De Dissel Emmen 1984

Kijk, daar staan we: 70 personeelsleden van De Dissel, in de jaren 80 de grootste school voor voortgezet onderwijs in Emmen, 55 mannen en 15 vrouwen. Openbaar, want we realiseren ons maar al te goed de onwenselijkheid van (bijzonder) christelijk onderwijs. Een inclusieve school met ook leerlingen uit Marokko, Joegoslavië, Ethiopië, want hoewel het woord witte school nog niet bestaat, weten we dat we daar van moeten wegblijven. In latere jaren krijgt elke vestiging een taalklas waar leerlingen uit AZC’s naadloos instromen. De beste collega’s worden mijn beste vrienden. Onze school behoort tot de fine fleur van het voortgezet onderwijs in Drenthe. Nou ja, tenminste enkele vakken dan. Bijvoorbeeld het vak maatschappijleer dat via het SLO de landelijke toon zet. En komt minister Jo Ritzen enkele jaren later niet bij ons langs voor advies over invoering van nieuwigheden als de medezeggenschapsraad en basisvorming?

Waar vind je beroepen met zo’n diversiteit aan extra kwaliteiten: topsporters (een profvoetballer naast een toptennisser), cultuurfanaten (een dichter naast een zanger naast een musicus naast een beeldend kunstenaar), vakidioten (een monomane fysicus naast een bioloog), onderwijskundigen, onderwijsvernieuwers, aanstaande wethouders, een verdwaalde predikant en zwarte aannemer, vakbondsbestuurders, directeuren, francofielen, maatschappelijk werkers, waterschappers, politici, ontwerpers, doeners, denkers, ontwikkelaars.

Ach, gedurende korte tijd vermomt een enkeling zich in de rol van zeurder, zwammer, zeikerd, drammer, betweter, maar dat duurt nooit lang. Veertig jaar later kijk ik terug; ik herken ze bijna allemaal, inclusief (van vileine tot onschuldige) bijnamen: de neus, de verleider, de besnedene, Pandora’s Box, de analfabeet, het gedoofde licht, Farizeër, rukker, priester, reageerbuis, Petrus Majella en Maria de onbereikbare.

Wat doet me aan deze foto denken? Eén van de geportretteerde oud-collega’s heeft zijn langste tijd gehad. Mijn goede vriend Ted krijgt daar lucht van en bereidt hem een serenade met een keur aan oude liedjes, sommige zelfs speciaal op de zieke toegesneden, voordat hij gaat hemelen. Samen met Ine gaat Ted op het verpleeghuis af en bezorgt de oude man een gouden uur.

In Memoriam Hans Kamminga

Bij het doorploegen van een oude archiefkast zie ik schoolfoto’s van toen. Een foto van Hans: kekke zonnebril en een geheimzinnige glimlach. Een personeelsdag in 2003. Van Ton hoor ik dat het slecht met Hans gaat. Het ontroert me. Mijn tranen bedwing ik door wat harder te zingen bij mijn onlinezanglessen. Ik zet de verdrietknop om en denk terug aan de tijd dat Hans bij ons op school kwam.

Een langharige blonde jongen op een crossmotor komt het plein oprijden. Smedingeslag 1 Angelslo. Halverwege de jaren 80 in de vorige eeuw. Personeelsvergaderingen worden nog in een gemarmerd boek genotuleerd. Net voordat hij zijn Honda uitzet geeft hij nog even lekker gas. De meiden in mijn mentorklas, we zitten in het noodgebouw, draaien nieuwsgierig hun hoofd naar het plein als boerenzonen die de winnares van de Miss Boerin Verkiezing op de jaarmarkt zien. De terlenkabroekenbrigade in de personeelskamer kijkt verstoord op. Vrouwelijke collega’s moeten ineens heel nodig hun lippen bijstiften. In verwarring pakken ze een Prittstift in plaats van lipgloss. Met een halfzware Weduwe Van Nelle in zijn mondhoek zwaait de nieuwkomer de deur van de leraarskamer open als een skileraar in een commercial. Onze school zit in een stroomversnelling. We groeien als een gek. Allee wordt De Dissel.

Hans heeft een tijdje in Zuid-Afrika gewoond. Als ik even uit de running ben, komt hij me opzoeken. Dat tekent Hans. Vriendschappelijke collegialiteit. We discussiëren over racisme in Zuid-Afrika, de Outspanacties, Mandela, het ANC en de waaiboomhouding van het CDA. En of het nu wel of niet gek is dat Afrikaners witte tijdelijke immigranten automatisch boss noemen.

Ted en ik bezoeken Hans en Angeliens huwelijk, ergens in Twente, Oldenzaal meen ik. We staan nog op de groepsfoto. Op school noemen sommige meisjes Hans een macho, iets wat hij betwist. Hans is een vlotte gast. Zijn sectiegenoten, Sieny, Anna, John en Anneke, worden naast hem grijze naar de VUT snakkende senioren. Hoewel roedelleider Esdert Gozewienus het afkeurt wordt te/ha/tex een vak achter de streep genoemd, pure kinnesinne natuurlijk.

Later aan de Boermarkeweg heeft Hans een lokaal tegenover mij. De leerlingen weten niet hoe snel ze de gang moeten oversteken. Hij doet graag mee aan de grote avond, een feest waar leerlingen èn leraren graag uitblinken. Hans hoort bij het clubje mannen dat maar wat graag kousen en rokjes draagt als Rob Stoker dat vraagt voor een of ander maf optreden. Wat hebben we gelachen.

Hans gaat graag mee op zeilkampen die gek genoeg werkweken heten. Hans kan reven, afvallen, gijpen, deinzen, krabben, een bonte avond organiseren, krimpen, kruisen, kortom zeilen als een Wâldeinse skûtsjeskipper, onze zoon Mees praat er nog over. En hout zagen en kappen, volgens mij gaat Hans al gasloos door het leven voordat het woord is uitgevonden. In zijn oversized vaalrode voorwielaangedreven Volvo 740 2,3 GL injectie op lpg met een airbag aan bestuurderszijde, spoiler, geïntegreerde remlichten en de eerste cruisecontrol, ligt permanent een kettingzaag en een kloofbijl.

Er zijn ook jaren dat ik hem niet ontmoet, maar op afstand houd ik hem in het oog. Dat hij gaat latten met Lida. Dat hij de trotste opa van het oostelijk halfrond is ontgaat me ook niet. Een jaar geleden neemt Hans met een gezellig feest bij Groothuis afscheid van school. Hij is wel ziek maar als Achtstedagsadventisten die geloven in de wederopstanding, hopen we dat hij het gaat redden. ‘Sacred Cantatas’ van Bach en Telemann, gezongen door Philippe Jaroussky troosten me. Hans jongen: rust zacht.

Open brief aan de gemeenteraadsleden en commissieleden van de gemeente Emmen

Emmen, 7 december 2020,

Open brief aan de gemeenteraadsleden en commissieleden van de gemeente Emmen

i.a.a. de wethouders en de burgemeester van Emmen

Onderwerp: ontwikkelingen in Noordbarge

Geachte leden van de gemeenteraad en commissieleden in Emmen,

In Noordbarge, met zo’n 750 zielen qua inwoneraantal één van de kleinste wijken in Emmen, gebeurt veel. Er is een stadsboerderij in ontwikkeling, de Ermerweg is vernieuwd, er is een groeiende basisschool De Stroeten, een nieuwe school van AOC Terra, een hoofdkantoor van een internationaal opererende religieuze organisatie, een actieve carbid- en stoetbakgroep, een EOP die recent speelterreintjes en een fitnessparkje realiseerde en een historische commissie die twee boeken publiceerde. En er is een bezige redactiegroep die de nieuwsvoorziening via www.noordbarge.info organiseert.

Veel veranderingen en vernieuwingen verlopen geruisloos, maar soms is er wat ophef en ruis. Graag uw aandacht voor een op handen zijnde ontwikkeling die de sociale cohesie dreigt aan te tasten als betonrot oude flatgebouwen.

AOC Terra had tot vorig jaar de beschikking over twee locaties. Eén van de twee locaties is na de nieuwbouw verkocht aan een combi van projectontwikkelaars: Peter van Dijk Projects in Emmen en Bemog in Zwolle. Kortgeleden is de wijk via een zoom-meeting op de hoogte gesteld van de plannen. De projectontwikkelaars hebben een website gelanceerd https://woneninnoordbarge.nl/ die ooit de uitgewerkte plannen wel zal tonen. Bij de zoom-meeting waren er al wel plaatjes en situatieschetsen voorhanden. Het verslag van deze videoconferentie leest u op: Videoconferentie nieuwe plan Noordbarge – PB Noordbarge.

Als inwoner van Noordbarge heb ik de plannen bekeken. Aanvankelijk leek het me niet eens zo gek, maar allengs, in een proces van er kritisch over nadenken, zie ik toch bezwaren en nadelen. Op de website van Noordbarge verscheen: Wensen voor bebouwing terrein AOC Terra – PB Noordbarge.

Wat zijn de plannen? Twaalf exclusieve villa’s op grote percelen. Terwijl in heel Nederland de woningnood groot is en volgens mij meer in de huur- en de starterskoopwoningsector dan in de villabouw, presenteren de ontwikkelaars een eenzijdig plan met slechts twaalf woningen voor nog te importeren miljonairs. Je ziet de elektronisch bediende stalen hekwerken die nu al her en der in Noordbarge verschijnen al voor je. Variatie ontbreekt. Er is geen ruimte voor kleinschalige appartementen, een knarrenhof, tiny houses of andere woonvoorzieningen.

Ik ben niet uit op online propaganda, ik ga geen actiegroep oprichten, mijn enige doel is u informeren. Democraat in hart en nieren vind ik dat het belangrijkste beslisorgaan in de gemeente, de gemeenteraad, op de hoogte moet zijn van wat er speelt, vandaar deze open brief, ik ben als de dood dat er straks door al te ambtelijke doortastendheid niet te herroepen beslissingen worden genomen, waarvan u achteraf zegt: ach had ik het maar geweten. Dhr. Van Dijk poogde ik op andere gedachten te brengen via een open brief die ik eerder publiceerde https://klaastaal.nl/open-brief-aan-peter-van-dijk-keer-om-alstublieft/.

Beste leden van de gemeenteraad en commissieleden in Emmen, het lot van de toekomstige ontwikkelingen in Noordbarge ligt in uw handen.

Hoogachtend en met vriendelijke groet,

Klaas van der Meulen /Klaas.meulen@gmail.com

Noordbarge, het verhaal van zien bewoners

Noordbarge, het verhaal van zien bewoners is een kloek boek geworden, 1.700 gram papier voor € 24,50. De omslag met mooie foto’s, omvat in een stijlvolle kleur, geeft goed de sfeer van het boek weer. De redactiegroep heeft er een kleine vijftien jaar aan gewerkt. Mijn eerste reactie: ik heb genoten. Mijn tweede: toch mis ik nog wat.

Ik ben nieuwsgierig naar de inhoud. Wat ik verwacht? Een inventarisatie van Noordbarges bewoners, hun huizen, hun geschiedenissen, dit alles weergegeven in een maatschappelijke context. Omdat ik niet bij de presentatie kan zijn, maak ik op mijn vakantieadres een lijstje van wat ik hoop tegen te komen. Verderop kom ik hierop terug. Wel lees ik tijdens mijn vakantie alvast het interview dat Horstman van het DvhN enkele HC-mastodonten afnam. Het viel me toen op dat de helft van de ondervraagden niet in Noordbarge woont maar hun heil elders heeft gezocht. Moet kunnen natuurlijk. Ik hoop en verwacht een boek te kunnen gaan lezen met oude en hedendaagse geschiedenis. Hopelijk verantwoordt men zijn taakopvatting en gaan we lezen over demografische ontwikkelingen, de relatie Historische Commissie <-> Plaatselijk Belang, de mate van historiciteit (blijft het amateurswerk of heeft een beroepshistoricus meegekeken?), hoe kijkt oud aan tegen nieuw en omgekeerd.

Enkele middagen ben ik niet aanspreekbaar. Ik laat het tafel afruimen wachten, kijk niet naar DWDD of het Journaal, maar ben verdiept in Noordbarge. Dit boek houdt me letterlijk uren en uren van de straat. Ik lees dat de wielrenner Gert Jakobs een Noordbarger is en dat Gerrit Kiers een boot achter zijn huis heeft gerestaureerd . Ik kom namen tegen die ik uit mijn Sleense en vroeg-Emmense periode ken. Er staat heel veel in over boerenbedrijfjes uit de vorige eeuw en als je in je jeugd veel tijd op een boerderij hebt doorgebracht, leest dat heerlijk weg. De grote hoeveelheid zwart-wit foto’s passen prachtig bij de verhalen. Ik zie historische families, grote gezinnen, mannen en vrouwen met schitterende kuiven en oren als schoteltjes, gereformeerde, in het zwart geklede mannenbroeders met ernstige koppen, moderne luchtfoto’s: chapeau!

Ook is er heel veel aandacht voor huizen, de bouw, verbouw en meer. In elke straat ken ik mensen van wie ik meer wil lezen en lees ik over onbekenden die voor mij gaan leven. De bulk van het boek wordt gevormd door de beschrijving van maar liefst 1500 bewoners in 331 huizen. Wat een heerlijk uitgebreid overzicht en wat veel. Dat dit jarenlang noeste arbeid heeft gekost, het verbaast me niets. Het boek werkt ook perfect als naslagwerk, wil je even een naam checken dan kan dat, zolang je de straat en huisnummer weet. Ik wed dat elke lezer snel even naar zijn eigen straat bladert. Het is mooi om te zien hoe vaak huizen nieuwe bewoners hebben gekregen. En wat is er veel ge- en verbouwd. Dat de architectuur in Noordbarge stilgestaan lijkt te hebben past bij een dorp. Dat bij sommige adressen slechts één familienaam staat is uitzonderlijk. Ik leer gelijk iets, want ik meende altijd dat Hooggoorns en Nieuw-Amsterdamsestraat ook bij Noordbarge hoorden. Niet dus, of zijn beide straten afwezig vanwege het gemis van bewoners? Daartegenover lees ik wel over de Zandzoom, de Sleenerstroom en de ruilverkaveling. Een speciaal onderdeel vormt de opsomming van vervallen adressen; terecht worden die met dit boek in leven gehouden. Wel wordt nu eens te meer duidelijk dat de Boerhoorn bij Noordbarge hoort en niet bij de Bargeres, zoals je soms weleens ergens hoort 😊. Leuke anekdotes (een sleutelende mevrouw Hidding, interessante geschiedenissen (de moord op een nachtwaker en de bevrijding van Noordbarge) en persoonlijke geschiedenissen (een interview met Berend Garming) zijn gemarkeerd met een grijze achtergrond.

Het feit dat de helft van de kopij het niet gehaald heeft moet rot zijn voor de auteurs. Tegelijk heeft het iets troostends, wellicht heeft wat ik mis de selectie niet gehaald en komt het later alsnog ergens aan de oppervlakte. De auteurs zeggen gevoeligheden als familievetes en de nasleep van W.O.II opzettelijk te hebben weggelaten. Deze opvatting is begrijpelijk en tegelijkertijd jammer. Historie is natuurlijk meer dan een goednieuwsshow. Wel in een halve pagina het bevrijdingsmonument beschrijven maar verder W.O. II zo goed als onbeschreven laten is natuurlijk bijzonder jammer. Hoe zat het met de oververtegenwoordiging van NSB’ers in Drenthe? Waarom zo weinig over de grote gemeenschap Jehovah’s? Dat het O.M. deze naar binnen gekeerde religieuze organisatie onderzoekt vanwege vermeend kindermisbruik zou een reden te meer moeten zijn om er uitgebreid aandacht aan te besteden, per slot van rekening zijn het bewoners van Noordbarge. Waarom niets over de soms stroeve relatie met Plaatselijk belang? Waar blijft het verschijnsel ‘boze witte man’? Partners (vrouwen, inderdaad) van bewoners ontbreken veelal in de Index. In het boek geen aandacht voor het interessante fenomeen ‘import’. Nieuwe bewoners brengen soms nieuwe visies in en niet zelden zorgt dat voor ongemakkelijke toestanden; dorpen lijken soms op kippenhokken; nieuwe en oude kipjes en haantjes kunnen zeer onverdraagzaam zijn. Dit overziend lijkt het alsof de ’historie’ is bekeken met een roze bril, alsof alles wat kwestieus of discutabel of gewoon lastig is, werd overgeslagen of er een mat, roze cellofaantje werd overheen getrokken. Een gemiste kans, lijkt mij.

Dan nog iets over het taalgebruik. Er zijn provincies waar je <terecht> wordt gekielhaald als je de streektaal overslaat; het enige Drents in dit boek is het woordje ‘zien’ in de titel, waarom het Drents niet gebruikt? Na het lezen van pagina V, de Verantwoording, houd ik mijn hart vast: zeker zes fouten tel ik, waaronder een schrijffout in de naam van de voorzitter van PBNB. Hierna wordt het stukken beter gelukkig. Niet van alle vaktermen wordt voor de leek een betekenis gegeven (celtic fields op p VI). Het eerste hoofdstuk heet Verantwoording, maar ik mis een verantwoording van de historiciteit van het boek. Waar begint de historie en waar eindigt die?

Het is jammer dat de boekinhoud niet ook 100 % digitaal wordt aangeboden: missers en omissies zouden in een handomdraai aangevuld kunnen worden en aanvullen zou eenvoudig zijn geweest. Maar misschien dat de boekinhoud alsnog ergens digitaal kan worden aangeboden? Als digitale aanvulling zou de naam van de beschrijver van de hedendaagse Noordbarger geschiedenis (www.noordbarge.info) niet misstaan hebben, natuurlijk.

Al met al: toch een prachtig boek, boordevol wetenswaardigheden over Noordbarge en de meeste van zien bewoners.

 

Vloeken in het stadion, van GVD via Knieschijf, Kutscheids naar HOMO!

Ik heb een seizoenskaart van FC Emmen. Samen met twee ouwe pikken, kameraden voor het leven, bezoek ik zoveel mogelijk thuiswedstrijden van oeze FC. Beide vrienden genoten een roomse opvoeding. De een is nog (zij het stuiptrekkend) praktizerend en de ander is los van het houtje maar dankzij een partner in het christelijk onderwijs nog wel verlijmd aan een dun geloofslijntje, een beetje als een cokesnuiver die nu zogenaamd genoeg heeft aan paddo’s. Zelf ben ik, voorbij het stadium van agnost, ietsist en ietsiepietsist avant la lettre al decennia atheïst, maar als ik weet dat gristenen meelezen voeg ik er vaak aan toe: met een C-waarde (¹) van 50. Als je in Noordoost-Friesland bent opgegroeid met Calvijn, een pragmatische grefo-vader en een doopsgezinde moeder, zondagsschool, catechisatie, bijbellezen na de warme maaltijd, één keer per week naar de kerk, christelijke scholen, dan krijg je een simpele vloek als godverdomme maar moeilijk over je lippen. De hoofdmeester vertelde dat het g-woord eigenlijk een gebed is tot zelfdestructie. Mwaaaah.

Achter ons zit een groepje Drentse mannen. Onder hen een installateur die op zondagmiddag dienst heeft (“Ja, in de meterkast linksboven de knop omdraaien, dat is de hoofdschakelaar en dan kun je XXXX bellen die straks nog even langskomt….”). Vanaf de wedstrijd tegen AZ klinkt achter ons veelvuldig GODVERDOMME, vanaf nu het G-woord, KNIESCHIJF, KUTSCHEIDS en vooral H O M O. Van deze vier stoort ons het ge-HOMO het meest. Na afloop, als we nog even de dyslexieperoblematiek van de Brigata Fanatico bespreken (ze maken in twee woorden evenveel fouten als de Hells Angels in hun naam), overleggen we wat we kunnen doen. Omdraaien en verontwaardigd “Ho ho,” brullen wordt het niet. Een principediscussie aangaan onder de wedstrijd ook niet. Kwaad worden zal hoogstens een fluim in de nek opleveren vrezen we en we hebben nog een hele competitie te gaan. Voorafgaand aan de wedstrijd tegen PEC Zwolle zegt mijn (nog) roomse kameraad: ”Ik heb het even nagezocht op de website van oeze FC: kwetsende spreekkoren zijn verboden. Als we het HOMO-geroep kwalificeren als uitlokking tot het beginnen van kwetsende spreekkoren, dan zijn we er.” De vriend met een vrouw in het christelijk MBO knikt instemmend en we praten verder over de effecten van het racefietsen op de kansen opa te worden.

Pas bij Emmen – NAC, bij Emmen – Fortuna was de installateur absent, draai ik me om en zeg, het is immers de week van de transgenderdiscussie, dat onderzoek heeft uitgewezen dat LHBT-jongeren zich hoogst onprettig en zelfs onveilig voelen bij LHBT-onvriendelijke uitroepen. En, voeg ik eraan toe, “Ik overweeg de laatste tijd zelf ook om homo te worden, enne …” Guess what? Het werkt. De volgende wedstrijden is het rustig. Als Feyenoord op bezoek is vraagt de installateur: “Mag ik nog één keer homo roepen?”

 

(¹) Tien jaar geleden presenteerde Trouw een Calvijn-test met behulp waarvan je je C-waarde distilleerde; vulde je alle gezondverstandvragen met gezond verstand in dan kwam je vanzelf op 50.

De Ploeg 4: Hendrik Werkman The next Call / Alexandra Berends / 21 januari 2018 / Museum Brands Nieuw Dordrecht € 5,- (1 consumptie gratis). Luisteraars: 50

Zondagmorgen, het is hartje winter. Als een vetlaagje op een groentesoep dat door opwarming vloeibaar wordt, zo smelt de zon een lichte rijp tot waterdruppels die onregelmatig van boomtakken vallen als de tikken uit een oud uurwerk. Op naar een van de twee interessantste musea van (Zuidoost-) Drenthe: Museum Collectie Brands*. Wat was die Brands een verzamelaar! Het museum bergt 70.000 voorwerpen, waaronder 50.000 boeken. Terwijl De Ploeg vanmiddag de feestelijke start beleeft van het ivoren jubileumjaar, staat in Nieuw-Dordrecht een lezing van Alexandra Berends over het tijdschrift The Next Call van Hendrik Werkman op het programma. Berends is 21 jaar (!) en studeert kunstgeschiedenis. Ze is als werkstudent medewerker bij Collectie Brands. Haar vervolgtraject is architectuur. Op de tafels en aan de muur Werkmans Chassidische Legenden.

In twee keer een half uur vertelt Alexandra Berends in het auditorium van Museum Brands over het kleinschalige Kunsttijdschrift The Next Call. Werkman was wel van de tijdschriften. Voor The Next Call (1923 – 1926) maakte hij Blad voor de Kunst (vanaf 1921) en later, in de jaren dertig Pierement. Van 41 – 44 werkte Werkman intensief mee aan Uitgeverscollectief De Blauwe Schuit, goed voor ca. veertig uitgaven. Werkman was een veelzijdig mens: (boek)drukker, typograaf, fotograaf, schrijver, uitgever: in alles beeldend kunstenaar. Op zijn hoogtepunt had hij twintig medewerkers in dienst. Werkman was lid van kunstenaarsvereniging De Ploeg en hij maakte affiches, uitnodigingen en catalogi voor De Ploeg. In 1941 verschenen de Chassidische Legenden, twintig zeer mooie ‘druksels’. In 1945 werd hij gearresteerd en gefusilleerd in Bakkeveen.

Werkman sprak van druksels in plaats van uitgaven. De eerste twee nummers van The Next Call verschenen in 1923, in 1924 verschenen vier nummers, en 1925 één en in1926 nog twee. Er werd veel in rood en zwart gewerkt en minder in geel. Je ziet geometrische figuren, letters, enkele veiligheidsspelden en een grote variatie in (letter)tekens. The Next Call bevat teksten in het Nederlands, Duits, Frans en Engels. Aan de inhoud kan je goed zien dat Werkman werd beïnvloed door Russische constructivisten, het dadaïsme, Bauhaus en De Stijl. Werkman vond dat De Ploeg te weinig verjeugdigde. Te veel portretten, te veel stadsaanzichten en landschappen en weinig vernieuwing. Sommige teksten zijn dadaïstisch/absurdistisch**. Met The Next Call (van 1923 – 1926) had hij een internationale uitstraling voor ogen. Er verschenen (slechts) negen druksels, elk in een oplage van dertig. Museum Collectie Brands beschikt over een oorspronkelijk exemplaar van The Next Call en Pierement.                                                                                                                                                                                                                                 

Berends gaat dieper in op het meest interessante nummer van The Next Call, namelijk nummer zeven. Uitgevouwen lees je vier teksten over serienummers A, B, C en D: vier menstypen, zeg maar de braven, de slechteriken, de onaangepasten en de geciviliseerden***. Nummer zeven toont ook een kunstwerk dat gebaseerd zou zijn op de plattegrond van het Bauhaus. Via H. J. Prakke, die aan de basis stond van het Drents Genootschap kwam Brands aan de bijzondere uitgaven.

Na beantwoording van enkele vragen sluit Alexandra Berends binnen de aangekondigde tijd de lezing af. De via een beamer geprojecteerde illustraties bij het verhaal vormden een welkome toelichting. Als ik naar huis rijd tel ik jonge berkenbomen; ik stop bij het veelbelovende getal eenentwintig.

(*Een tweede Zuidoost-Drents prachtmuseum is Thijnhof in Coevorden).

(**”Als antwoord op den vraag van H.H. Redakteuren en Journalisten of de sokken door den heer Theo van Doesburg op de DADA Soireéés in Holland gedragen WI T  W A R E N kunnen wij mededeelen dat thans als zeker kan worden vastgesteld dat DEZE SOKKEN NIET WIT WAREN maar …. (enzovoort)).

(***In de huidige tijd zouden de teksten moeiteloos in te passen zijn in de programma’s van Arjen Lubach).

 

Eerste vrouw

Na Willinge, Oldenhuis Tonckens, Tijmes, Meijer, Van der Wal,
Kootstra, Bouma, Best, Zegering Hadders, Gaarlandt,
Beusekamp, Ouwerkerk, Lensen, Van der Velden,
Allen man, wit, vijftigplussers, denk ik bij het horen van
De liefdevol uitgesproken naam van Cees Bijl enkel nog aan
Een powervrouw op de bellijst van de kommesaris:
Je zal het zien: verdomhoek wordt behoorlijk bestuur,
Emmen wordt Maastricht, Rome, Helmond, Eemsmond;
Negeren wordt aanbidden, onvriendelijk wordt liefdevol.

Sharon Gesthuizen: proef haar zoete klanken,
Wilma Mansveld: wie keek er plichtsgetrouwer,
Marga Kool de watervrouw, Agnes Kant de wetenschapper,
Sabine Uitslag, Fleur Agema de kunstenares,
Pia Dijkstra, Carola Schouten, geef de tijd aan
Anouchka van Miltenburg, Khadija Arib: scherper dan scherp,
Roelie Lubbers of Sylvia – what’s in a name – Witteman

Moge Allah, de gemeentelijke bestuurswet, God en
Tichelaar met hart, historisch besef, elan,
Ziel, verstand, kloten en vooral…..liefde
Ons behoeden voor een baan in ruil voor bewezen diensten
Een goedgedragbonus voor het werknet vol old boys:
Co, Frans, Jos, Fred, Ivo of Ard
Maar geef ons heden een samensmelting van
Antoinette, Sylvana en famke Femke …………..

M A X I M A

Liefdevol swipe ik je tevoorschijn met een veeg over je wang
Volg de lijnen van je wenkbrauwen, luister naar je gruizige
Stem met dat lichte, buitenlandse accent, dat aan je kleeft
Als eierzoekimpuls aan Friezen, als kauwgum aan een teenslipper
Jij en ik… we ontliepen elkaar, ik miste je bij de opening van
De brave, wilde landen; kou, zwijgende Bartjes
Wachtten; arme, witte hokjesmannen en blauwe neuzen
Met waterdruppels; ijzige ogen, stijfstramme leden
In thermo-onderbroeken juichten mateloos, vlooiden en
Begroetten je man zonder muziek, highfiveden in lucht
Zonder vlagvertoon kwam de zwarte auto, zonder feest,
Zonder warmte want zonder jou, en dus geen tango voor mij
Met jou langs de Drentse bavianen en de lijpe, ontdooide ijsberen
Je straalt en lacht en gulzig zingend blaas je zachtjes in mijn oren
Ik veeg je met mijn jongenshand naar de rand van mijn hart

Pasen in Sleen (2013)

‘t Is zondag, we wandelen, paniek slaat toe,
waar zijn de kids gebleven die net nog naast
ons struinden, vraag ik m’n oude lief verhaast;
ik kijk in ’t ronde, en gil luid: ‘joehoe joehoe’.

De rust van hof, van strekse stenen onder mos,
een drielinggraf, de lelies nog in volle, struise bloei,
is gauw vergaan, verstoord en dood
en even denk ik niet aan vrouwenbloot.

Dan, opgelucht zie ik ver weg een gele
jas: dat is vast één, bedenk ik, rustig nu,
en uit een kuil, een droge sloot, zo’n hele
diepe, kruipt nummer twee, ik dank de hemel, sodeju!

Terzelfder tijd klinkt verderop, vanuit de pastorie,
een opgewonden predikantenstem : ‘kijkaan, kijkaan’,
zeg vrouw, het lijkt wel Pasen potjandrie,
er zijn alweer twee doden opgestaan.

Raadhuisplein

Buikelings liggen we naast de zilveren half-pipes,
Ik verbind me langs de geur van koninginnengras
Met een afdruk van mijn twaalfjarige ik.
Naast mij zie ik oogleden onzichtbaar trillen,
Kieren worden spleetjes worden openingen;
En grijze haartjes veranderen in nieuwe.
Geluiden worden horenderoren minder,
Knopen lossen op, ik roetsj de jarentrappen af
En land voor het vooruitzicht van een
Ruikbare schooltas met een wereld vol
Onmetelijke tijd; polsstok springend jachten we naar
Waar eieren petten met kleppen doen bollen.
We voetballen met de mannen na de schoolbel,
Duwen een vlot door de sloot naar de Trekvaart.

Je hand wijst naar een dak waar straks
Misschien moet worden gemaaid; ik zie enkel
Een tepelvrije dwarsdoorsnede van cup E.
In de betonnen sloot, recht als een gevallen
Kerktoren bestaan slakken, schrijvertjes;
Pantserjuffers beklimmen gifgroen riet tot ze,
moe, hun harde overjassen als miniaturen
Van krokodillen lossen en achterlaten.
De wereld lijkt vernieuwd, maar de tijd bevriest en
Alles wat verandert blijft gelijk en
Jouw lippen willen proeven, almaar proeven
Van mij en gesmolten kaas die nochtans niet druipt,
Maar blikkert en vlamt als een gedachte aan
Wat wil worden herinnerd.