De Dissel Emmen 1984

Kijk, daar staan we: 70 personeelsleden van De Dissel, in de jaren 80 de grootste school voor voortgezet onderwijs in Emmen, 55 mannen en 15 vrouwen. Openbaar, want we realiseren ons maar al te goed de onwenselijkheid van (bijzonder) christelijk onderwijs. Een inclusieve school met ook leerlingen uit Marokko, Joegoslavië, Ethiopië, want hoewel het woord witte school nog niet bestaat, weten we dat we daar van moeten wegblijven. In latere jaren krijgt elke vestiging een taalklas waar leerlingen uit AZC’s naadloos instromen. De beste collega’s worden mijn beste vrienden. Onze school behoort tot de fine fleur van het voortgezet onderwijs in Drenthe. Nou ja, tenminste enkele vakken dan. Bijvoorbeeld het vak maatschappijleer dat via het SLO de landelijke toon zet. En komt minister Jo Ritzen enkele jaren later niet bij ons langs voor advies over invoering van nieuwigheden als de medezeggenschapsraad en basisvorming?

Waar vind je beroepen met zo’n diversiteit aan extra kwaliteiten: topsporters (een profvoetballer naast een toptennisser), cultuurfanaten (een dichter naast een zanger naast een musicus naast een beeldend kunstenaar), vakidioten (een monomane fysicus naast een bioloog), onderwijskundigen, onderwijsvernieuwers, aanstaande wethouders, een verdwaalde predikant en zwarte aannemer, vakbondsbestuurders, directeuren, francofielen, maatschappelijk werkers, waterschappers, politici, ontwerpers, doeners, denkers, ontwikkelaars.

Ach, gedurende korte tijd vermomt een enkeling zich in de rol van zeurder, zwammer, zeikerd, drammer, betweter, maar dat duurt nooit lang. Veertig jaar later kijk ik terug; ik herken ze bijna allemaal, inclusief (van vileine tot onschuldige) bijnamen: de neus, de verleider, de besnedene, Pandora’s Box, de analfabeet, het gedoofde licht, Farizeër, rukker, priester, reageerbuis, Petrus Majella en Maria de onbereikbare.

Wat doet me aan deze foto denken? Eén van de geportretteerde oud-collega’s heeft zijn langste tijd gehad. Mijn goede vriend Ted krijgt daar lucht van en bereidt hem een serenade met een keur aan oude liedjes, sommige zelfs speciaal op de zieke toegesneden, voordat hij gaat hemelen. Samen met Ine gaat Ted op het verpleeghuis af en bezorgt de oude man een gouden uur.