Schiermonnikoog, een toneelstuk in drie bedrijven; derde bedrijf

Personen: heit Anne, de vader; mem Sjoukje, de moeder; Jelske, de oudste dochter 16 jaar; Piet, oudste zoon 15 jaar; Tjitske, jongste dochter, 13 jaar; Klaas en Folkert, de tweeling, 12 jaar; Jacob de een na jongste zoon, 6 jaar, Auke Piet ook Benjamin of de pup geheten, de jongste zoon, 1 jaar, her en der strandgasten en Duitse voetballers op het strand,

Tijd: het is hartje zomer 1968 en het gezin Van der Meulen gaat naar Schiermonnikoog. 

Plaats: het strand op Schiermonnikoog

Nota’s voor de regisseur: het is het jaar dat Martin Luther King wordt vermoord, en de start van de Fabeltjeskrant. Na een avondlang discussiëren heeft het gezin op democratische wijze besloten de kerkgang te laten schieten en de toorn van dominee Breusma te trotseren: de stemming was 5 (heit, Jelske, Piet, Tjitske en Folkert) voor en mem, Klaas, Jacob en Auke Piet tegen). Een waterige zon belooft een snikhete dag. De oudste vier jongens hebben een voetbal meegenomen en proberen overal hun kunsten te vertonen waarbij de jongste, Auke Piet, gezeten in een soort maxi-cosy avant-la-lettre meestal fungeert als cornervlag. Een volle boodschappentas met flessen licht-oranje ranja, 48 krentenbollen, zes zakjes spekjes, waarvan één aangebroken, uit de VIVO-aanbieding, een vol pakje Camel zonder filter en een zakbijbeltje gaat mee. Op het strand op Schier  praat het gezin elkaar bij over besnijden.

Improviseren: de regisseur wordt uitgenodigd de spelers aan te sporen te improviseren, mits passend binnen de geschetste kaders.

Jelske: (Jelske deelt krentenbollen uit en heit heeft op het strand zijn driedelig pak uitgetrokken en staat met een blauwe zwembroek in zijn hand poedelnaakt op het strand, mem Sjoukje komt toegesneld en schermt hem een beetje af achter een opgehouden oranje badhanddoek, met daarop te lezen: Vrouwenvereniging Irene 50 jaar! Halleluja! De kinderen, gewend aan dit onverschrokken optreden van heit, doen allemaal of hun neus bloedt, kijken wat om zich heen, neuriën psalmversjes, eten van de krentenbol of zingen zacht tralalatralala)): Is heit ook besneden?

Tjitske (met schrik in de ogen): Gesneden? Heit? Heeft heit een pleister nodig?

Piet (praat onverstoorbaar terwijl een groepje Duitse jongens toekijken en proberen de leren bal in te pikken): Ja, besneden, niet gesneden, op school heb ik bij maatschappijleer van ds. Ter Steegen¹ gehoord dat Joden en Moslims zich aan hun snikkel laten snijden omdat ze denken dan in de hemel of zo te komen. De voorhuid, zeg maar het velletje dat de eikel beschermt, gaat er rits-rats af. Bij bio van meneer Grems hoorden we dat er veel en niet onbelangrijke nadelen zijn. Soms gaat er een jongetje dood bij het besnijden omdat de volken die aan besnijden doen nog nauwelijks hygiënische regels hebben en dan, ook een nadeel is wel dat de eikel altijd tegen je onderbroek schuurt en zo goed als ongevoelig wordt. Meneer Grems zei dat besneden mensen niet meer lekker kunnen masturberen, omdat de eikel geen gevoel meer heeft.

Mem: Ja, wat een onzin, dat besnijden, is gewoon heel stom als je er goed over nadenkt, en erover nadenken doet je leraar maatschappijleer zeker, alsof het lichaam bij de geboorte niet goed genoeg is (en ze geeft alsof het een heilig ritueel is, een dikke kus op de hoofden van Klaas, Folkert en Jacob. Over Auke Piet doet ze iets langer, na de kus voelt ze, met haar haar wijsvinger in de luier of hij al gepoept heeft en de vinger met een klein bruin randje veegt ze af aan de binnenkant van haar zomerjurkje en stopt ze gewoontegetrouw snel even in haar mond) die aanstellerij met besnijden ook.

Folkert: En van meneer Grems horen we dat er ook zoiets als vrouwenbesnijdenis is, dan snijden ze de klit er gewoon af, doen ze bij de Moslims hè en waarschijnlijk ook de Joden denk ik, die weten niet beter…

Klaas: En het toompje, dat snijden ze toch niet weg?

Tjitske: Huh, toompje?

Piet: Ja, het bandje waarmee de voorhuid aan de onderkant van de piel vastzit, gevoelig onderdeeltje hoor…, meneer Grems vroeg of iemand in de klas het wilde laten zien, moest wel schoon zijn, mocht onherkenbaar vanachter een laken, doen we bij bio wel vaker, zo mocht er laatst iemand zijn…

Tjitske (met wijd geopende mond en de tong uitstekend voor de tweeling): ah, net zoiets als de tongriem dus. Er is ook een spreekwoord ‘goed van de tongriem besneden zijn’…

Jacob: Het moet zijn: ‘goed van de tongriem gesneden zijn’ zus, en er is een analogie met in toom houden, denk ik…, volksetymologie is een pracht onderdeel van de sociolinguïstiek zal ik maar zeggen, mem, wanneer krijgen we ranja?

Mem (trots tegen heit pratend): pas zes, moet je hem horen, waar haalt hij het vandaan, hè; zo mooi Anne, hoe ze elkaar onderwijzen. Ja jongen, een bekertje ranja, schenk ik zo in, is er nog iemand die een krentenbol wil…

Jacob (mems opmerking als een stimulans opvattend): Meisjes besnijden gebeurt alleen in de Islam, volgens juf Hamstra van de zondagsschool is het een heidens ritueel dat verboden gaat worden, het komt in die hele koran helemaal niet voor zelfs…

Klaas: (Niet begrijpend) Huh? Net zoals in de hele bijbel geen kerstboom voorkomt maar die wel wordt gezien als een christelijk symbool van licht en vrede?

Piet (die even wat te lang naar de Duitse voetballers heeft gekeken en het voorgaande nauwelijks heeft gehoord, begint gewoon overnieuw): ja bij jongens en mannen heet het circumcisie, bij vrouwen heet in het Engels female genital mutilation, Kees Wielenga wilde er bij Van de Streppel een opstel over schrijven maar dat werd afgekeurd, mocht niet, Oostergo weer hè, rector Breukels kende het helemaal niet, meisjesbesnijdenis… en die kerstboom, ja die is meer heidens hoor, niks christelijks aan. Weten jullie trouwens wat een Spaanse kraag is?

Heit: (onverstoorbaar nog reagerend op Jelskes vraag of hij is besneden) Nee hoor, gelukkig niet, ik ben nog helemaal compleet, willen jullie hem even zien? (En hij friemelt al ongeduldig aan de zwembroekranden en wil net zijn apparaat naar buiten halen om het in de volle zon aan de kinderen te tonen..)

Mem: Anne, ho! Genoeg.

Mem: Jongens, omkleden! (enthousiast doen de jongens hun kleren uit en de zwembroekjes aan; de beide meisjes zijn omslachtiger en kijken wat om zich heen. Klaas en Folkert trekken aan hun pielemuisje en kijken, de rug gekromd, buik naar voren als een gespannen boog, met twee vingers aan het uiterste velletje trekkend, wie de langste heeft.

Folkert (pakt het tuitje dat zijn eikel verbergt): Gaat dit er dan helemaal af? Besnijden, ben je gek! (Hij trekt de voorhuid wat terug en ruikt aan zijn vingers).

Klaas: Hé mem, haartjes! (Mem, Jelske en Tjitske komen eraan en bestuderen Klaas’ pielemuisje van dichtbij om te kijken of er echt haartjes te zien zijn).

Tjitske: mem, daar is een telefooncel, mag ik even bellen?

Piet: Hahaha, Harry zeker… vraag gelijk even of hij besneden is.

Mem: Aantreden en insmeren graag (Een voor een komen de kinderen naar mem toe die een flesje Tschamba Fi² in de handen heeft. Daarna waaieren de kinderen alle kanten op. Het kinderzitje met erin Auke Piet staat naast een hoop kleren. Na een kwartier komen de jongens samen en overleggen hoe ze de Duitsers verderop kunnen aanspreken. Piet neemt het voortouw.

Jacob (jongleert met de bal als een Amsterdamse straatvoetballer): Kijk, zag ik Cruyff doen…

Piet: Heey Jungs, Fußballen? (vier jongens komen aanrennen. Auke Piet wordt meegegrist in zijn zitje, vlaggetje weer op zijn hoofd en na wat gesteggel waarbij de woorden Kaiser, Ausputzer, Nein, verdammt noch mal, Scheisse, keep cool, carry on, Weltmeister im Doppe, Überspielen Mann, Ein-Tor-Spiel, luid opklinken terwijl heit geduldig mems benen insmeert met Tschamba Fi, daarbij extra voorzichtig doend met de aan de oppervlakte liggende spataderen en proberend mems rok steeds wat op te schuiven hetgeen tot een vermanend ‘Niet doen, Anne’ leidt).

(de kinderen spelen en voetballen dat het een aard heeft).

Heit: (Na uren strandplezier) We gaan terug, straks een spekje en dan een ijsje halen in het dorp. Deze keer kiezen we uit een Friese Vlag waterijsje of een chocodip, ik heb vanmorgen de benzine contant kunnen verrekenen. Maak je geen zorgen om zand in je onderbroek, thuis wacht de waterslang.³

Piet: (met moeite tegen de zon in turend) Wat een felle zon zeg, kunnen we de zwarte lamp straks niet even aan zetten (hij kijkt rond alsof hij op een klaterende lach wacht)?

¹ Op Chr. Lyceum Oostergo te Dokkum was het gewoon dat maatschappijleer werd gegeven door dominees. Op deze wijze meende rector Breukels, gesteund door een overbezorgd schoolbestuur, dat moeite had de onstuimige jaren 60 buiten de schoolhekken te houden, invloed te kunnen uitoefenen op de meningsvorming over maatschappelijke kwesties onder pubers

² Een sterk ruikend zonnebrandmiddel dat eenmaal aangebracht het gevoel gaf alsof de huid kromp en werd samengetrokken, in geel plastic flacon met een zwart dopje, met een aanbiedingssticker van Drogisterij Polij, Voorstraat Kollum;

³ Een vast gebruik na een stranddag: bij thuiskomt stellen de kinderen, alle Van der Meulen-kinderen hebben een lichte en voor de zon gevoelige huid die na een dagje Schier niet zelden vuurrood is geworden, zich bloot naast elkaar op onder de steenperenboom, gadegeslagen door mensen die in het bushokje op de bus wachten en de buren (dames Beinstra, één is een oud-lerares Frans en de ander een muzieklerares, beiden kerken in de gereformeerde -rechtzinnige- kerk) en dan pakt heit de tuinslang en spuit de kinderen met koud water schoon, waarbij er luid wordt gejoeld, èn van plezier èn omdat de koude waterstraal te hard en te koud is voor de gevoelige huidjes, waarna mem klaarstaat met zachte badhanddoeken om de zoons en dochters zachtkens af te drogen; dan nog een knakworstje en naar bed.

Schiermonnikoog, een toneelstuk in drie bedrijven, tweede bedrijf

Personen: heit Anne, de vader; mem Sjoukje, de moeder; Jelske, de oudste dochter 16 jaar; Piet, oudste zoon 15 jaar; Tjitske, jongste dochter, 13 jaar; Klaas en Folkert, de tweeling, 12 jaar; Jacob de een na jongste zoon, 6 jaar, Auke Piet ook Benjamin of de pup geheten, de jongste zoon, 1 jaar, serveerster aan boord van veerboot Hoop en Trouw, groepje luidruchtige en uitgelaten Duitsers,

Tijd: het is hartje zomer 1968 en het gezin Van der Meulen gaat naar Schiermonnikoog.

Plaats: Haven van Oostmahorn, veerboot naar Schiermonnikoog.

Nota’s voor de regisseur: het is het jaar dat de Apollo 7 in Florida wordt gelanceerd en 163 keer rond de aarde vliegt en het jaar van een centrum-rechts kabinet De Jong met ARP, CHU, KVP en VVD en het is zondagochtend. Na een avondlang discussiëren heeft de familie op democratische wijze besloten de kerkgang te laten schieten en de toorn van dominee Breusma te trotseren: de stemming was 5 (heit, Jelske, Piet, Tjitske en Folkert) voor en mem, Klaas, Jacob en Auke Piet, die in zijn halfslaap knikkebollend zijn hoofd van links naar rechts schudde, tegen). Een waterige zon belooft een snikhete dag. De oudste vier jongens hebben een voetbal meegenomen en proberen overal hun kunsten te vertonen waarbij de jongste, Auke Piet, gezeten in een soort maxi-cosy avant-la-lettre meestal fungeert als cornervlag. Een volle boodschappentas met flessen licht-oranje ranja, 48 krentenbollen, zes zakjes spekjes, waarvan één aangebroken, uit de VIVO-aanbieding, een vol pakje Camel zonder filter en een zakbijbeltje gaat mee. 

Improviseren: de regisseur wordt uitgenodigd de spelers aan te sporen te improviseren, mits passend binnen de geschetste kaders.

Heit (terwijl hij een Camel zonder filter-peuk uitdrukt in de overvolle asbak): Daar zijn we dan. Oostmahorn, als de meisjes nog willen plassen, pak je kans.

Mem (die na het uitstappen haar bh met voorsluiting en blouse omslachtig dichtknoopt en een speldje met een gebroken geweertje recht buigt terwijl ze Auke Piet aan Tjitske geeft): Ah, kijk de boot ligt er al. Anne, als jij kaartjes koopt, deel ik een pepermunt uit, het is per slot van rekening zondag.

Jelske: zal ik nog een stukje uit  de bijbel voorlezen, we missen de preek en de jongsten kunnen niet naar de zondagsschool. Even denken, het wordt Handelingen 27, over de zeereis van Paulus. Lukas kan dat toch zo mooi beschrijven man. De Wadden mag dan geen zee zijn,…

Tjitske (terwijl de zuigeling met zijn hoofdje op haar schouder ligt en wazig rondkijkt, waarbij zij hem liefdevol zachte tikjes op zijn rug geeft, zodat er een flinke golf vlokkerige moedermelk boerend over haar zomerjurkje golft): Jakkes!

Piet: Mem, mag ik deze keer de schriftlezing doen? Jelske deed het de vorige keer niet foutloos. Toe…?

De zeven kinderen vormen met mem een soort cirkel op het parkeerterrein bij de veerboot Hoop en Trouw; talloze Duitse vakantiegangers wandelen uitgelaten en luid roepend naar de kaartverkoop en  Jelske leest op fraaie toon een passage voor uit mems zakbijbeltje. De jongens luisteren met tegenzin  en gooien elkaar ongeduldig de bal toe. Mem veegt met haar vinger melkrestanten van Tjitskes schouder en likt haar vingers omstandig af.

Piet: Sufferd, het is niet diskipel maar dis-sie-pel als het Friese woord siepel¹. Van mij krijg je deze keer een zeven. Je maakte maar twee keer een foutje en je toon was goed hoor. Mem, mag ik de volgende keer weer?

Jacob: Als iedereen even het cijfer voor Jelskes leesbeurt geeft, krijgen jullie van mij later op de dag het gemiddelde.

Heit (die met een nieuwe Camel-zonder-filter in de mondhoek komt aangewandeld): Of ik ook gelijk buskaartjes wilde kopen naar Hotel Van der Werf, vroegen ze. Nee hoor, dat doen we niet, we steken straks binnendoor naar het strand. Ik weet nog een heel mooi paadje. En bewegen is goed voor de buitenmens.

Piet: Maar goed dat ik de nieuwe voetbal heb meegenomen, kunnen we straks een potje ballen tegen die Duitsers, dan ben ik (overdreven mooi articulerend) Kaiser Franz. Franz Beckenbauer.

Jelske: Wilpssnaar zegt steeds dat je die finale r niet moet uitspreken Piet, (overdreven articulerend) het is meer Beckenbaue. Ik moet even plassen hoor. Tjitske ga je mee?

Als de beide meisjes terug zijn gaat het hele gezin aan boord. Heit gaat voor en neemt een trap naar het bovendek, voorbij uitnodigende buffetten met ijsjes en versnaperingen.

Heit: mem, zie je, dat lijken Kruisinga en Roolvink wel. Schaterend: Straks zien we Luns²  ook nog.

Jelske (met een vies gezicht): Maar die Luns is toch katholiek, is het niet? (Op wijsneuzige toon) Meester Van der Heide heeft ons in klas zes al geleerd dat de roomsen niet altijd een voorname rol hebben gespeeld in de vaderlandse, laat staan de Friese geschiedenis en meneer Bangman bevestigde dat vorig jaar in G-4.

Mem: ja, zou mijnheer Luns eens komen kerken bij dominee Breusma, hij zou direct Hervormd worden, vrijzinnig dan hè, de rechtzinnigen en de gereformeerden waar heit eerst bij hoorde, tel ik even niet mee, maar ja een kerkdienst duurt voor die roomsen veel te lang, zij gaan even te biecht en fladderen weer verder. Ze lezen ook niet in de bijbel, een beetje Maria vereren, een kruisje slaan en hupsakee, dat is het dan. Op vakantie in Frankrijk zijn we eens in een katholieke kerk geweest: verschrikkelijk. En dan die beelden…

Heit: Het zou mijn niet verbazen dat als onze Lou de Jong nog eens in Luns’ verleden pluist, hij rare dingen zou tegenkomen.³

Jacob (wijzend naar de met de boot meevliegende meeuwen): Kijk een kokmeeuw, en daar vliegt een reuzenstern en een kleine mantelmeeuw. Als je de gemiddelde darmlengte van die jongens vermenigvuldigt met de omtrek van de maag nadat ze hebben gegeten, …

Folkert: Moet mem de pup niet nog eens de borst geven? Kan hier wel in de luwte, waait hij straks als we hem weer als cornervlag gebruiken ook niet weg. Ik heb nu al zin die Duisters straks een lesje te geven, ik heb het hakballetje van Müller ingestudeerd; Klaas kan dan wel even Seppen.

Heit (naar een slapende Auke Piet op de arm van Tjitske wijzend, pratend tegen Duitsers die taart etend en koffie drinkend geboeid naar hem luisteren): Siebenundeinhalbe kilo war er bei Geburt, ja es war ein Wunder nicht, und Sjoukje war nur zwei Wochen im Hospital, das Diakonessenhaus natürlich, nicht das Katholische…

Jelske: Heit, macrosomie is niet altijd even prettig voor de moeder, dat weet je hè.

Folkert: Macro-economie, wat heeft dat met vrouwen te maken?

Tjitske: Duh, macrosomie betekent een extreem hoog geboortegewicht broer, nogal lastig bij de geboorte, hè, zal ik je even uitleggen, heit geef me eens een papiertje (begint met tekenen van het geboortekanaal terwijl Folkert met grote ogen toekijkt).

Jacob (houdt de bal tien keer hoog met links en dan nog vijf keer met rechts, terwijl Klaas zwierige keepende bewegingen maakt alsof hij een bal uit de bovenhoek pakt en daarbij atletisch zweefduikend op het dienblad van een passerende serveerster valt): Seppen zei je, Folkert?

Serveerster (krabbelt op en kijkt het gezelschap vernietigend aan en bijt Klaas in het Fries toe): Sjoch út dyn eagen kloathommel!⁴

Folkert (de ravage en de serveerster negerend): Ja jongen, Seppen, van Sepp Maier, de Duitse übergoalie, die is bijna zo goed als de Rus Yashin die weer bijna zo goed was als oom Jaap.

Klaas (wijzend op mems borsten en Auke Piet die als een jonge Berner Senner met zijn ogen draait en zijn tongetje trillend meebeweegt): Ja, mem, geef hem nog maar eens de borst.

¹ Siepel (Fries) = ui

² Kruisinga (CHU) was staatssecretaris en Roolvink (ARP) minister, beiden van sociale zaken; Luns (KVP) was minister van Buitenlandse Zaken.

³ Heit had een goed voorgevoel op dit punt: In 1979 zal De Jong aantonen dat Luns lid is geweest van de NSB. Luns ontkende aanvankelijk en beweerde dat het zijn broer Huib was geweest. Huibs weduwe Adèle Luns – Van der Made bevestigde de zienswijze van prof. De Jong in 2000 in een interview met Elsevier.

Kijk uit je doppen, sufkop!

w o r d t   v e r v o l g d

Schiermonnikoog, een toneelstuk in drie bedrijven, eerste bedrijf

Personen: heit Anne, de vader; mem Sjoukje, de moeder; beppe Jelske, de oma; dominee Breusma; Jelske, de oudste dochter 16 jaar; Pieter Boonstra, vriend van Jelske 19 jaar; Piet, oudste zoon 15 jaar; Tjitske, jongste dochter, 13 jaar; Klaas en Folkert, de tweeling, 12 jaar; Jacob de een na jongste zoon, 6 jaar, Auke Piet ook Benjamin of de pup geheten, de jongste zoon, 1 jaar, Trixie de hond, reu, circa acht jaar.

Tijd: het is hartje zomer 1968 en het gezin Van der Meulen bereidt zich voor op een zondagje Schier.

Plaats: bij de auto op de oprit aan de Van Eysingalaan te Kollum

Nota’s voor de regisseur: het is het jaar dat Amerika in My Lai (Vietnam) een bloedbad heeft aangericht, leraar Engels Van de Streppel van het Chr. Lyceum Oostergo, dat door vijf van de zeven Van der Meulen kinderen wordt bezocht heeft gezegd dat leerlingen die Johnson Moordenaar scanderen van school worden verwijderd, een week voor de historische overwinning van Jan Jansen in de tour de France,  en het is zondagochtend om 08.00 uur. Na een avondlang discussiëren heeft de familie op democratische wijze besloten de kerkgang te laten schieten en de toorn van dominee Breusma te trotseren: de stemming was 5 (heit, Jelske, Piet, Tjitske en Folkert) voor en 4 (mem, Klaas, Jacob en Auke Piet tegen). De sfeer is gehaast en jachtig, de boot vertrekt om 08.55 van Oostmahorn en heit heeft vergeten te tanken en mem heeft in een vlaag van eerlijkheid dominee Breusma verwittigd van de kerkdienstmijding. Een waterige zon belooft een snikhete dag. De oudste vier jongens spelen nog even voetbal op straat (Piet en Jacob tegen Folkert en Klaas) waarbij het bushokje met daarop de leus ‘Balkema Tollenaar’ gekalkt als doel fungeert. Auke Piet, gezeten in een soort maxi-cosy avant-la-lettre fungeert als cornervlag, op zijn hoofd hebben zijn broers een oranje vaantje met de tekst “Vrouwenvereniging Irene bestaat 50 jaar, halleluja” geplakt met afplaktape van schildersbedrijf Draaisma. Hond Trixie komt van het erf van politie Haan en zit vastgeklonken en kwijlend hijgend op een jonge loopse bouvier van Brakmeijer die achter politie Haan woont. In de verte is te horen hoe Piet zijn broers uitlegt dat zo’n koppeling na de geslachtsdaad wel drie kwartier kan duren. Luide uittroepen (Aargh, Oehh, Oh, Ieuw) van Klaas, Folkert en Jacob, die snel even heeft uitgerekend dat de ejaculatie met uitloop dan maar liefst 2700 seconden heeft geduurd, weerkaatsen tegen het bushokje. Uit het zicht van iedereen, onder de steenperenboom, staat een volle boodschappentas met flessen licht-oranje ranja, 48 krentenbollen, zes zakjes spekjes uit de VIVO-aanbieding, een vol pakje Camel zonder filter en een zakbijbeltje.

Improviseren: de regisseur wordt uitgenodigd de spelers aan te sporen te improviseren, mits passend binnen de geschetste kaders.

Mem: Anne, schiet een beetje op man, kunnen we nog tanken bij Woudas aan de Voorstraat? Heb je je gebit al schoongeborsteld?

Heit: Ja hoor, schoon, die worstenvelletjes zijn soms taai en nee, die heeft zijn nota’s al betaald, we gaan langs Oudwoude, Van der Went is me nog een paar honderdjes schuldig en die wil ik vereffenen, je weet wat mijn heit altijd zei: Een lyk man is een ryk man¹. (Terwijl heit naar de parende honden wijst) O ja en morgen niet vergeten even vijf gulden dekgeld bij Brakmeijer op te halen, kan Folkert wel even doen.

Mem: Maar Anne, Oudwoude, dat is een heel stuk verder, dat gaat niet lukken, toch?

Anne, mems ongeruste blikken ontwijkend: Taeke Postmaar uit Oudega en Sijmen Venema van de garage aan de Trekvaart hebben me verzekerd dat de snoek snel is en niet van de weg te krijgen, die traction avant doet ’t hem, we gaan het halen mem. (Luid roepend) Jongens, aantreden we gaan nu weg. Jelske en Tjitske naar de w.c. even plassen en opschieten.

Jelske (met allerliefste stemmetje: Maar heit ik zou toch thuisblijven om op beppe te passen? Asjeblieft….

Heit: Nee, geen sprake van, dat gaat Piet Boonstra doen, kijk daar komt hij net aanrijden. (Met daverend geraas, de uitlaat is ietsje ingekort, komt Piet Boonstra op zijn oude Puch de Van Eysingalaan inscheuren, helm achterstevoren, wijde opgewaaide broekspijpen tot boven de kuiten en een Weduwe Van Nelle in de mondhoek).

Piet Boonstra: Folkert, hier is zeseneenhalve gulden, ga even tanken bij Ekmi.

Folkert (met spijt in zijn stem): Nee Piet, vanavond graag, we moeten naar Schier. Wat ruikt die shag lekker man, heb je er weer wat door gemengd?

Er ontstaat een lastige situatie. Mem wil vanwege heits rijstijl met Auke Piet de Benjamin op schoot achterin zitten, kan ze hem gelijk nog een keer de borst geven, iets wat zuigelingenwagenziekte zou verhinderen, geflankeerd door de vier grote zoons. De jongens hebben veel belangstelling, zeg maar gerust een heilig ontzag, voor mems borsten. Jelske en Tjitske mogen voorin, samen op één fauteuil van de Citroen DS. Alle vier jongens mopperen, die willen ook naast heit zitten. De auto scheurt weg en stopt na 100 meter.

Mem: Wie heeft de tas met krentenbollen meegenomen? Stond onder de steenperenboom.

Tjitske (na een tergend lange stilte waarbij de kinderen elkaar aankijken): Haal ik nog wel even. (Snel knoopt ze de veters van d’r nieuwe gympen vast en rent terug. Heit stapt uit en steekt een Camel op. Dominee Breusma komt op de fiets aanrijden).

Ds. Breusma: Ah, Van der Meulen, ik zie dat jullie de dienst des heren niet zullen bijwonen, waarheen gaat de reis? In Leviticus 37 vers 13 lezen we dat de aangetrouwde oom van Jezus onze verlosser zei dat Ledigheid des duivels oorkussen is en Van der Meulen, het boek des heeren is heilig, ook voor boekhouders die..

Heit (de dominee onderbrekend): Dominee, wat ik nog wilde zeggen: ik zag in de belastingaangifte van vorig jaar dat als we wat gaan schuiven met de buitengewone lasten en de giften, en we de kruisposten wat herschikken, dat er voor dominee dan een aardige teruggave mogelijk is, moet het natuurlijk nog wel even met Balkema en zijn superieuren opnemen natuurlijk, maar ik zie kansen.

Dominee Breusma: Ah, als de heere der heerscharen het mij gunt, wie ben ik dan om het te weigeren. Staat er niet in Kolossenzen 13 vers 6 of was het toch Cisterciënzers 24 vers 2: Geef de koning wat des konings is en de heer wat des heeren is? En Van der Meulen heeft Van der Meulen al nagedacht over de vacature van diaken die de kerkenraad u heeft aangeboden?

Heit (licht geschrokken zonder dat te laten merken): Wis en zeker dominee, maar ik dacht, als ik nu mijn jaarlijkse bijdrage eens wat ga aanpassen, we hebben vorig jaar goed gedraaid op het kantoor, Piet begint de aangiftes in de vingers te krijgen en de tweeling bezorgt de post beter dan de PTT en Jacob rekent sneller dan de oude Olivetti 34 met automatische terugslagfunctie en semi-automatische papierrolinvoer. De famkes helpen Sjoukje al heel aardig in de mantelzorg voor beppe. Als Piet na zijn huiswerk ’s avonds even een aantal jaargangen loonstaten overschrijft in mijn handschrift, hij heeft al wat ervaring opgedaan, zal een paar daagjes kosten natuurlijk, dan kunnen we nog behoorlijk wat extra terugploegen. We moeten allemaal woekeren met de talenten die ons zijn toebedeeld door de heere der heerscharen natuurlijk. En dan, mijn taak als beginnend accountant is ook om de fiscus scherp te houden natuurlijk. Maar kom, dominee moet verder natuurlijk, ik zal dominee niet langer ophouden.

Tjitske (hard rennend en twee spekjes achter de kiezen proppend): ik ben er weer! Zo lief, ik zag Piet Boonstra met beppe onder de appelboom zitten, hij liet Trixie aan zijn tenen sabbelen. Hij rookte wat sterk spul en luisterde met beppe naar Let it be van de Beatles. Dat Pompsters van hem klonk toch zo leuk, weer heel anders dan het Kollumerlands².

¹ Je kunt je pas rijk voelen als je je schulden hebt betaald

² Naast het Stellingwerfs dat in zuid-oost Friesland wordt gesproken zijn het Kollumerpomps (het Pomsters) en het Kollumerlands (of Kollumers) Nedersaksische streektaalvarianten.

W  o  r  d  t    v  e  r  v  o  l  g  d

De Toorn van Thunaer (€ 27,50)

Tegen de achtergrond van pikzwarte luchten, heen en weer vliegende uilen en vleermuizen en een heldere maan tussen schitterende sterren, ontvouwde zich het spektakelstuk De Toorn van Thunaer. Prachtig locatietheater, met 120 spelers uit de regio en 60 orkestleden. Het programmaboekje vermeldt een meer dan indrukwekkende lijst medewerkers. Na meer dan 40 jaar in Drenthe gewoond te hebben ben ik ervan overtuigd: dit kan alleen in de zuidoosthoek, in het gebied rondom Oosterhesselen, Zweeloo en vooral Sleen met als drijvende krachten Kruimink, Hegen en maestro Harm Dijkstra. 

Dijkstra tekende voor het script en de 24 (!) liedteksten en Kruimink voor de muziek die door Pijnappel werd gearrangeerd voor fanfareorkest Excelsior. De organisatie, er is zo’n drie jaar aan gewerkt, was perfect. Verlichte parkeerterreinen, een cafétent met voldoende medewerkers, en, niet helemaal onbelangrijk: prima licht en geluid. En zoveel medewerkers, zowel spelend en musicerend voor als vrijwilligers achter de coulissen: er zullen weinig Zuidoost-Drenthen zijn die niet iemand kennen met Thunaerbanden: chapeau!

De soms wat lastig te volgen historie is op zich niet spectaculair: niet al te slimme, bijgelovige roofridders die een streek belagen, een boerenbevolking die voordat ze verpletterd wordt door machtsspelletjes doorkrijgt dat samenwerken handiger is dan soleren, dorpen die elkaar bekampen met als inzet de hoogte van hun kerken, een wat naïeve clerus die grossiert in tegeltjeswijsheden en meer. En alles doorspekt met humorvolle vondsten waarbij de underdog en de liefde en de gisse plattelander het winnen van het kwaad, de overheerser en de bazen. 

Op een breed graspodium aan de overzijde van de Boksloot is veel te zien: prachtig geënsceneerde wasvrouwen die behalve de was gelijk hun voeten wassen, een gebochelde tollenaar die redeneert als de moderne fiscus, voorbij varende vissers, in de verte schapen- en geitenhoeders en vooral veel dorpelingen die niet voor één gat te vangen zijn. En niet te vergeten de witte wieven die als een soort deus ex machina de schreeuwerige Thunari verjagen.

Tijdens deze premièreavond wordt het publiek in bescherming genomen door meewerkende weergoden: slechts een miniem buitje en een magere temperatuur bewijzen de kwetsbaarheid van buitentheater. En dan is ruim drie uur theater, onderbroken door 24 liedjes en een pauze, een hele zit. De ruime afstand tot de speelvloer, het grote koor staat zeker op vijftig meter van de achterste publieksrij en het verre orkest maken dat de toeschouwers hun best moeten doen de lijnen vast te houden. Met het grote aantal spelers duurt het soms even voordat je door hebt waar de spreker staat. Op het moment dat de spelers tot voor de sloot, of erin zoals Hazarman de Heilige (Gerard Aalderink) komen, merken we het verschil en slaan echte vonken over.

Het enthousiasme van de spelers vergoedt veel, ook dat lang niet alle zang loepzuiver klinkt. De vele zangers, figuranten, Sliener, Zweeler en Hesseler dorpsbewoners zorgen voor een levendig tableau. Het is moeilijk slechts vijf bij naam te noemen, maar vooruit: Wemmie Eggens als boerin Gé, Mia Dijkstra als kruidenvrouw, Robert Braam als Kwiebes, Jeroen Rienties als troubadour Quintus Querido en Marieke Meijerink als Hillegonda de jonkvrouw moeten genoemd worden. En natuurlijk Daan Pastoor als dorpsjongen.

Het spel begint en eindigt met vier hedendaagse dorpsmeiden die gek genoeg blowen als de beste, maar geen schermverslaving tonen en niet praten over het leenstelsel, kamernood, Netflix en de prijs van XTC. En een beetje letterlijke onderbroekenlol, Kwiebes’ verwijfde trekjes en dat je stotteraars helpt met een tik? Soit!

Het Thunaerverhaal is educatief ingebed in een project met zeven basisscholen. Wil je nog een vervolg op de Thunaerflow: er zijn fiets- en wandelroutes langs de historische locaties.

Wie is er bang voor Virginia Woolf?; De Lege Ruimte, Beilen (vrijwillige bijdrage)

Beilen, vrijdagavond 9 november 2018. Slordig geparkeerde auto’s en fietsen voor de deur. Door de dichte gordijnen sijpelt licht.  In de keuken is het voorprogramma: in een bench vertonen negen labradoodles hun onschuldige kunstjes. In de tot theater omgetoverde huiskamer proeven zo’n vijfentwintig toeschouwers een heel wat minder onschuldig theater.

Martha en George

Op de pick-up een plaat met Sweet Valentine. Een echtpaar van middelbare leeftijd zegt elkaar lachend de waarheid. Steken onder water veranderen fluks in steken boven water. Dat George kotsmisselijk van haar is. Dat Martha hem een zak vindt, een lul. De toon slaat om in vriendelijkheid wanneer een jonger echtpaar, Nick en

Martha, Honey, Nick George

Honey, op bezoek komt. Het is drie uur in de ochtend en de drank vloeit rijkelijk. Er wordt geflirt, gescholden, toegedekt en onthuld, gezopen en gekotst. George en Martha zijn tot elkaar veroordeeld. Ze slingeren heen en weer tussen elkaar vasthouden en elkaar verwensen. Dat auteur Albee tot de ‘angry young men’ gerekend wordt verbaast niemand.

Twee keer wordt het meesterlijke spel onderbroken door een pauze van een kwartier. Het publiek is onder de indruk. We zien amateurs vermomd als profi’s in een huiskamerzetting. Vooral Dick van Veen (George) imponeert. Van anderhalve meter zien we zijn sprekende kop. Nu eens lachend, dan weer grimmig en vilein als een rat. Ook als de spelers niet spreken, zijn ze duidelijk. De lichaamstaal is veelzeggend, even veelzeggend is het neurotisch krabben aan een drankflesetiket van Honey die symbolisch tot de kern wil doordringen. Een opgetrokken wenkbrauw, een gekrulde lip, een klakkende tong, een geile zoen, trillende neusvleugels, barstjes in lipstick: onze ogen zijn als inzoomende alles registrerende camera’s.

George, Honey, Nick Martha

Door de drie bedrijven heen wordt de sfeer openlijk vijandiger. Er wordt gekwetst, gevloekt, getierd, gepest en geschreeuwd. We maken kennis met een academisch milieu dat schaamteloos ontluisterend, theatraal beklemmend en agressief destructief is. Met humor gelukkig, zodat de schaduwen van de rafels van de randen iets herkenbaars krijgen. Maar mild wordt het nergens. In het derde bedrijf worden perverse spelvoorstellen gedaan als gastheertje vernederen, gastvrouwtje dekken en gastje grijpen. Een omarming wordt de totale oorlog genoemd.   Er moeten heel wat verhullende, maskerende laagjes worden weggekrabd vooraleer we de menselijke laag van verdriet en vertwijfeling herkennen, interpreteren en daarna proberen te begrijpen.

Na de voorstelling kan er worden nagepraat met de spelers, genoten van de gastvrij klaarstaande hapjes, drankjes en hondjes.

Dick van Veen – George, Suzanne Groote – Martha, Sonja Speelman – Honey, en Helmar Rouwenhorst – Nick spelen, geregisseerd door Jos Visscher, voor de twaalfde keer Wie is er bang voor Virginia Woolf. Na vanavond nog achttien keer te gaan. Deze productie van De Lege Ruimte kwam tot stand met subsidies van de provincie Drenthe en de gemeente Assen. Aanleiding was de expositie The American Dream (http://klaastaal.nl/the-american-dream-amerikaans-realisme-1945-2017-in-assen-en-emden/)

 

 

 

 

King Lear William Shakespeare, Shakespeare theater Diever, 7 juli 2018 try-out € 13,50

Hans Jansen verzorgt vooraf een inleiding over Koning Lear, een stuk dat niet bekend staat als het meest publieksvriendelijke. Shakespearespecialist Jan Kott noemt het stuk ‘een reusachtige berg die door velen bewonderd maar door weinigen beklommen kan worden’. Jansen vergelijkt de rol van de hofnar met de rol van Rutte die Trump tegensprak. Alleen de nar mag de koning tegenspreken. De eerste grap is gemaakt en er golft een lach door het publiek dat, met de voeten in het zand, aan weerszijden tegenover het toneel zit. De stap van de nar naar Rutte, van Koning Lear naar Trump maakt duidelijk dat valse onderdanigheid, bastaardkinderen, hoog- en overmoed, verraad, liefde, haat, wetteloosheid, van alle tijden zijn.

Dick van Veen als Lear

Tijdens het spel denk ik na over hoe het komt dat gesubsidieerd theater het moeilijk had, heeft en als er niets verandert, zal houden en het ongesubsidieerde Shakespeare (openlucht) Theater te Diever dat per jaar meer dan 23.000 enthousiaste bezoekers trekt, floreert als bereklauwen in wegbermen.  Een nadeel is dat je kans maakt naast een clubje leesgroeplezeressen komt te zitten dat luidruchtig harde worst kauwt, bespreekt of de nieuwste Van Rooijen meer iets voor vader- dan wel moederdag is en olijven- en kersenpitten tussen natte vingers wegschiet en ploppend een Chablis ontkurkt. In de verte hoor je kwinkelerende merels en hard tikkende spechten die het opnemen tegen opgevoerde brommers die van zuipkeet naar zuipkeet sjakkeren.

Het komt hierdoor: Diever probeert al jarenlang het publiek naar de zin maken met onbeschaamde kwaliteit en enthousiasme verpakt in een aantrekkelijke jas. Gedreven toneelspelers, schitterende decors, fantastische kostuums, een rustgevend gebrek aan kakkinositeit en modernistische aanstelleritis, een sympa entreeprijs en eenvoudig ogende maar geniaal gefabriceerde rekwisieten doen de rest. En een klassiek stuk natuurlijk van good-old Shake, gebaseerd op een verhaal uit omstreeks 1200, verpakt in een stijlvolle, moderne jas. Met een vleug humor; dat kan je wel overlaten aan vertaler/regisseur Nieborg. Veelschrijver Shakespeare presteerde het om in een kort leven (hij werd maar 52) meer dan 1000 pagina’s (dundruk) tekst te schrijven; dit aantal wordt hedentendage alleen door Herman Brusselmans overtroffen. Dankzij het Shakespeare theater blijven de zevenendertig meer dan 400 jaar oude toneelstukken levend als de koran in Krommenie. 

We zien vormvolle vorm en inhoudsvolle inhoud in een unieke entourage, totaaltheater met een regionale touch, goed licht en geluid, een gepassioneerde organisatie met meer dan goede randvoorwaarden: in plaats van te dure, te zoute Sligroknabbels in de pauze, puike rookworst van de scouts, prima (Vollkunststoff) banken die de gemiddelde houten kerkbank met herniaopwekkende rugleuningen ver achter zich laten. Een puike lezing vooraf, drinkbare kannenkoffie, parkeerruimte om de hoek. Wat wil je nog meer?

Om met de nar te spreken: ‘Have more than thou showest / Speak less than thou knowest / Lend less than thou owest / Ride more than thou goest / … / Leave thy drink and thy whore / And keep in-a-door’.

Kijken!

 

 

(****) Toneel in de tuin; twee eenakters in de achtertuin van Hilhorst/De Weerd, Beilen, 11 mei 2018

Een mooie lenteavond, een gezellige besloten stadstuin in Beilen, gedreven acteurs van De Lege Ruimte, dertig toeschouwers en een entr’acte van een dichter in wording (zagen we hier de toekomstige stadsdichter van Zwolle?): voldoende ingrediënten voor een prachtavond. Gezien: twee eenakters: ‘Kamerslag’ van Jos Visscher en ‘Naar Moskou’, fragmenten (uit De Kersentuin, De meeuw, Drie Zusters en Oom Wanja) van Tsjechov. Goed gezelschap dus. Het publiek zit op twee meter afstand van de spelers. Tuintegels als podium, een gestapeld muurtje van gebroken tegels, een sering en leibomen het decor.

[ Kamerslag: auteur Jos Visscher; spelers: Aly Kampinga als Rosalie, Esther Wybenga als Adelheid, Johan Hilhorst als Johan, Tjeerd Hilhorst als Frits; regie: Suzanne Groote en Sonja Speelman ]

Johan Hilhorst en Esther Wybenga

De klassieke thematiek van Kamerslag resoneert in de uitdossing. Zwarttinten overheersen bij Rosalie, Adelheid en Johan. Frits, de jongste speler draagt een t-shirt met de onheilspellende woorden Rode Kruis: hij is dan ook de enige die, ten gevolge van fataal hyperventileren, het loodje legt, terwijl de anderen blijven redekavelen. Een hoorbaar tikkende metronoom, een symbolische tijdbom, verbeeldt de oorlog in de verte. Nooit zag ik in zo korte tijd alle motieven uit het echte leven voorbijkomen: leven en dood, een kolossale, alles overwoekerende haat, liefde, bedrog, verraad, overspel. En als de emoties te hoog oplopen is daar de troostrijke fles. We zien een snelkookpan van emoties, er wordt geroerd, gestampt en gemixt.

v.l.n.r. Johan Hilhorst, Aly Kampinga, Tjeerd Hilhorst en Esther Wybenga

Het gevoel ongelukkig te zijn ten gevolge van het verbod te haten loopt naadloos over in de onkunde tot liefhebben. Je begrijpt dat het publiek zijn hersens mag gebruiken; toneel is er niet om mensen te pleasen. Ik hoor prachtige oneliners. Met ‘er komt herfst,’ wordt de naderende oorlog ingeluid. Geneuzel over seizoenen, wie kent dat niet, verhult de onmacht te praten over wat ertoe doet. Bij te veel opwinding zien en horen we bij Erik onheilspellende hijggeluiden die voorbij onschuldig hyperventileren gaan en je weet: die maakt het niet lang meer. Geconcentreerd en gedreven wordt er gespeeld. Serieus ook. Het spel wordt geregeld onderbroken door pijnlijke pauzes die het diepe conflict tussen beide ouders, die krampachtig de schijn ophouden des te scherper en schrijnender maken. Relaties schuren, haken, wringen en wrijven als klittenband tegen grofkorrelig schuurpapier.  Het loopt uit op hartgrondig vloeken van de vader die zijn vrouw verwijt door haar gedrag impotent te zijn geworden. Misère en rampspoed te over dus, als suiker en zout in hedendaags voedsel.

In de pauze leest dichter/acteur/leraar Tjeerd Hilhorst voor uit eigen werk.

[ Naar Moskou: auteur Tsjechov; spelers: Sonja Speelman, Suzanne Groote en Aly Kampinga; regie: Jos Visscher ]

v.l.n.r. Sonja Speelman, Suzanne Groote en Aly Kampinga

Naar Moskou. De vier Tsjechov-fragmenten doen hun best een geheel te worden. Het cement vormen drie vrouwen die acteren met een naturel, flair en inzet alsof ze met het acteergen geboren zijn. Wat ook verbindend werkt zijn de vier à capella gezongen Beatles-songs. De toeschouwers zijn zozeer bezig met gebiologeerd toekijken, dat ze vergeten mee te zingen. De Tsjechov-teksten vormen een soort collage en dan ligt het gevaar van fragmentarisme op de loer. Maar dankzij de spelers blijft of wordt het een eenheid.

v.l.n.r. Suzanne Groote, Aly Kampinga en Sonja Speelman

Tegelijkertijd is het een ode aan Tsjechov.  Het stuk wordt nergens zwaar of dramatisch, terwijl de onderwerpen daarnaar hunkeren. Per slot van rekening staat Tsjechov niet bekend als lachebek. Nadrukkelijk wordt de moraal van arbeidzaamheid bezongen. Met vrolijke gezichten worden diepmenselijke gevoelens en levensvragen verbeeld. De toeschouwers worden op het verkeerde been gezet. Nergens om me heen zie ik de uitgesproken vrolijkheid van bijvoorbeeld Sonja Speelman. Koninklijk lachend paradeert ze statig door het publiek dat aan haar lippen hangt. Prachtig die expressieve gelaatsuitdrukkingen van Aly Kampinga en die vastbesloten tred en onstuitbare woordenstroom van Suzanne Groote. ‘Dat je maar beter een paard kan zijn dan een jonge vrouw,’ klinkt humoristisch, maar de ondertoon is dat niet. ‘Laten we dan maar wat filosoferen,’ klinkt

v.l.n.r. Sonja Speelman, Aly Kampinga en Suzanne Groote

het, als de zinloosheid van het heden en het verleden is gepasseerd. Wat het doel en de zin van geluk in het leven is en hoe dat er over een miljoen jaar uitziet?

Nico de Mus

Personen: heit Anne, de vader; mem Sjoukje, de moeder; beppe Jelske, de oma; oom Jaap, de oom; Annie, de hulp; juffrouw Visser, schooljuf klas 1; Jelske, de oudste zuster, 12 jaar; Piet, de oudste broer, 11 jaar; Tjitske, zus 10 jaar; Klaas en Folkert, tweeling 9 jaar, Jacob 4 jaar; bakker Beerstra, Trixie, de hond.

Plaats: woonkamer van het gezin Van der Meulen, Van Eijsingalaan 15 Kollum.

Tijd: vrijdag 5 januari 1965, de verjaardag van de tweeling. Oom Jaap heeft een vrije dag. Juf Visser is te gast omdat haar huis wordt verbouwd en haar eigen keuken onklaar is.

Nota’s voor de regisseur: in het midden van de sober ingerichte kamer (vloerbedekking van kokosmatten, een doorgeefluik naar de keuken, schuifdeuren met glas-in-lood naar de voorkamer, schuifdeuren naar de serre, een deur naar een gang en een deur naar een hal, ramen aan straatzijde met uitzicht op de tuin met twee steenperenbomen met restanten van een merelnest zichtbaar, aan de overzijde van de straat een bushokje met vaag zichtbaar de witgekalkte letters Valkema tollenaar) staat een lange eettafel. Aan de muur een lijst met een papier waarop in zwierige letters: ‘Draagt elkanders lasten’. Een zwarte bakelieten telefoon naast het doorgeefluik. Op de vloer een krantenstaander met de Leeuwarder Courant, de Kollumer Courant, de Libelle, een enveloppe met eruit stekend een beduimeld zwart-witte cover van de Sekstant, met, als je heel goed kijkt of inzoomt vingerafdrukken in de maten small en medium. Om de tafel staan 12 stoelen, waarvan 8 gelijke en vier verschillende. Eén aan elk uiteinde, vijf aan de lange zijden. Vanaf de lamp hangen slingers naar de vier muren. Twee stoelen zijn versierd met kleine stukken slinger. Een verdwaalde lampion bungelt aan de lamp. Er klinkt luid geroezemoes en er heerst een lichte spanning vanwege het bezoek van juf Visser. De tafel is bedekt met een stuk tafelzeil met duidelijke slijtageplekken. Op de tafel staan eerst twee grote soeppannen en later twee grote, grijze smeedijzeren pannen met kapucijners, een braadpan met uitgebakken spekjes, twee potten met augurken, een pot zilveruitjes, een pot komkommerschijven, een schaal warme appelmoes. Aan de rechterzijde van elk bord ligt een strook papier van een telmachine en een potlood. Op een tafeltje in de hoek van de kamer ligt een glimmende, lederen bal, het verjaarscadeau dat de tweeling kreeg. In de gang is af en toe een blaffende hond hoorbaar.

Mem (gekleed in een jurk, een schort met op de borst een papieren roos, gemakkelijke schoenen) komt binnen en gaat zitten. Ze zit tegenover de tweeling en naast Jacob en beppe (gekleed in een zwarte jurk, draagt pantoffels en een halsketting van bloedkoralen) en knikt naar heit. Het rumoer verstilt.

Heit: We kunnen beginnen. Sstt.
Vijf kinderen: (beurtelings): Here zegen deze spijzen, amen.
Oom Jaap (kijkt met overduidelijke interesse naar juf Visser tegenover hem) juf komt uit Kollumerpomp, hè?
Juf Visser: Ja, mijn huisje wordt nu verbouwd en vandaag is Huizinga, de installateur bezig. Het water…
Oom Jaap (onderbreekt haar en lacht): In Kollumerpomp is geen voetbalvereniging?
Juf Visser (enigszins verbaasd klinkend): Nee, maar moet dat dan? Ik houd zelf meer van fierljeppen en kievitseieren rapen. (Oom Jaap kijkt verschrikt en niet begrijpend in het rond; juf Visser gnuift en heeft een overwinnaarsblik in haar ogen).
(Ondertussen schenken mem en Annie soep in de diepe borden.)Mem: Er is tomatensoep met balletjes en kippensoep.
Piet: Ik hoef geen soep, hoor.
Klaas en Folkert (tegelijk): Nee, wij ook niet, wij zijn jarig toevallig, dan mogen we de soep overslaan. Wij krijgen vanmiddag ranja en een stuk oranjekoek.
Jacob: En vruchten op sap? Juf, kom ik volgend jaar bij u in de klas? Ik ken de tafels tot vijf al.
Juf Visser: Misschien wel jongen.
Er klinkt een kakofonie van gesprekken, bestek tegen bordranden, de radio pruttelt zacht.
Juf Visser: lekkere soep hoor.
Heit: ja, getrokken met kippenhalsjes van poelier Visser, de halsjes koop ik voor 50 cent per..
Mem: Anne, genoeg, hebben de jongens een goed potlood bij hun bord?
Heit (een beetje verongelijkt omdat hij zijn financieel-economische verhandeling over de aankoop van kippenhalsjes niet kan afmaken): ja, ja, Sjoukje, allemaal geregeld. (Tegen juf Visser): en de halsbotjes kunnen de meisjes gebruiken om kettingen mee te rijgen, kost eigenlijk niks, ook geschikt voor handwerklessen op school, lijkt me. Kijk, (slurpt ze even leeg), blazen kan ook en dan zijn het net een soort van rijgkralen, een soort kleine mergpijpjes.
Annie: Jelske en Tjitske, afruimen graag, schuif de borden maar door het luik dan pak ik ze in de keuken wel aan.
Folkert: mogen wij nog even voetballen in de hal? (Mem schudt lachend haar hoofd).
Annie: dat zou nog wel even kunnen hoor, wij zijn nog bezig.
Piet: weet je wat rijmt op keuken? (Klaas en Folkert lachen en kijken brutaal naar de juf).
Oom Jaap (met een verlekkerde blik op juf Visser): ikke wel man, ik weet er wel twee…
Mem: Piet! Ga even naar de bijkeukendeur, ik geloof dat bakker Beerstra er aankomt.
(Exit Piet, die terwijl de kamer uitgaat wat mompelend zegt): Breuken, deuken, jeuken.
Jelske: Spreuken.
(Jacob doet verwoede pogingen vijf spekjes in zijn broekzak te stoppen):Die zijn taai, ik geef ze aan Trixie.
Tjitske: Beuken.
Juf Visser: Lekker, die warme appelmoes.
Heit: Van eigen boom. Sjoukje en Annie hebben wel vijftig potten geweckt. Met hulp van de kinderen, net een klein fabriekje. Nog geen vijf cent de liter, maar ja, dan moet je de loonkosten buiten beschouwing laten en geen sociale lasten…
Sjoukje: Anne!
Piet (vanachter de deur naar de gang): kreuken.
(De soeppannen worden weggezet en er komen twee grote pannen met grauwe erwten voor in de plaats en een koekenpan met uitgebakken spekjes).
Folkert repeteert hardop de tafels 6 t/m 10. Een keer zes is zes….tien keer tien is tien.
Juf Visser: Wat hoor ik daar?
Heit: Folkert draait alvast even warm, hij is een kei in hoofdrekenen. Jelske, wil jij de spelregels nog even uitleggen, dan kan de juf ook meedoen.
(Ondertussen komt Piet binnen met in zijn kielzog bakker Beerstra)Bakker Beerstra: en ik, kan ik meedoen?
Klaas: zeker, kijk, hier is nog een stoel (Klaas trekt nog een stoel bij voor de bakker). Kijk, een nieuwe bal. (Bakker Beerstra jongleert met de bal en kopt de bal rakelings langs beppe’s hoofd. De bal belandt tegen een raampje in de glas-in-looddeur): O, dat scheurtje zat er al in hoor. Toch?
(Mem doet alsof ze hem niet hoort.)
Jelske: iedereen mag na het aftellen van de klok voor Berichten voor boeren en tuinders beginnen met het eten van grauwe erwten. Gebruik een lepel, dan kan je ze beter tellen. Op de tellijst zet je vinkjes voor elk tiental erwten. Na veertig maak je een hekje. Wie de meeste heeft gegeten is winnaar.
Bakker Beerstra: en tellen stukjes ingelegde komkommer of augurk ook mee?
Folkert: nee en spekjes ook niet.
Klaas: Als tante Tet uit Nes vindt dat iets niet belangrijk is, dan zegt ze: Dat nukt neat. Wat betekent nukken eigenlijk?
(Heit zet de radio harder en iedereen luister naar de klok): en dan volgen nu de Berichten voor boeren en tuinders… (en iedereen begint grauwe erwten te lepelen, ondertussen met de vrije hand een vinkje zittend voor elke tien erwten.)
Juf Visser: dit heb ik nog nooit meegemaakt, prachtig. (Fluisterend tegen heit): Wie heeft dit bedacht? En ze leren gelijk tellen.
Mem (tegen bakker Beerstra): twee tarwe, een halfje wit, twee pakjes roggebrood en kunt u aan het eind van de middag een oranjekoek bezorgen, de jongens zijn namelijk jarig.
Tjitske: De jongens spelen vals! Ik zag Klaas twee vinkjes zetten na één lepel….
Klaas: klopt, ik had daarvoor een streepje overgeslagen, trut.
Mem: Klaas!
Piet: als ik de erwten eerst prak, dan kan ik veel sneller eten….
(Folkert en Klaas kijken belangstellend toe.)
Beppe:(verlaat de tafel en sloft naar de gang): Even pisje.
Mem: Tjitske, breng jij beppe zo meteen even wat toiletpapier?
Juf Visser (kijkt niet begrijpend): Uh?
Mem: Ja, beppe is soms in de war en dan duwt ze zomaar een hele rol toiletpapier in de w.c. De kinderen brengen haar dan wat toiletpapier, zodoende. De kinderen houden beppe om de beurt wat in de gaten.
Juf Visser (kijkt wat ongemakkelijk rond): Okee.

(Dit ritueel gat zo’n vijftien minuten door. Er is veel geroezemoes. Soms een uitroep als er een pot zilveruitjes omvalt of als de opscheplepel van de appelmoes te hard in de kom wordt teruggezet en de appelmoes hoog opspat. Beppe keert weer terug aan tafel, bakker Beerstra is vertrokken en oom Jaap krijgt, ondanks zijn verwoede pogingen bij de juf geen poot aan de grond.)

(De telefoon gaat over, heit knikt naar Jelske, die naar het toestel rent).
Jelske: Met accountantskantoor Van der Meulen (Jelske kijkt naar heit, die zijn pink opsteekt): Nee, die is er niet, om half drie is mijn vader weer op het kantoor.
Heit (wat verontschuldigend tegen de juf): Ach, dit is eigenlijk niet liegen. Ze bellen wel weer. Mijn pink betekent nee en als ik zin en tijd heb, dan steek ik mijn duim op voor een ja. Weet u trouwens dat dit jaar de regeling voor buitengewone lasten is versoepeld, ook voor ambtenaren? U kunt nog tot eind december…
Mem: Anne!
Heit: lekker, hè, die spekjes, die kocht ik van boer Benedictus, een halve koe in de vriezer is voordelig hoor, scheelt heel wat. Zo koop ik binnenkort 50 kg scharretjes van Vishandel Spijkerboer, en..
(Buiten, op straat naast het bushokje, verzamelen zich een stuk of vijf jongens, die een slow handclap doen en luid scanderen: Voet-Bal-Len!)
Mem: Laatste ronde, de jongens moeten naar school. Neem de voetbal maar mee. En na schooltijd mogen jullie ieder drie kameraden meenemen.

Heit: Het is tien voor één, de briefjes inleveren bij Piet.
Piet (staat alvast op): Ik ga de standen wel even in het kantoor uitrekenen, dan kan Willem het nog controleren. Vanavond volgt de uitslag.
Heit: Ho ho, eerst nog lezen. Tjitske is aan de beurt. (Tegen Jacob die al met de kinderbijbel aan komt zetten): Jacob mag morgen weer uit de kinderbijbel lezen. (Tegen de juf fluisterend en tegelijk knipogend): Nou ja, lezen, Jacob doet alsof hij leest. Hij heeft de verhalen onthouden en vertelt ze na vanuit zijn geheugen, je hoort geen verschil met lezen. Vier jaar!
Tjitske vol trots: weer verder bij Nico de Mus?
Heit: Nicodémus, weet je nog, ja ga daar maar verder in Johannes 19.
(De stilte keert terug en Tjitske leest serieus en kraakhelder het Bijbelfragment).
(Na afloop daarvan stormen beide jarige jongens van tafel nog voordat heit ’Sssttt’ als beginteken voor het gebedsprevelementje heeft kunnen laten horen)
Heit: Nou ja, ze zijn jarig hè….