuchtende Calvijn: geen wijn en bier maar thee en koffie in een ijskoud decor.

Wat mij raakt in deze muziek is de intensiteit, het magische, tijdloze van meester Bach. Wat Joost Klein met ‘Europapa’ bij zijn doelgroep presteert, doet Bach via de Matthäus Passion met mij. Het verhaal, bijgehouden door de evangelist kan me, excusez les mots, gestolen worden. Het zijn vooral de superieure koralen die, in mijn kindertijd op mijn harde schijf geëtst, me raken. Beroeren, ja. Ontroeren, neeuh.

Toch nog even naar het verhaal. Verraad. Dood en verderf. Doodsangst. Bedrog. Vergeving. Rechtvaardigheid. Straf door kruisiging. Lijden met een doornenkroon. De functie van het geweten. De bekende themata zinderen door de Martini. Elke zin katapulteert me 4.500 km oostwaarts. We weten inmiddels allemaal wat religies aanrichten:  ‘Mir hat die Welt trüglich gericht’ mit Lügen und mit falschem G’dicht, viel Netz und heimlich Stricke.’

Parkeren in Stad

Als onze buurtvereniging in 2022 een verontrustend bericht ontvangt over een fietsenparkeerprobleem aan Lage der A kan ik niet bevroeden dat prof. drs. Max van den Berg er ruim een jaar later zijn licht over laat schijnen na afloop van een lezing over het verkeerscirculatieplan in het Museum aan de A. Ik ga me wat verdiepen in het onderwerp parkeren in het centrum van Groningen en kom allengs tot het inzicht dat het onderwerp steeds breder wordt: verkeer in de binnenstad.

Vooraf. Een opmerkelijk verschijnsel doet zich voor: nadat je hebt aangekondigd te verhuizen naar Groningen word je overstelpt met adviezen en waarschuwingen. De stad met een auto binnenrijden zou onmogelijk zijn, parkeren een ramp en de studentenpopulatie op zijn best alleraardigst, maar als het erop aan komt niets dan overlast. Het is allemaal erg meegevallen. Wat, eenmaal wonend in de binnenstad, wel opvalt is de constante van het klagen over parkeren. Kommer en kwel alom. Het is duur, er zijn te weinig parkeerplaatsen en de fiets bedreigt de auto, als een rat een kuiken. Ik besluit op onderzoek uit te gaan en toon verderop aan dat nieuwkomers in Groningen kunnen kiezen uit maar liefst zeven parkeeropties. Van gratis tot prijzig. Ook wordt de bezetting per parkeervak in drie straten onderzocht en  ‘opinion leaders’ en ‘decision makers’ gevraagd naar hun opvatting over het parkeeronderwerp. Ik beschrijf dat met A.I. een gedifferentieerder kostenbeleid per parkeervak een uitkomst kan zijn. Tenslotte beschrijf ik wat de gemeente Groningen doet op parkeergebied en het  fenomeen autodelen; ik sluit af met conclusies en aanbevelingen voor de wijkwethouder binnenstad, mevrouw Wijnja.

 Drie straten

 Ondertussen ga ik eens kijken bij Lage der A. Mijn mond valt open van verbazing. Keurig in rekken weggezette fietsen en een enkele omgewaaid erbuiten. Maar wel te weinig rekken. Fietsers blijven de fietsen tegen de uitpuilende rij plaatsen zodat de voetgangers- rollator- en rolstoelpassage verengt. Tegelijkertijd zie ik lege autoparkeervakken. Aan Pottebakkersrijge hetzelfde: overvolle fietsenrekken en open parkeervakken. Opvallend is de neiging om de fietsen bij elkaar te plaatsen, buiten de rekken maar toch lekker naast elkaar als campers op clandestiene camperparkings aan de Portugese kust. De fietspsycholoog ziet daarin een goed teken: men wil wel maar het lukt niet.  Dan de net buiten het A-kwartier liggende Praediniussingel: aan twee zijden parkeervakken die zelden vol staan en slordig geplaatste fietsen voor studentenhuizen. Slordig, ja, want fietsenrekken ontbreken.

Vraag een schoolklas uit  primair of voortgezet onderwijs, hoe je het probleem van een gebrek aan parkeerruimte het best regelt, en de conclusie volgt snel: verdelen. Simpeler kan het niet. Parkeren heeft alles te maken met ruimte, ruimte verdelen. Als de ruimte schaars is, gaat er iets wringen. Maak een optelsom van het aantal auto’s in je gebied en van het aantal fietsen, kijk naar de benodigde vierkante meters per vervoermiddel (auto’s 20 m² en fietsen 2 m²)¹ en verdeel de ruimte en plak daar vervolgens, voor auto’s, een prijskaartje op.

 Een parkeerchip?

 Autobezitters willen graag hun auto dichtbij parkeren. Wat opvalt en eigenlijk uiterst bijzonder is, is dat maatwerk ontbreekt: de parkeervakken zijn overal gelijk terwijl de grootte van auto’s enorm verschilt. Als een plattelandsschool die niet aan het maatwerk van Magister wil, blijft Groningen vasthouden aan gestandaardiseerde unimaten bij parkeerplaatsen. Hummers naast Clio’s, Dodge Ram Vans naast VW Ups. Grote auto’s mogen leiden tot interessante neologismen als autobesitas, maar nauwe binnenstadsstraatjes (kijk eens naar Lutkenieuwstraat) en uniparkeervakken zijn vaak niet berekend op grote bakken. Mijn eerste idee is: differentieer parkeervergunningen naar autoafmetingen. Later bedenk ik dat je ook eenvoudig, met hulp van slimme algoritmen toegepast bij A.I., meer variabelen kan gebruiken om de parkeerruimte eerlijker te verdelen. Bedenk een ingenieus puntensysteem dat per ingevoerde factor op- of afloopt, voorzie de vierwielers van een chip², pas die toe in een app en beslis dan hoe hoger het aantal punten is, des te verder verwijderd de parkeerplaats ligt. Bijvoorbeeld:

  • Vierkante meters per auto: per extra m² 5 extra punten.
  • Energiesoort: naarmate de brandstof vervuilender is vijf punten erbij. Dus elektrische auto’s 0, LPG 5, benzine 10, diesel 15.
  • De leeftijd per auto verdisconteren: per vijf jaren leeftijd vijf punten meer.
  • De frequentie van autogebruik: hoe vaker gebruikt des te meer punten.
  • De lichamelijke gesteldheid van de gebruiker: des te fitter des te meer punten.
  • De leeftijd van de gebruiker: per 10 jaren boven de zestig 5 punten in mindering.
  • Het aantal personen/gezinnen dat gebruik maakt van de auto: des te meer personen/gezinnen, des te minder punten. Per extra huisnummer minus vijf. Dit om het gebruik van deelauto’s te stimuleren.
  • ……

 

Ook (bak)fietsen en scooters worden toegerust met een chip³, die eigenaar, adres en toegestane parkeerlocatie registreert. Als honden en katten met een chipje kunnen worden toegerust, dan toch ook fietsen? Voor stewards wordt het dan een koud kunstje om de fietsen te traceren bij fout parkeren en indien nodig actie te ondernemen.

 Parkeeropties en kosten

 Allemaal mooi en aardig, maar kijk eerst even naar de feitelijke situatie. To the point. Welke mogelijkheden heeft de autobezitter die zijn auto in Groningen wil parkeren? En hoe duur zijn alle opties? Deze vraag hebben wij ons bij onze komst in 2021 naar Groningen ook gesteld. Ik kom op maar liefst zeven mogelijkheden, variërend van gratis tot prijzig.  Als je bereid bent een stukje te lopen nadat je je auto hebt weggezet of een vouwfietsje achter in je auto te leggen en dan heen en weer te fietsen van en naar je huis of parking dan kun je gratis parkeren.

 

kosten Kosten kosten locatie
Per jaar Per maand Per dag  
€ 0 € 0 € 0 Aan de rand van de stad
€ 0 € 0 € 0 P & R Haren
€ 120,45 € 10,04 € 0,33 Vergunning buiten diepenring
€ 343,10 € 28,59 € 0,94 Vergunning binnen diepenring
€ 1.009,20 € 84,21 € 2,76 Buurtstalling
€ 1.815,- € 151,25 € 4,97 Ondergronds Beauvast
€ 2.676,- € 223,- € 7,33 Privéterrein in open lucht (aan Ubbo Emmiussingel en Coehoornsingel)
€ 7.066,84 € 321,22 € 19,36 Westerhaven parkeergarage
       

Ter vergelijking: een dag bij het CS in Amsterdam kost € 32,50.

In gesprekken met mensen die zuidelijker dan Zwolle wonen krijg je ongelovige gezichten als je vertelt dat je in de binnenstad van Groningen al een vergunning kan krijgen voor de prijs van twee sinaasappels op de markt: nog geen euro. Dat net buiten de diepenring parkeren per dag slechts 33 centen kost is best bijzonder.

 Aantallen parkeervakken

 Maar hoe zit het met de beschikbaarheid van een parkeerplaats? Ik verplaats me in een bewoner van binnen en buiten de diepenring. Buiten de diepenring: Lage der A en Pottebakkersrijge. Binnen de diepenring: Praediniussingel. Hoeveel parkeerplaatsen vind je hier? En dan, hoeveel parkeerplaatsen blijven op wisselende dagen en op verschillende tijden onbezet? Een telling (in september/oktober 2023) van de beschikbare parkeervakken levert het volgende op:

  • Praediniussingel woningzijde: 33 (waarvan 6 voor E-auto’s en 1 voor Green    Wheels)
  • Praediniussingel waterzijde:             36 (waarvan 1 voor invaliden)
  • Pottebakkersrijge woningzijde: 5
  • Pottebakkersrijge waterzijde: 21⁵
  • Lage der A:             35⁶ (waarvan 5 met een wit kruis op straat geschilderd voor huizen met een garage).

 Praediniussingel

 Eerst de Praediniussingel. Helaas wordt mijn onderzoekje (herfst 2023) aan Praediniussingel gedwarsboomd doordat de straat aan de waterzijde is opgebroken vanwege graafwerkzaamheden, zodat er enkel aan de woningzijde kan worden geparkeerd. Mijn verwachting is: dat is niet zo best, dat zullen de reguliere parkeerders niet leuk vinden en ik voorzie paniek, acties, gelehesjesdemonstraties, waterkanonnen.

Maar wat gebeurt? Niets. Afsluiting van 50% parkeerruimte aan de rand van Groningens binnenstad schijnt de automobilist niet te deren. Nog steeds zijn er open vakken aan de woningzijde. Ook opvallend is de creativiteit van autobezitters die het achteruitrijden vaardig zijn. Die rijden namelijk vanaf de rotonde bij het Emmaplein achteruit de Praediniussingel in en zetten het karretje breed uitgemeten neer in het straatgedeelte dat aan één zijde afgesloten is. Hier zal ongetwijfeld een zeker waterbedeffect optreden:  de parkeerdruk elders in de stad zal toenemen, men neemt een wat langere wandeling voor lief, of men leent in de ongemakkelijke periode de auto uit aan een op grote afstand wonende dochter of zoon en men fietst wat vaker.

 Pottebakkersrijge

 Eerder noemde ik in Straat-in-beeld-10 over Pottebakkersrijge al eens dat vergeleken met de tweewielers de vierwielers een dominante, onevenredige, geprivilegieerde status hebben; de ruimte voor gestalde fietsen is krap en die voor auto’s ruim, om niet van extra large te spreken.

De parkeervakken aan Pottebakkersrijge waterzijde zijn zo ruim vanwege het boldereffect. Op de kade zijn bolders geplaatst. Niet om schepen permanent te kunnen laten aanleggen, maar meer bedoeld voor schepen waarvan de nerveuze kapitein de vaardigheid mist de schuit een sur-place te geven en graag even aanlegt totdat de vaarroute vanwege een gesloten Museumbrug weer vrij is. Deze stalen obstakels verhinderen auto’s daar te parkeren en maken de parkeervakken tot soms twee keer groter dan vereist. Ideaal voor de campereigenaar die ruim wil staan.

Aan de Abrug-zijde van  Pottebakkersrijge is een goed geoutilleerde fietsenparking met beugels. Beugels zorgen ervoor dat fietsers de fiets geordend (kunnen) plaatsen. Deze fietsvakken zijn permanent vol tot overvol. Opvallend: je ziet hier bijna nooit foutief geparkeerde tweewielers.

Uit gesprekken met enkele ondernemers aan Pottebakkersrijge (ik spreek medewerkers van een dameskledingzaak en een architectenbureau) blijkt dat cliënten vaak in de Westerhaven-Parkeergarage parkeren omdat men daar de auto de hele dag kan laten staan, maar ook omdat men niet graag parkeert aan de A omdat men uit- en in- moet stappen aan de  waterzijde. Een andere medewerker parkeert zelf in een buurtstalling aan de Sledemennerstraat. Men heeft wel een parkeervergunning voor gasten, die op jaarbasis nog geen € 0,18 per dag kost. Mijn zegsvrouwe is content met de parkeermogelijkheden, zeker vanaf het moment dat betaald parkeren in de binnenstad van Groningen werd ingevoerd. Voordien waren er importparkeerders (toeristen die de binnenstad bezochten en andere gasten van binnen de diepenring) die de Pottebakkersrijge als favoriete parkeerplek verkozen en de straat verstopten.

 Lage der A

 Opvallend: soms is het totaal aantal geparkeerde auto’s plus vrije plaatsen aan Lage der A 29 en soms 33. In het laatste geval staan er kleinere auto’s dicht op elkaar, die zich van de vakken niets aantrekken. Gelukkig maar want die vakken zijn erg breed voor de huidige, iets kleinere, stadsauto. Af en toe staat een auto half op een wit kruis geparkeerd, iets wat ook gemakkelijk en zonder overlast voor de garagehouder kan.

Witte kruisen: Aan Lage der A zijn op het wegdek vijf witte kruisen geschilderd. Voor garage-uitgangen, ben je al snel geneigd te denken. Royaal is er ruimte gereserveerd voor automobilisten die moeilijk achteruit kunnen rijden. De garagedeuren meten elk nog geen 2,5 meter en de gereserveerde parkeerruimte is meer dan vijf. Een nader onderzoek levert op dat van de vijf vrijgehouden parkeervakken slechts één door een actieve automobilist wordt gebruikt. De andere vier witte kruisen op straat staan voor een atelier/werkruimte, een fietsenhok, een deur naar een blinde muur (!) en de vierde biedt plaats aan een oldtimer, die sporadisch naar buiten mag.

Uit een gesprek met de eigenaar van een woning met een garage die een wit kruis voor de deur heeft hoor ik dat problemen met parkeren hem onbekend zijn. Nogmaals: slechts één van de vijf gereserveerde plaatsen wordt dagelijks gebruikt. De nadenkende lezer zal concluderen dat hier, met een kleine herschikking, vier keer vijf = twintig meter voor fietsen te winnen is.

 Op onderzoek via steekproeven

 Als een verslaggever van de ‘Keuringsdienst van Waarde’ ga ik wandelend op onderzoek uit. Twintig keer kuier ik langs Lage der A en Pottebakkersrijge op wisselende tijden en dagen. Ik  inventariseer het aantal vrije parkeerplekken. Mijn vermoeden, een enkeling spreekt van mijn verborgen agenda, wordt bewaarheid. Zelden of nooit is alles vol. Op twee momenten is er aan één van beide straten geen parkeervak vrij, maar dan wel op ongelijke tijdstippen. Soms vind ik zelfs 10 onbezette parkeerplaatsen.

 

 

datum Dag tijd P’rijge vrije plaatsen Lage der A, vrije plaatsen
26-9 dinsdag 05.00 6 2
22-9 vrijdag 06.00 5 1
18-9 maandag 07.00 5 2
29-9 vrijdag 08.00 5 8
27-9 woensdag 09.00 6 10
29-08 dinsdag 10.00 6 10
19-9 dinsdag 11.00 7 7
12-09 dinsdag 12.00 7 7
15-9 vrijdag 13.00 0 3
4-10 woensdag 14.00 6 8
16-9 zaterdag 15.00 8 8
21-08 maandag 16.00 9 8
20-08 zondag 17.00 9 4
3-10 dinsdag 18.00 4 0
9-10 maandag 19.00 4 5
28-9 donderdag 20.00 2 1
30-08 woensdag 21.00 9 4
1-10 zondag 22.00 1 4
8-10 zondag 23.00 8 8
7-10 zaterdag 24.00 5 7

 

Conclusie: de automobilist, rijdend vanaf de Visserbrug richting Lage der A en Pottebakkersrijge vindt a l t i j d een vrije parkeerplaats. Vergeleken met de fietsenstallingen is dit een bijzondere situatie, want die zijn (altijd) overvol. De basisschoolleerlinggedachte, waarbij een oplossing voor het regelen van het schaarseruimteprobleem neerkomt op verdelen dringt zich hier bij iedereen op en de oplossing ligt voor de hand: offer enkele autoparkeerplaatsen op en richt de ruimte in voor fietsen.

 Gebruikers

 In mijn zoektocht hoe betrokkenen de parkeerproblematiek ervaren wil ik hen aan het woord laten. Ik heb daartoe een kleine enquête uitgezet onder 22 inwoners van het A-Kwartier, allen mensen die ik de laatste twee jaren heb leren kennen als betrokken denkers, die ik graag ‘opinion leaders’ noem. Een weerslag van hun reacties volgt hier, ik behandel ze anoniem. Het percentage respondenten ligt op 50 %, niet per se hoog, maar voor zo’n minionderzoek acceptabel. Één respondent laat ik niet in de anonimiteit wegvallen: prof. drs. Max van den Berg die midden jaren 70 van de vorige eeuw, samen met een groep gelijkgezinden het verkeerscirculatieplan uit de grond stampte. Na afloop van een lezing in het Museum aan de A vraag ik hem of hij uit de losse pols een suggestie heeft voor de aanpak van de fietscongestie in de binnenstad. Zijn instantantwoord wijkt sterk af van de revolutionaire oplossing destijds die uitmondde in het VCP, en luidt ongeveer: analyseer het probleem en bouw een (ondergrondse) parking. Trek daarvoor de portemonnee en probeer het samen met bedrijven te realiseren. Kijk daarbij naar de Haddingestraat waar een autoparkeergarage is/wordt omgetoverd tot fietsenparking. Ik zou hier aan toe willen voegen: kijk hoe andere plaatsen het aanpakken, bijvoorbeeld naar Utrecht, waar in bepaalde straten (de Van der Mondestraat) fietsenstallingen in opgekochte woonhuizen zijn gerealiseerd of naar Emmen waar in het centrum een (bewaakte) gratis ondergrondse fietsenstalling werd gerealiseerd.

Vooruit, nog een bekende Groninger, architect Jurjen van der Meer van De Zwarte Hond aan het woord. Hij zegt in de DvhN-kerstbijlage van december 2023 over het Hoendiep: “Haal die parkeervlakte nabij het centrum weg. Het is wel duidelijk dat we in onze steden naar minder auto’s en meer groen moeten. (…) De versteende stad wordt steeds warmer. Grote keuzes zijn noodzakelijk. Er zit hier een nieuwe, ambitieuze wethouder ….(…) Als je teveel luistert naar weerstand komt er niets van de grond.”

Als ik de reacties van de A-kwartierrespondenten tegen het licht houd valt me op dat de hard-core-autobezitters wat achter blijven bij de beantwoording. Hoe zou dat komen, vraag ik me af. Enkele respondenten reageren zeer uitgebreid, één (de laatste) geeft zelfs oplossingen voor parkeerproblemen. De reacties:

  • Ik heb geen auto meer, maar wel een Greenwheels-abonnement van een tientje in de maand en doe alles lopend, (vouw)fietsend en met het OV.  
  • Ik ben deelautobezitter en parkeer eenvoudig aan P
  • Ik heb geen auto meer.
  • De meeste van mijn klanten komen per fiets. Soms staan er te veel fietsen en is er voor een rolstoel of rollator geen doorkomen aan. Mijn advies: haal fietsen met platte banden weg, die worden niet gebruikt en staan er vaak heel lang.
  • Hopelijk kunnen we in de toekomst dichtbij parkeren, we hebben dan een laadpaal voor een elektrische auto nodig.
  • Geen behoefte hier aan mee te doen.
  • Geen auto, reden: niet nodig en duur. Ook vind ik het OV erg fijn om mee te reizen. In de vakantie huur ik wel eens een auto. Ik vind dat er voor bewoners in de stad de mogelijkheid moet zijn om de auto zoveel mogelijk dicht bij de deur te parkeren. Voor bezoekers het liefste buiten de stad met goede en goedkope OV-verbinding. 
  • We hebben een auto en een eigen garage. Daardoor hebben we nooit problemen met parkeren. Ik vind het betaald parkeren in het A-kwartier een goede zaak, daardoor is er toch redelijk wat ruimte. Voor bezoek is er eigenlijk altijd wel ruimte.
  • Het parkeerprobleem doet zich echter ook in hevige mate voor bij fietsen. Dankzij ca 50 jaar autopesten is Groningen een behoorlijk autovrije stad geworden en dat is te waarderen als het niet regent. De chauffeur voelt zich opgejaagd wild en dat is misschien maar goed ook, want als dat niet zo was stond de stad meteen weer vol, zo aantrekkelijk is het bezit en gebruik van een privévoertuig. Een belangrijk onderdeel van het probleem in Nederland is dus ook de regelzucht en wens tot ordening. Dank zij het lastige parkeren en rijden in de binnenstad is die binnenstad een van de armoedigste die ik ken. De autobezitters gaan gewoon naar Assen, Zuidlaren of andere dorpen, waar de regeldruk niet zo hoog is en dus de kwaliteit van de middenstand aanzienlijk beter is dan hier. Ik kan hem, als beloning voor bewezen diensten, dichtbij (300 m.) huis parkeren op een parkeerterrein van mijn vroegere werkgever, waardoor ik me enorm bevoordeeld acht.
  • Wij delen een auto met de buren, parkeren op loopafstand.
  • Ik woon nu bijna 25 jaar in dit gebied (Visserstraat). En al die tijd ben ik in het bezit van een auto en een parkeervergunning. Parkeren is nooit gemakkelijk geweest, maar er zijn periodes geweest dat het zelfs bijna onmogelijk was. In een eerdere periode zijn de problemen “verlicht” door bewoners te laten kiezen voor òf parkeren op straat met een vergunning òf gebruik maken van een buurtstalling. De laatste maanden nemen de parkeerproblemen echter weer enorm toe. Zelfs overdag is het moeilijk een plek te vinden aan de zuidkant van de Noorderhaven. En als ik ’s avonds thuiskom, moet ik regelmatig parkeren in de buurt van de Ebbingestraat of de Walburgstraat. Of ben ik gedwongen betaald te parkeren in de Hortusbuurt. In het verleden parkeerde ik regelmatig aan de singels aan de zuidkant van het centrum. Mede vanwege mijn leeftijd vind ik het niet meer prettig ’s avonds laat lopend het centrum te doorkruisen. Het aantal parkeerplaatsen voor vergunninghouders is sterk afgenomen door het parkeervrij maken van enkele straten (bv. Turftorenstraat, Hoge der A). Daarnaast worden er parkeerplaatsen vrij gehouden voor het opladen van elektrische auto’s. Ik heb de indruk dat het “op-de-meter” parkeren in het centrum de laatste jaren sterk is toegenomen. Welllicht omdat de prijs voor parkeren in het centrum gelijk is getrokken met parkeren in de naastgelegen wijken (bv. Hortusbuurt, Westerhavengebied).

Wat te doen aan de parkeerproblemen?

  1. Verder onderzoeken hoe het precies zit met de druk door “op-de-meter” parkeren.
  2. Bekijken of er extra parkeerplaatsen zijn te creëren door betere belijning. Het komt regelmatig voor dat er 2 auto’s staan op een plek waar er 3 zouden kunnen staan. Ik noem dit acties ter bevordering van sociaal parkeergedrag.
  3. De parkeerplaatsen tegenover Noorderhaven 2 t/m 8 (waterzijde) herinrichten, d.w.z. de verhogingen verwijderen en ook hier belijning aanbrengen.
  4. De parkeergebieden herindelen: het gebied centrum in taartpunten splitsen en deze punten toevoegen aan de direct aangrenzende wijken. Onnodige kilometers t.b.v. het vinden van een parkeerplaats kunnen hiermee beperkt worden.

 Wat zegt de gemeente?

 Groningen wil meedoen met de front-runners: Of het nu gaat om de Amsterdamse binnenstad, de Utrechtse voorbeeldwijk Merwede of Sneek: blikken koetsen zijn verre van hot, hip en sexy en worden geweerd als graten in kibbelingen. Dat auto’s weren geen piece of cake is toont een uitspraak van wethouder Rietman uit Sneek aan: ‘Als je als openbaar bestuurder aan iemands auto komt, ligt dat uitermate gevoelig. En dan druk ik me nog subtiel uit.’

Sinds medio 2022 bezoek ik in Groningen elke door de gemeente georganiseerde bijeenkomst over de (her)inrichting van de binnenstad. Op deze manier leer ik veel mensen kennen en kom ik op locaties (Floreshuis, Puddingfabriek, Stadhuis, Provinciehuis, gemeentekantoren aan het gedempte Zuiderdiep, Kreupelstraat, Harm Buiterplein) waar mijn al jaren in Groningen wonende broers en zus nooit kwamen. Vaak zijn het slecht bezochte bijeenkomsten waarbij de hoeveelheid ambtenaren en gereedstaande schalen hapjes aan het eind, het aantal bezoekers verre overtreffen. Ook bezocht ik als gast van de raad een gemeenteraadsvergadering waarbij gemeenteraadsleden bezoekers te woord stonden en als gast van de provincie een Provincialestatenvergadering waar ik iedereen die ik ontmoette met vragen kon overladen. De laatste (goed bezochte) informatieavond aan de Nieuwe Sint Jansstraat ging over ‘autodelen’. Ook woon ik als bestuurslid van buurtvereniging Het A-kwartier overleggen bij met delegaties van de gemeente, soms in het bijzijn van de wethouder, mevr. M. Wijnja.

Waar ik ook kom, de communis opinio luidt: de binnenstad raakt vol en we streven ernaar het voor automobilisten steeds minder aantrekkelijk te maken met de auto naar het stadscentrum te komen. Foto’s van veertig jaar geleden naast platen van nu illustreren dat beeld treffend. Tegelijk constateer ik dat het vaak bij papieren wensdromen blijft. Nog steeds kun je aan de parel van de stad (Hoge der A) parkeren, kun je (en kunnen marktkooplui) met de auto/vrachtauto dwars door de stad rijden en is parkeren in de binnenstad eenvoudig en (spot)goedkoop. Een zeer interessant initiatief in Groningen is de transformatie van de Kerklaan naar een fietsstraat. Daarnaast werd kortgeleden bekend dat de gemeente Groningen meer dan € 930.000 wil besteden aan het uitbreiden van fietsenstallingen en het realiseren van extra fietsenstallingen bij vijf belangrijke bushaltes.

 Autodelen

Autodelen is al een zo gewoon begrip geworden dat Word het accepteert als een (nieuw) werkwoord. Er zijn verschillende vormen van dit nieuwe fenomeen. De eenvoudigste is dat enkele autobezitters gaan samenwerken. Een partij verkoopt de auto en men gebruikt samen de auto van de ander. De voordelen zijn duidelijk: het is kostenbesparend en je werkt mee aan een vermindering van blik op straat. Een – op het eerste gezicht – wat ingewikkelder vorm van autodelen is dat een groep van 15 à 20 huishoudens de auto wegdoen en gezamenlijk drie à vijf gaan leasen. In dit geval worden er vaak verschillende typen auto’s geleased, met het doel aan verschillen in de vraag tegemoet te komen. Bijvoorbeeld een kleine stadsauto, een grotere gezinsauto, een bedrijfswagentje en een sportief karretje. 

Deze vorm van autodelen wordt door de gemeente Groningen gestimuleerd. Jorrit Albers en Thijs Oost gingen in januari 2024 avond aan avond de boer op om in buurt- en verenigingshuizen voorlichting te geven. Thijs is beleidsmedewerker mobiliteit bij de gemeente Groningen (duurzaamgroningen.nl/autodelen) en Jorrit werkt bij het landelijk opererende platform Deel (www.wijzijndeel.nl). Wij zitten met zo’n 20 personen in Wijkcentrum ‘De Sint Jan’ in Nieuwe Sint Jansstraat. Ik herken vier bewoners uit het A-kwartier en de rest komt uit de Ebbingebuurt, een buurt waar geen auto’s op straat staan en rijden en waar ondergronds geparkeerd wordt.

Beide mannen geven een gelikte presentatie. De gemeente Groningen wil toe naar veel minder auto’s op straat. Er zijn inmiddels al enkele alternatieven voor de privéauto: Greenwheels, Mywheels, Just Go en nu dus Deel. Deel wil ook scooters en bakfietsen in deeleigendom aanbieden. Hoe het werkt? Een groep geïnteresseerden steekt de koppen bij elkaar en vormt een soort coöperatie die auto’s leaset. Elektrische auto’s, dat is de voorwaarde van Groningen, wil de coöperatie extra faciliteiten krijgen. Als de twintig deelnemers allemaal hun auto inleveren en er vier voor in de plaats komen, dan biedt de gemeente Groningen gratis parkeerplaatsen en laadpalen aan. Daarnaast wordt de beginnende groep een half jaar met raad en daad ondersteund door mannen als Jorrit en Thijs. Opvallend en eigenlijk tegengesteld aan de duurzaamheidseis is dat deze autodeelvorm meer rijden stimuleert door de kosten af te laten nemen bij een hoger aantal gereden kilometers. Inmiddels worden er kleine coöperaties opgericht die dit nadeel tegengaan en geheel vanuit de duurzaamheidsgedachte dat auto’s minder gebruikt zouden moeten worden, stimuleren dat er minder wordt gereden door de kilometerprijs te laten dalen bij minder gebruik.

 Conclusie

Hier nog uitgebreid een conclusie formuleren is, gezien het voorafgaande, overbodig. De parkeerproblemen in Groningens centrum tackelen komt neer op de beschikbare ruimte te (her)verdelen naar behoefte van de verkeersdeelnemers op basis van beleidsuitgangspunten. Als het doel is de auto iets terug te dringen ten faveure van de fiets, knabbel dan wat ruimte af van de autoparkeervakken. Mijn rapportage toont aan dat daar volop ruimte voor is.

 Aanbevelingen

Als ik bovenstaande teruglees rollen de  aanbevelingen uit mijn pen als schroevendraaiers van een scheefstaande werkbank. Het is wel zaak ze op te pakken vooraleer ze in een openstaande lade verdwijnen. Dit artikel over parkeren in de binnenstad van Groningen schreef ik niet specifiek voor de wethouder. Wel hoop ik dat zij er kennis van neemt. Vandaar mijn aan haar gerichte aanbevelingen.           

Geachte mevrouw Wijnja, de woorden van Van der Meer (p.7) dat wij een nieuwe en ambitieuze wethouder in Groningen hebben, indachtig, beveel ik onderstaande acties van harte bij u aan:

  • Onderzoek de mogelijkheid van een parkeerchip. MBO- en HBO-instellingen zijn geregeld op zoek naar stageprojecten voor afstudeerstudenten. Een ICT-geïnteresseerde student kan hier vast mee uit de voeten.
  • Vergroot het aantal; parkeervakken door te differentiëren in maatvoering van parkeervakken.
  • In lijn met mijn onderzoek naar parkeervakbezetting: verander twee reguliere en twee van een wit kruis voorziene parkeervakken aan Lage der A in fietsparkeervakken. Idem met twee aan Pottebakkersrijge en twee aan de woningzijde van Praediniussingel. Dat zou acht maal vijf meter voor fietsen kunnen opleveren, dus ruimte voor 80 fietsen. Maak er desnoods een tijdelijk experiment voor twee jaren van. Ik bied mij aan om, indien gewenst met een hardcore autobezitter, zo’n experiment te volgen en te observeren hoe een en ander verloopt en daarover verslag uit te brengen.
  • Bevorder particuliere autodeelinitiatieven door autodelers een extra aantrekkelijke parking en korting op het jaartarief aan te bieden.
  • Fluit de in Groningen, door www.deel.nl en gemeente Groningen, gestarte autodeelinitiatieven terug waar het de stimulans van autorijden betreft door bij meer kilometers de deelnemersbijdrage te verkleinen.

 ¹ Deze vierkante meters ontleen ik aan officieel gebruikte maatstaven. Ze lijken overdreven. Nameten leert dat de parkeervakken aan Lage der A en Praediniussingel 1.80 à 2.10 breed en 5 meter lang zijn, dus geen 20m², maar eerder 10m². De fietsbeugels aan Pottebakkersrijge staan ca 1 m uit elkaar en de tussenruimte is bedoeld voor 2 fietsen, dus de benodigde ruimte is niet 2 m²maar eerder 1 m²per fiets.

² Desgewenst aangevuld met een GPS-tracker. Foutparkeerders krijgen een waarschuwing en bij een tweede keer een plakplaat van een m² op de motorkap met een groot rood kruis erop.

³ Het toepassen van aangebrachte chips mag (nog) wat vreemd klinken; bedenk dat sommige (geavanceerde) fietsmerken al GPS-trackers gebruiken.

⁴ Kosten veranderen, dus het kan zijn dat bijgaande bedragen sinds september 2023 licht verhoogd zijn.

Dit aantal varieert. Omdat er geen afgebakende vakken zijn, kan dit aantal hoger (vanwege kleine auto’s of preciezer parkeergedrag) of lager (vanwege grote auto’s en slordig parkeergedrag) zijn.

Het maximum aantal auto’s varieert. Hoewel er wel afgebakende plaatsen zijn, komt het voor dat kleine auto’s van precies parkerende automobilisten de vaak grote vakken efficiënt gebruiken hetgeen zomaar drie extra parkeerplaatsen kan opleveren.

Het hoofdstuk Autodelen verscheen eerder op de website van het A-Kwartier: https://a-kwartier.nl/autodelen-via-buurtcooperaties/

⁸ Lees ook: Autodelen – Klaas’taal > tekstcorrectie en tekstadvies (klaastaal.nl).

  ‘Parkeren in Stad’ werd gelezen en van kritische noten voorzien door Frank Berndsen (openbaarvervoergebruiker), Inge Bousema (autodeler), Frank Luikens (autorijder), Marieke Kremer (openbaarvervoergebruiker) en Ted Schilder (autorijder). Hun feedback liep uiteen van taalkundige verbeteringen, inhoudelijke opmerkingen tot strategische aanbevelingen. Van alle commentaar heb ik gebruik gemaakt. Allen: zeer bedankt!

Fotografie: de – niet-gefotoshopte – foto’s op beide omslagen werden door mij gemaakt op 10 februari 2024, tevens de dag van ‘De nacht van Groningen’.

 Groningen, 16 februari 2024,                                                                Klaas van der Meulen