Op twee september kwam Rob Wehrens uit de tijd. Bijna 92 jaar oud. Gestorven in zijn slaap. In zijn laatste brief aan mij schreef hij: ‘Als ik morgen niet wakker zou worden, zou dat goed zijn.’ Toen ik deze zin las dacht ik: ‘Moet ik hem nog informeren over het bestaan van ‘Coöperatie Laatste Wil?’ En als hij een niet-confessionele maar wel goed opgeleide huisarts heeft die de wet respecteert, zal Rob toch, mocht het op ondraaglijk lijden uitlopen, euthanasie verleend kunnen worden? Rob vertelde dat hij tevreden op zijn leven terugkeek. Ik heb Rob meer dan veertig jaar gekend. We waardeerden en respecteerden elkaar. Gezien onze uiteenlopende naturen, opvattingen en achtergronden mag dat een klein wonder heten. Als ik me niet vergis startte Rob zijn loopbaan op een lagere school in Soest waar hij een klas met 50 brave Gooise kinderen onder zijn hoede had. Zijn ietwat bekakte, Gooise, accent, heeft hem nooit gedeerd, integendeel, ik denk dat hij het cultiveerde.
Ik leerde Rob kennen in de periode dat er in Emmen twee MAVO’s fuseerden. Direct erna kwam er een HAVO-afdeling bij. Rob kwam uit het Baander-kamp waar de tijd leek te hebben stilgestaan met bedaagde senioren die zonder uitzondering drie sigaretten per les rookten en inmenging in hun bastion wat lastig vonden en hoopten dat veranderingen hun deur voorbij zouden gaan als inspecteurs aan hun vakgroep. Rob was geen onderwijsvernieuwer maar hij ging de discussie niet uit de weg en stond open voor samenwerking, zelfs met een eigenwijze collega van MAVO Allee. Vanaf het allereerste begin kregen wij samen de schoolkrant onder onze hoede. Ons werd lof toegezwaaid, waarop meneer Wehrens de directie voorhield dat dan het aantal taakuren verdubbeld zou kunnen worden. Of dat gebeurde weet ik niet meer, wel dat ons een HAVO-collega werd toegeschoven. Op school zal Wehrens niet altijd de gemakkelijkste docent zijn geweest. Zijn vakken waren Frans (met altijd halve klasjes) en Engels. Op grote avonden in de Muzeval deed hij graag mee. Nog zie ik hem vol zelfvertrouwen in een afgeladen Muzevalzaal soleren met La Mer van Charles Trenet.
Dat Rob geen alledaags levenspad bewandelde moge blijken uit het feit dat hij tweemaal met dezelfde vrouw trouwde en vervolgens ook twee keer van haar scheidde. Wij konden het goed met elkaar vinden. Rob kon goed koken en hij wijdde ons in in de geheimen van Spaghetti Carbonara, eind jaren tachtig heel wat anders dan aardappels met boontjes en een speklapje. Rob vergezelde ons eens op vakantie naar Poncin (F.) waar hij, onder het lover van oude populieren onze oudste zoon leerde rekenen met behulp van Smarties. En passant leerde onze zoon dat ‘Meneer Rob’ beter klonk dan gewoon ‘Rob’.
Wij maakten Rob mee in de Bargeres in Emmen, op twee adressen in Exloo en later weer in een appartement in Emmen. Bij zonnig weer zagen we hem op afstand al zitten op het balkon in zijn bruine blote bast. Rob had geen computer of mobieltje. Hij koesterde zijn zwart-bakelieten telefoon die hij gebruikte om zijn Zweedse vriendin, die ik oneerbiedig scharrel noemde, wekelijks te bellen. In zijn laatste jaren werd Rob liefdevol bijgestaan door zijn zoons die hem wekelijks bezochten en hij had een fijne huishoudelijke hulp, een rollator en de Jumbo naast de deur, waar hij elke dag koffie scoorde. Als pensionado maakt Rob zich nuttig als voorlezer van luisterboeken.