Yogafietsen, Linkse mannen, Pfeiffer

I.L. Pfeijffer wordt over zijn pil Alkibiades in het Forum bevraagd door Rense Sinkgraven die deze keer, anders dan bij Lisa Loeb, wel in vorm is. Filosoof, romancier, dichter, historicus, classicus Pfeiffer zit op de praatstoel in een afgeladen hoek van Forum. Sinkgraven heeft zowaar enkele open vragen in petto. Verder geponeerde stellingen, suggesties, of ordinaire bijval (‘Maar dat is allemaal al bekend’ en enkele keren ‘Klopt’ en ‘Ja ja’ alsof hij de maestro wil geruststellen). Naarmate het gesprek vordert verdwijnen Sinkgravens zenuwen en mijn reserves en besluit ik dat ik het boek wil lezen. Pfeiffer koketteert met zijn verlangen als een vrouw te zijn, laat zijn vijf exorbitante ringen, grijze haren en embonpoint shinen als een wulpse vrouw haar kralen op de meikermis, weet waar de lach zit en debiteert gemakzuchtig hetzelfde grappige voorbeeld als bij Buitenhof op t.v.

Fietstopsnelheden sijpelen uit me weg als libido’s uit dichtgegroeide senioren. Ik gooi het over een andere boeg: stayeren, in vijf uren Groningen – Gieten -Emmen -Ter Apel – Mussel- en Stadskanaal – Hoogezand – Groningen en dat zonder stops. Met twee koeken, één banaan, 1,5 liter ranja lukt dat 133 km lang. Een soort yoga. Onderweg mediteer ik wat & doe secretariaatswerk, schrijf dit journaal, overdenk mijn twee onhebbelijkheden, stippel strategieën uit die de verkoop van ‘Nieuw in Stad’ moeten bevorderen en neurie ik Bach-koralen. En passant vervloek ik een plofkraak-AudiQ8- rijder die me onopgemerkt wil hakselen in zijn spaakwielen en geniet ik van mijn vroegere habitat: Emmen en verre omgeving. Het voelt als weleer: een waar-de-wind-ons-voert-rit met mijn zoons. Voor de wind fietsen en dan worden opgehaald bij een snackbar met superieure frieten.

Linkse mannen heten ze. We zitten in het atrium van een wooncorporatiegebouw aan het Damsterdiep en horen dat auto’s als pleziervaartuigen zijn: 23 uur per dag aan de ketting. Kleurige stoeltjes in een theateropstelling. Dure geluidsinstallatie en een goedkope pilaar die luisteraars het zicht ontneemt als JOVD’ers het geloof in Rutte. Twee jonge, sympa, lachgrage, drukke presentatoren: Wilbert van de Kamp en Bram Douwes. Wilbert in een arbeideristische overall die zijn tatoeages op de kuiten kek accentueert drinkt tussen de gesprekken door bier uit de fles, en Bram, in een modieus pakje, die drie keer vertelt dat hij in de Gerbrand Bakkerstraat woont. Gastsprekers met enkelsokjes en ultralange overhemdsmouwen en broekspijpen uit de tijd dat extra stof altijd handig was mocht je iets willen vermaken of je zoon op een bij je pak passende hoody willen trakteren.

We horen over een Verkeers Circulatie Plan 2.0. En over Groningen dat graag autoluw wil worden, maar dat, als een puber die met pilletjes wil stoppen, nog erg lastig vindt. Gespreksdeelnemers wordt gevraagd naar autobezit. Zowat iedereen zegt, beschaamd, ja. ‘Waarom deel je geen auto met je buren?’ wil ik aanmoedigend schreeuwen, maar het keurige publiek wordt wijselijk buiten de discussie gehouden en aan insprekend roepen vanaf de tribune is men niet gewend. Groningen maakt stapjes, horen we. We zijn zelfs gidsstad voor Stockholm, Antwerpen en Barcelona. Qua fietsvriendelijkheid verslaan we 010 en 020. Na afloop fluisteren we Bram in dat parkeerruimte afhankelijk maken van deelauto-initiatieven niet voorbij gekomen is.

Winterfietselfstedentocht 2023

De feiten: van de 1.200 deelnemers annuleren er 400. Michel en ik rijden de 206 kms in 8.20 uur, gemiddeld bijna 25 km/uur. Bij zes van de twaalf stempelposten onderweg eet en drink ik alles wat wordt aangeboden. De wind is zo snoeihard dat ik het stuur niet durf los te laten om de bidon te pakken. In de Swette zie ik twee zwanen in het maanlicht. Het mannetje steekt zijn kop diep het donkere water in. Voor de zwaan hoop ik dat hem een beter lot wacht dan de zwaan in Roald Dahls gelijknamige verhaal. Ik houd van contrasten en denk terug aan mijn warme bed aan de Emmakade van gastvrouw Janke Lysbert.

Michel doet veel kopwerk. Fred kiest voor een ingekorte versie. De eerste tien kilometers is het een nerveus gejaag. Inhalers roepen en jachten voorbij. Links en rechts. Het kost me enige tijd voor ik mijn ademhaling geregeld heb. Tegen de wind zitten we nog op een dikke 23 gemiddeld. In Sneek verorber ik  oudewijvenkoek die ik zacht maak met chocomelk. Als we richting IJlst gaan maal ik de helft van de koek en banaan tot een vette bal die ik langzaam genietend door mijn tanden pers voordat het mijn maag inglijdt als een gevaseliniseerde catheter een ader bij een dotterbehandeling.

Frieslands grootste schrijver Anne Wadman woonde in Sneek. De Smearlappen stond lang in mijn literatuurtoptien. Net wanneer ik IJlstenaar Michel wil vragen of Wadman met hoofdpersoon Eelkje Lyklama Metoo zou hebben doorstaan worden we nabij Sloten door een fijne hagel gezandstraald. Steppers ontwijken de hagel onder viaducten als ganzen de lopen van overijverige natuurbeschermers. Het eerste deel pal in de westenwind naar Stavoren valt me dankzij beschutting van bomen en huizen nog mee. Pas voorbij Rijs, deels bovendijks, moet ik lossen. Met twee jonge vrouwen, designers bij de Piet-Hein Eek-academie, bestorm en bedwing ik de dijk.  Om de honderd meter nemen we de kop over. Als ik durf te kijken zie ik mijn kilometerteller dalen tot 10,6. Mijn zicht vermindert en ik hoop dat mijn maculadegeneratie nog even wil pauzeren. Mijn bovenbenen trappen en trekken als ouderwetse zuigerstangen van hooipakjespersers in vergleden zomers. De vraag wat het verschil is tussen compulsief-obsessief fantaseren en hallucineren houdt me overeind tot vlak voor Harlingen. Een diep tractorspoor naast het fietspad zuigt me de kleidrek in als gele hesjes in complotten.

Hindeloopen en Workum staan in Bolswards gastvrije schaduw. Drie bouillon, broodjes kaas en vruchtendrank versterken me en ik groet de fietsmaten van de pre-Stavorense dijk alsof ik ze al jaren ken. We stralen alle drie. Franeker bezuinigt op routepijlen en overdadige regen maakt mijn tenen en vingers tot  waterijsjes. Stiens, Dokkum en Aldtsjerk rijgen zich aaneen in een diffuse brij van kou, snijdende wind, slecht zicht, en hoop op de finish in Ljouwert. Bonnema’s toren is ons baken als Segers’ opvolgster Bikker voor dolende CU’ers. Het begeerde elfstedentochtkruisje, mijn derde en laatste, staat fier in een pompeblêd en gaat een mooie plaats krijgen.

Winterfietselfstedentocht en Groot Maart

De moeder aller tochten wordt hevig opgeschud door harde wind. Buienradar voorspelt voor zondag in midden en Zuidwest-Friesland westenwind kracht zeven. ‘Transport en Logistiek Nederland’ meldt dat bij deze wind ongeladen vrachtwagencombinaties kunnen omkiepen. Hijswerk met mobiele kranen wordt gestopt. Wapperende vlaggen gaan bij deze wind rafelen, zeven lagen Staphorster rokken staan bol als parachutes boven veteranenparades. Deze omstandigheden maken het fietsen van een meer dan 200 kilometer lange tocht tot een uitdaging, maar niet onmogelijk. De organisatie krijgt veel annuleringen, maar ziet geen noodzaak de tocht af te gelasten. De websiteteksten leggen de nadruk op het heroïsche. Speelt bij zwaartekrachtsporten als abseilen, skiën, kitesurfen,  schommelen en schansspringen enkel de techniek van voortbewegen een rol, met keiharde wind door het Friese platteland sjorren, sleuren en stoempen vergt een combinatie van soepele beenspieren, brute kracht, een ongekende longinhoud en kouderesistentie en oneindig doorzettingsvermogen.

Groningens Grote Markt

Groot Maart is Grunnegers voor Grote Markt. Ik denk aan boeken van Herman Brusselmans. Het lezen in ‘Theet 77’, Brusselmans’ nieuwste en volgens sommigen zijn beste, doet denken aan wandelen over de Grote Markt: het kost me meer moeite dan ik wil toegeven. Ik kom niet verder. Zeker, de zinnen zijn foutloos neergeschreven zoals de klinkers deskundig op hun plek zijn gehamerd. Lichtelijk bol als je door je knieën zakkend over het plein kijkt, waar regenplassen geen kans hebben om blijvend te zijn en waar kinderen de kans wordt ontnomen zichzelf spiegelend te bekijken. De klinkers klemmen zichzelf vast als de magere ideeënwereld van Hugo Borst aan praattafels, waar Borst neerbuigend drievoudig doelpuntenmaker Wout Weghorst kleineert zonder een argument te noemen. Borst etaleert z’n eigen stoffige, benepen, kleinsteedse, bedachte, fake-superioriteit over grote mannen uit Oost-Nederland die wel kunnen scoren. Aan de zuidzijde van Groot Maart loopt een zilverkleurig pad van vierkante keitjes. Recht en hoekig als de ideeënwereld van Gert Seegers. Haaks als Koen Schuilings kaaklijn. Hard als de blikken van protesterende aan landbouwsubsidie-infuzen verslaafde boeren. Fantasieloos als aanvalspatronen van FC Groningen. Groningen dat een landelijk onderzoek naar Groenste Steden aanvoerde doet zichzelf tekort. Vergeten zijn creatieve, krullende looplijnen. Speelse hellingbanen voor skatende pubers. Groene grasperken. Wulpse acacia’s. Bloemenborders van Piet Oudolff zoals voor de Der A-kerk. Een fonteintje. Vijvers. Wandelaars dolen zielloos en wanhopig rond, vergeefs zoekend naar plezier van de landschapsarchitect.

Journaal 14 augustus

Augustus is een echte fietsmaand. Op het programma staat Brugge – Ieper –  Diksmuide – Nieuwpoort – Brugge: niet de langste, wel een heel leuke aflevering van ‘Mythische Fietstochten in Europa’. Voor mij zit het mythische in het fietsen met mijn zoon. Krachtpatser. Beachvolleyballer. Zwemmer. Alleskunner. We rijden een heerlijke route op korrelige landbouwweggetjes in Zuidwest-België en Noord-Frankrijk.

Onderweg zien we keuterboeren die zonder omgekeerde vlaggen toch overleven. Stoffige weggetjes. Grind en grit. In weiden dikbilkoeien die hun geboortekanaal sectio caesarea noemen. We genieten van het landschap en een gemene klim en vertrouwen op de remblokken als boeren op landbouwsubsidies. We spotten brouwerijen die met het lekkerste bier Westvleteren op afstand blijven.

’s Avonds in Ieper verwordt herdenken tot een ordinair verdienmodel: een tot op het bot toeristisch afgekloven oorlogsherdenking met een dagelijkse ‘last post’. Dagelijks!! Ik word bijna blij met de Nederlandse variant, waarbij de tot koning en koningin gemaakten en hun dochter < die het verdomt gemaakt te worden tot spermaemmer bij het Amsterdamse corps > kransen leggen. Geen 365 maar één keer per jaar.

We bespreken bij een halve liter Leffe Blond de dag: een lekke band, afmattende taaie platten, vals als Turkse wimpers, onze vrouwelijke Sarah-Wiegman-ploegleider die we een heiligverklaring gunnen, Hollandse mosselen naast Vlaamse frieten op een warm terras, aangestaard door voorbij sjokkende achterkleinkinderen van oorlogsinvaliden, een vergelijkende analyse van de werkdruk en salariëring van docenten aan de uni en in het VMBO, een oplossing voor het Nederlandse energieprobleem: bepaal de gas/water/elektra-prijs op basis van huiswaarde en knijp toevoer af via slimme meters. En meer.

Een week later de Bauke Mollema-tocht. Met vijf kameraden doen we de 110 kms. We vergeven de naamgever dat hij een belastingparadijs verkiest boven wonen in Groningen. Bauke heeft het lijf van een achttienjarige, de selfiebereidheid van een Garmerwoldse Miss-verkiezing en de snelheid van een opgevoerde speedpedalec.  Rustig jakkerend rijgen Zoutkamp, Elektra, Zuidhorn, Aduard zich ongemerkt aaneen. We lachen om fietsrecensies waarbij het fietsstuur een ‘cockpit’ wordt genoemd. Onderweg proppen we ons vol met krentenbollen, bananen en sinaasappelen zodat de LF uit MAMILF¹ tot het uiterste gespannen raakt en pas pal voor de finish weer in model plooit. In mijn herstelronde twee dagen later haal ik solo de dertigplus. En augustus begint nog maar pas.

¹Midle-aged-men-in lycra-fibres

Spaak Masters,

Tussen Peize en Altena, met een redelijke tegenwind, zijn twee SpaakMasters eruit. Bietensap is perfect voor fietsers. Energiebesparing is onontkoombaar en de oplossing is eenvoudig: elk huis een slimme gasmeter en dan voor iedereen een verplichte gasreductie van 20% in 2023, met per elke 100K OZB-waarde 1 % erbij. Kun je zelf nog bepalen wanneer je er warm en wanneer koud bij wilt zitten. Voor watergebruik hetzelfde recept.

Vandaag doen er twaalf fietsers mee, onder wie een Engelsman en een Duitser. Zes mannen en zes vrouwen. De meesten al wel met een bel, maar spiegeltjes zijn er nauwelijks. Ontwikkelingen die de verkeersveiligheid bevorderen gaan soms langzaam. Kijk naar autogordels. Brommerhelmen. Dodehoekspiegels bij vrachtauto’s.

Sinds februari 2022 organiseert SPAAK de fietsgroep Masters op zondagmorgen. Wat een goede naam. Was even bang dat het ‘Seniors’ ging worden. Het leuke van de Spaak-Masters ligt ‘m in de deelnemers. Heel sympa fietsers. Geen opscheppers of hanen, is ook moeilijk met soms 80 % vrouwen. Altijd interessante gesprekken. Veiligheid voorop. Vandaag een vrouwelijke road-captain. Was ik bij de snelle nerveus rijdende Spaakgroepen vorig jaar beducht voor vallen en zondagmiddagse oververmoeidheid, nu niet en houd tijd over om de tweede koerscaptain die ook weleens iets met economie doet, te vragen hoe het komt dat in Nederland de middeninkomens de hoogste marginale belastingtarieven betalen en niet de topinkomens.

Onderweg even (staand) kort pauzeren en een banaan of energiekoek wegknagen. Bananenschillen (wegrottijd in de natuur tussen negen weken en twee jaar) worden veelal mee terug genomen. Ondertussen vragen of iemand meedoet aan de Bauke-Mollema-tocht, en vooruit, polsen of er iemand weleens denkt aan de Iron-Curtain-Trail van Noord-Finland tot Zuid-Turkije, een trip van 10.000 kms. Bedenkelijke gezichten. Pensionado’s in de groep, okee, maar een tocht van 100 dagen voorstellen gaat wat ver. Toch zie ik enkele voorhoofdrimpels.

Journaal 8 mei 2022

Beter worden in een koor vergt inspanning. Met zeven tenoren stand houden naast veertig sopranen vereist inzet, volharding, discipline, fitheid en doorzettingsvermogen. Sneller worden op de racefiets ook. Je twee uren inspannen om je tijd met enkele seconden te verbeteren betekent enkele keren verrekte diep gaan. Fietsen is dan louter lijden. Bovenbeenspieren schreeuwen om rust. Knieën verhitten als radiateurs in retro convertibles. Bij een kruising of talud moeten lossen en dan met pijn in de benen weer aanhaken en heel even aan opgeven denken maar dan toch doorgaan en beloond worden met het geluksgevoel dat je weer aanhaakt als een D’66’er die de slip van Kaag even kwijt was, daarvoor doe ik het. Pijn in de musculus vastus lateralis wisselt stuivertje met pijn in de medialis en de intermedius. Zou intensief sporten echt stofjes vrijmaken die maken dat je voelt dat je niet zonder kan, als een jonge boer die verslaafd raakt aan het infuus van subsidiestromen naast almaar stijgende melkprijzen?

Een fietsafspraak maken is soms moeilijk bij volle agenda’s; ik stel onbesuisd 06.00 uur voor. Fietsmaat zegt na wegen en wikken ja. Ik verheug me er een hele dag op. Fietsmaat die ik eerder oneerbiedig El Obrero noemde is een tweede Bauke Mollema. Ons gezamenlijke max is 30,7. Fietsmaat zit solo op 33-plus. Om zo hard te rijden moet je tegen de wind een kleine 30 doen en voor de wind zo’n 38. Bochten, filerijdend stadsverkeer, grind dat van aannemersaanhangers af is geflikkerd, giertanksporen, valangst, paardenpoep en ongeveegde landbouwweggetjes stagneren als ‘echt Frans’ Groninger stokbrood in maagdarmkanalen. Om vijf uur verwarm ik de beenspieren, rek en strek geconcentreerd, ontbijt en lees een gedicht van Peter Theunynck.  Licht obsessief-compulsief werk ik nauwgezet mijn ochtendrituelen af als moslims het tafeldekproces voor het suikerfeest.

Tegen zessen maakt koude plaats voor frisheid, schemering voor diffuus licht en stilte voor merelgeluiden. De drie uit Emmen meegevlogen tuimelaars scharrelen voor de deur en knikken me stimulerend en goedkeurend toe. Het wordt een rondje Zuidlaardermeer maar dan wel met een uitstulping langs Vries en Winde. Een meeuw langs Waterhuizen wijst ons de weg. Sereen wit fluitekruid, lichtblauwe seringen en diepgeel koolzaad bloeien als verzet in de Donbas. Het resultaat mag er zijn. Van 30,7 naar 31. Per uur. Een nieuw record.

Winterfietselfstedentocht VII

Na een doorfietsperiode in herfst en winter, letten op gezonde leefstijl en Dry January ben ik er klaar voor. Wat heb ik er een zin in! De hele week bouw ik aan mijn fysieke ontspanning, de poten zijn strak en de gedachten vrij. Ik slaap van 21.30 – 05.00 aan de Emmakade in een mooie logeerkamer bij een eersteklas hostess. Dan koffie, krentenbol en 500 gram yoghurt met fruit en muesli. Bij de start zie ik kortgebroekte Mark. Ondanks zijn 80 kms op zaterdag moet ik deze Mollema loslaten. Het is fris maar niet koud, winderig maar geen storm. Ik pik aan bij passerende groepjes. Overweeg welk kopgroepje mij het beste past. Aanpikken, kleven, volgen, hangen past bij zesenzestigjarigen als dubieuze zwijgzaamheid bij praatprogrammaeconoom Barbara B, de R-bank en Siewerd van L.

Als ik wat bredere billen zie, denk ik: wow, een vrouw, daar blijf ik achter. Dat gaat altijd lukken. Voor Sloten zie ik zijn baard. Een man met wat bredere heupen. Maakt die gedachte mij een seksist, vraag ik me tot Stavoren af. Elke stempelplaats verstevigt mijn fietsgevoel. Voorbij Sloten haak ik aan bij een kwartet snelle gasten. Accountmanagers in de zorg, schat ik. We jagen een hoge dertig, onder de dijk langs zelfs veertigplus. Bij Warns moet ik lossen. In Stavoren, na een krentenbol en een bidonrestje, voor pissen geen tijd, ga ik weer los. Ik zit op 29,8 gemiddeld. En dat met dertien keer wandelen bij stempelposten. Het aantrekken van mijn handschoenen kost veel tijd. Met moeite jaag ik weer op de zorgjongens. Beginveertigers. De beschermende luwte achter hen voelt als een verdiende uitkering.

Overal loert vertraging. In Hindeloopen stempelen verklede pijprokende oudheidkamermedewerkers. In Workum is het een passerend skûtsje. In Bolsward tank ik drie bouillon, een banaan en een krentenbol. Ik leg Canadese fietsers uit dat ministers de eed in het Fries mogen afleggen. Ze versnellen als ik over Gündoğans geile praatjes en billentikkerij bij Vonk begin. Ik zit nu op 30/uur. Richting Harlingen zit ik achter twee Stadskanaalster fysiotherapeuten, eindtwintigsters met gevlochten paardenstaarten. Franeker is zonbeschenen als verkiezingsprognoses voor GroenLinks. Overmoed ligt op de loer. Ik provoceer medefietsers en bestel een fles bier. Radler 0 %. Suikerwater. Twee plekjes op de billen worden gevoeliger. Snert, roggebrood met spek (!) in Stiens, en Fanta in de bidon. H e e r l i j k. Ik onderdruk mijn zin in een frikandel speciaal. De Matthäus Passion zit in mijn systeem. Het Mache Dich Mein Herze Rein dendert door mijn hoofd. Dokkum. Glas op de weg. Aldtsjerk. Naast me een man uit Slikkerveer met sportschoenen op de trappers, hij kijkt me aan als ik van neuriën overga op hard zingen van Ich will Jesum selbst begraben. In een grote groep bikkelen we naar Ljouwert. Het is bijna gezellig. Bonnema’s flat loert en lonkt.

Dan de aankomst bij de Elfstedenhal. Drie leuke vrouwen verwelkomen me en verrassen me met zoenen, een roos en getuigschrift. In het café wil een soort Frau Antje met mij op de foto.

Winterfietselfstedentocht VI

Op mijn leestafel ligt, naast Komijnsplitsers van Rijneveld, Fietsersbillenverzorging in zeven stappen en de langefietstochtenbijbel ‘Mytische fietstochten in Europa’ van Lonely Planet. De Elfstedentocht ontbreekt. Daarmee wordt het boek een belastingalmanak waarin Box I met giftenaftrek is vergeten. Als een daytrader die het verloop van put- of call-opties monitort, bestudeer ik dagelijks drie keer de meerdaagse van ‘buienradar’. Engelse wolken probeer ik door visualisering boven het Kanaal te laten ontladen. Met mijn hand op het laptopbeeldscherm de KNMI-thermometer omhoog laten schieten is nog wat lastig. Het gaat zondag veertien graden worden. Ik fantaseer over gladiolen. Maar eerst pasta, broccoli, bonbons, powernaps, kip en zon.

Zondag nog stukske gefietst met Masters van Spaak, incl. bedrijfsdirectie. Kristusziele, gaaf! Ooit een Citroën- of Lanciadealer meegemaakt die drie uren met klanten meegaat naar zandverstuiving in Bakkeveen, het strand bij Lemmer of de Rommelmarkt in Appingedam? Mevrouw, liefhebber van High Intensity Training in sportscholen, had het tochtje licht opgevat en fietsbroek met zeem thuisgelaten. Vierde fietsster voelt dat een bakje yoghurt als ontbijt aan de krappe kant is. Maar ze houdt vol. Snelle Jelles zijn als methadon voor dakloze gebruikers, de Matthäus Passion voor atheïsten, het hoofdstuk ‘miscellaneous’ in de dsm-bijbel voor weifelmoedige klusjespsychologen.

Mijn gedachten waaieren uit als vrolijk, onbezorgd fladderende plastic zakjes naast de prullenbak op Reitemakersrijge. Zondagavond een concert in de A-kerk. Bekeken door het Schnitgerorgel klinkt barok met Telemann, Graupner, Flasch en Bach. Uitgevoerd door Counterpoints. Contrapunten. Klinkt als echtpaar dat twee voordeuren gebruikt en apart slaapt. Na het concert een halve liter koude Veltins. Patat met joppiesaus in het Groninger Friethuys in plaats van Henri Schut met ‘Sport in beeld’.

Mijn stuurspiegeltje is onmisbaar. Gek, maar waar blijft de verplichting er één te hebben? Bij Speedpedalecs is-ie al geïntegreerd. Duurde de invoering van autospiegels aan passagierszijde ook zo lang? Mijn Sigmakilometerregistrant gaat dood. Ik bestel gelijk een nieuwe bij de Spaakdirectie. Fietsers zijn in een oogwenk vertrouwelijk. Als ik vertel over Marte Rölings zilveren duif op een rotonde op Tynaarlo’s bedrijventerrein, ik twijfel of je het industrieterrein kan noemen, waarvan er een gouden miniatuur in het UMCG staat, straatje oncologie of tandheelkunde, gaan we vertellen.

Winterfietselfstedentocht V

Fietsbedrijf SPAAK heeft de naam MASTERS bedacht voor senioren die op zondagmorgen een kleine 60 kms willen doen in een lief tempo. Goeie naam! Twee liefhebbers vergezellen me. Gemiddeld zijn we nog geen 60. Het wordt een heerlijk ritje, voor mij tussen twee woensdagen in met ritten van 130 en 170 echt een hersteltocht. Op maandag wil El Obrero ook een herstelrondje doen. Een kleine veertig worden het met bijna 30/u. Mijn lijf protesteert niet en herstelt graag. Dat betekent topvorm. Bovenbenen steigerstaal, dat werk.

Woensdag een flinke fietslus. Ik vertrek om 06.00 uur. Ondanks oostenwind ga ik zuidwaarts. Mijn Sigma kilometerteller is bevroren en geeft bij de start al op. Vervelend. Supervervelend voor een gewoontedier dat er in 1980 vanuit ging dat ‘Rituelen’ van Cees Nooteboom wel over amateurracefietsers moest gaan. In Borger, na ruim 40 kms en even onder de oksels heb ik Sigma weer gereanimeerd. Ook mijn handen zijn in- en inkoud, als het gevoelsleven van het Voltbestuur tegenover een vurig kamerlid. Ik vrees voor amputatie van mijn artrosepink, wit als de bloem van O’Keeffe.

Zoals biljarters voor elke driebander de loop van de witte bal visualiseren alvorens met de keu een stoot, of soms een kets te geven, visualiseer ik in de schemering de tocht. Van Drenthe maak ik Friesland. Zuidlaren wordt Sneek, Eext is IJlst en Borger Sloten. Het werkt. De stempelkaart wordt mijn telefoon waarmee ik het thuisfront geruststel en Google de gelegenheid geef me te volgen. Bij de dichter en de leraar in Odoorn brandt om 08.00 uur nog geen licht. Ik pauzeer bij een ouwe fietspik in Emmen (visualiseer: Balk) met wie ik ooit voor het eerst gemiddeld 30 jakkerde van Haren naar Emmen. Of ik even een verwarmde pittenzak op mijn verkleumde ledematen wil, vraagt zijn vrouw. De schat! Koek, gedeelde fietservaringen ophalen, citroenthee met honing en buurtverhalen ontdooien me.

In de zon naar Coevorden en De Krim. Dan via middeleeuwse fietspaden in Elim, Nieuw Moscou, afbuigen naar Hoogeveen en noordwaarts naar Beilen, Assen en Downton Abbey. Van Haren naar Groningen hang ik -met toestemming- achter een Peugeot Kisbee Active E5, gereden door een sympa wintermuts met driedagenbaard uit Zeijen op weg naar de Van Mesdagkliniek. De 170 kms geven me vertrouwen voor Friesland. Wy sille sjen.

Winterfietselfstedentocht IV

Vladimir valt Oekraïne binnen en Franky scoort eindelijk weer eens voor Barca. Ik luister elke dag naar flarden betoverende muziek uit de Mattheüs Passion, lees in Komijnsplitsers en blijf me verwonderen over nieuwe woorden. Friese paarden, virussen en stormen krijgen namen die alfabetisch oplopen. Natuurlijk klinken Delta, Eunice, Franklyn en Omikron minder sympathiek en appetijtelijk dan Foekje, Guoitske, en Neeltsje. Fietsers zien ook liever paarden dan zwarte wolken. Ik sla de zondagse fietstocht voor de eerste keer sinds eeuwen over en geef me over aan Rijnevelds nieuwste poëziebundel. Ondertussen bereid ik me voor op een midweeks tochtje van 125 km met Tío Pedro.

Fietsen biedt me tijd om mijn gedachten te ordenen. Heerlijk je te kunnen binden aan een nieuwe topschrijver. Rijneveld staat nu al voor Rooseboom en Wieringa. De titel ‘Komijnsplitsers’ pijnigt mijn hersens. Ik proef nagenietend van nieuwe woorden als afbiljoenen, lijden aan burchtverlies, biezenweer, polijstverlangen, merkelmes, heiregister, kilkeper en meer, op elke pagina meer!

Mijn fietsdoel is om na 130 kms fit thuis te komen. Krachten sparen dus. Zon, matige wind, krakende takjes op Drentse fietspaden, maken het tot een bijna zes uur durend plezier. Gelijk aan de tijd van zes praatprogramma’s met liefhebbers van sociaal incestueuze beantwoorders van geslotenvragenstellers. Praatprogrammamannen willen Vormeinungen bevestigd te zien als Poetin bankafschriften van westerse banken die zijn daden ‘uiterst scherp’ veroordelen. De fietstocht is gelijk aan de tijd van drie zaterdagskranten of twee digitale D66 webinars over stedelijk woonklimaat waarin de frases ‘opgetelde plancapaciteit’, ‘uitgekristalliseerde leefbaarheidsplannen’, ‘fuck VOLT’ en ‘een stukje openbaar vervoer’ voorkomen. Bijgewoond door maar liefst 28 schattige partijtijgers.

We kiezen deze keer voor een elfdorpentocht: Zuidlaren, Eext, Gieten, Gasselte, Borger, Emmen, Aalden, Orvelte, Westerbork, Zwiggelte, Vries. Iets langere afstanden worden gewoon.

Pedro leest The Guardian en laat Nederlands nieuws van zich afglijden als Vlaamse Gaaien waterdruppels. Ik praat ‘m bij over Mannes, Emmens surplus aan voetbalgogme en poneer de stelling dat je aan fietspaden kan zien of de burgemeester een fietser is of een Teslajongen (in Drenthe zijn geen vrouwelijke burgemeesters). Emmens burgemeester Eric van Oosterhout onderhoudt de fietspaden als drilrapgroupies hun billen: geveegd en strak. Marcel Thijsen van Tynaarlo en Jan Seton van Borger/Odoorn verwaarlozen bosfietspaden als Jong Ajax de defensie tegen een oppermachtig FC Emmen.