De aankondiging belooft een uitbundige viering. De woorden feestelijk en gedenkwaardig komen voorbij en we gaan glazen heffen. Met de jongste Ploegvriend in ons gezelschap gaan we eropaf.
Voorzitter Willem Corsius spreekt de ivoren feestrede uit. 100 jaar Groninger Kunstkring De Ploeg. Slingers in de statige feestzaal in het Veenkoloniaal Museum te Veendam, de vroegere leraarskamer van de R.H.B.S. Als de eerste mixed-colour-tulips in een Keukenhofveld, versieren zes kleurige ballonnen bijna pointillistisch de lessenaar.
Corsius richt zich tot de aanwezige Ploegleden en Ploegvrienden. Hij dankt het museum met de woorden: “Hier zijn we welkom.” Ik ga even voorbij aan het polyinterpretabele van deze zin, het is per slot van rekening feest. Hij bedankt het bestuur voor de werklust en inzet. Hij droomt even weg naar vorig jaar toen het bestuur bestond uit drie vrouwen. Uit de woorden ‘het heeft erom gespannen’, ‘kantje boord’ en ‘met de hakken over de sloot’ duidt Corsius aan dat het niet altijd feest is geweest. Vergeleken met landelijk bekende kunstenaarsverenigingen als het Haagse Pulchri en het hoofdstedelijke Arti et Amicitiae, verenigingen die honderden leden tellen, is De Ploeg een kleine club. Niet alle tweeëntwintig Ploegleden zijn op het feest aanwezig, ik mis een handvol.
Honderd jaar geleden verzuchtte Johan Dijkstra: “Als we eens vijfentwintig werkende leden hadden…” Na een jaar waren het er dertig en telde de vereniging vijftig donateurs. Vijfentwintig à dertig leden is altijd het gemiddelde geweest. Bij een hoger aantal leidde het vaak tot splitsingen, als bij protestantse kerken in de bible belt. Bij de oprichting waren jonge kunstenaars betrokken: Altink, Dijkstra, Wiegers, Reinders en Benes waren gemiddeld dertig jaar (*). Bij de oprichting kwamen diverse mogelijke verenigingsnamen voorbij: De Beweging, Blauwborgje, Iris, Kunst Adelt, Groninger Kunstkring, De Groningers, De Noorderlingen, Hooger Arbeid en meer. Men wilde per se niet een naam met het woord ‘schilders’ erin; ook musici, dichters en schrijvers waren welkom. De Ploeg telde ooit een componist.
In mei verschijnt een jubileumboek over het reilen en zeilen, over stuwingen en splitsingen in de vereniging. Het huidige functioneren van de vereniging wijkt niet heel veel af van het vroegere. Nog steeds gaat het om samen exposeren en samen ideeën uitwisselen. En misschien is dat ook genoeg. Denk niet dat vroeger alles trager verliep. Integendeel: nu is er een zeker zes weken durende ballotageprocedure voor nieuwe leden, vroeger was het een kwestie van ‘voorhangen’ in een kunstzaaltje en dan werd er hoofdelijk gestemd. Afhankelijk van de aanwezigen werd het een ja of nee.
Het bestuur heeft lang nagedacht over een jubileumgeschenk voor de leden en de vrienden. Altink had in het verleden gesproken over het omwoelen van de bodem om zo tot ontginning, tot de vruchtbare grond te geraken. Maar ja, de Groninger grond is al genoeg in beweging. Er wordt iets gevonden, een superleuk en origineel gadget dat voor kleine omwentelingen en beroering zorgt: een r.v.s. roerstokje door Reinier van den Berg gemaakt in een gelimiteerde oplage van 100 exx. voor Ploegleden en -vrienden. En dan is het tijd voor bubbels, bitterballen en Borealis, een, volgens hun zegsman, nuljarig kwartet koperblazers. Vier schuiftrombonen zetten het op de statige museumtrap op een spelen…. Ze openen met klassieke pop: ‘Scarborough Fair’. Het wordt dan wel geen hossende polonaise, maar een lichtkens wiegen, een minieme heupswing, een schoenvol vibrerende tenen, die voorzichtig pompom tikkend de maat volgen, dat zeker en vast. Het eeuwfeest kan beginnen. En zoals op elke verjaardag enkele tandeloze tuberculeuze ooms en tantes het jarige neefje vergeten en pas op komen dagen als ze hardhandig in de zij worden gepord en hun rollator met de neus in de juiste richting wordt klaargezet, doen we het deze keer zonder Hendrik, Ebrien, Jaap, Fleur, Sipke, René en Mariëtta (**).
(*)de gemiddelde leeftijd van de huidige Ploegleden is zestig+
(**) Vandaag geen jubelende toespraken van (kunsten)bobo’s. Zeker vijf kunstpausen en twee regiobestuurders schitteren door afwezigheid: museumdirecteur Hendrik Hachmer , Veendams wethouder van kunsten Jaap Velema, namens de Groninger Kunstraad Ebrien den Engelsman , de gedeputeerde voor cultuur Fleur Gräper, Veendams burgemeester Sipke Swierstra, Ploegconservator van het Groninger Museum Mariëtta Jansen, commissaris des konings René Paas.