
Alkema XL 1 (inkt op papier 125 x 195 cm)
Het is een chiasme: terwijl de oude Ploeg met oud, gekend en herkenbaar werk resideert en exposeert in de moderne zalen van het Groninger Museum, komt de springlevende Ploeg met nieuw en bij vlagen modernistisch werk bijeen in het antieke Pictura. De jubileumexpositie is meer dan geslaagd: veel nieuw werk, heel veel uitgesproken mooi, interessant en aantrekkelijk.
Het is en blijft een prachtige locatie, het statige, oude pand van Pictura aan de Walburgstraat. Een wirwar aan zaaltjes, op- en afstapjes, trappen met tapijten, nauwe gangen en dan boven een soort walhalla, een grote, luchtige en lichte ruimte. Het wijd open raam en het plafond van zondoorlatende platen spotten met alle museumwetten van beheersing van licht en lucht. Je waant je meer in een plantenkas dan in een museum waar de luchtwaarden permanent worden gemonitord. De locatie ademt de sfeer van voor de oorlog. De Ploeg is thuis in de oude doos waar ze groot werd.

Van der Sleen De aanroeping harsolieverf op paneel, 50 x 60 cm)
Er zijn toespraakjes van een Picturamedewerker, wethouder Ron de Raak en Ploegvoorzitter Corsius. De historische band tussen de Ploeg en Pictura wordt gememoreerd. Vanaf het allereerste begin kennen zij elkaar en de verkering is nooit uitgegaan. De wethouder vat de relatie tussen de Ploeg en de stad Groningen samen. Aan de getoonde kunst en haar makers waagt hij zich niet. Ondertussen worden in het publiek de eerste waaiers gevouwen. Woorden als fantastisch, springlevend en roemrucht komen voorbij. Maar toch. Zou er in de relatie iets zijn misgegaan? Het lijkt erop dat de Ploeg wraak neemt door de wethouder bij de onthulling van een fotodoek niet een soepel open glijdend lusje te laten aantrekken maar een knoop die steeds strakker gaat zitten, als een verkeerd geknoopte schoenveter in een molière. Beleefd volgt het publiek het ongemakkelijke gespartel met de touwen.

Corsius, Geertjes en De Raak
Corsius memoreert het ontstaan van het boek en zegt iets over de vorm en inhoud. Cornelius en Geertjes lezen fragmenten voor uit de notulen van de vereniging. Geertjes tovert de lach op gezichten van haar toeschouwers door met een ouderwetse polygoonstem de historiciteit en authenticiteit te benadrukken. Net voordat de eerste gasten flauwvallen wordt er als openingsact een foto ontrold die het begin en het nu markeert van de Ploeg. De muziek zet in, er ontstaat een run op de drankjes en we maken een ronde.
Vooraf enige informatie: 21 van de 22 Ploegleden tonen samen bijna honderd werken met een gemiddelde prijs van ruim € 1.000. De prijzen variëren van € 69,95 (Jonkman) tot € 4.750,- (Van der Sleen) met dien verstande dat er ook werk is dat niet te koop is (Gommer, Hagenaars, Van den Berg) of waarvan de prijs nader overeen te komen is (Hagenaars). Er is ook klein werk (ik leg de grens bij max 0,10 m²), van Alkema, Cornelius, Corsius, Gommer, De Groot, Jonkman en Schreuder. Driedimensionaal werk presenteren Van den Berg, Corsius en Hagenaars. De bronzen en bladgouden man van Hagenaars staat pontificaal centraal in een kamer. Van den Berg heeft zijn succesformule, de roerstokjes, in een halovorm op een sokkel geplaatst en Corsius presenteert met een schetsboek een ode aan Werkman.
Meest opvallend vind ik de monumentale ‘XL 1’ en ‘XL 3’ (inkt op papier) van Alkema: ik fantaseer dat de looplijnen van miljoenen babymieren, uiteraard symbool voor over de aardbol zwervende mensenstromen, minutieus zijn gevolgd en opgetekend. Zoals in het voetbal de aanvoerder vaak de boel aanjaagt, is het Ploegvoorzitter Corsius die met expliciet nieuw werk komt. Acht schitterende ‘Nouveau Lisa’s’ (DigiGrafiek), fotografische vormen in ‘Stad en Ommeland’ (piëzografie op doek) en dan ‘Natuurlijk, zonder titel’, een gefotografeerde vrouwenrug met twee doorschijnende bladeren waarvan de nerven als aderen zichtbaar zijn en uitlopen naar bovenaan, naar het zedige begin van een bilspleet. De raak geschilderde cactussen met bijen resp. een vogel van Jonkman maken me vrolijk, net als haar ‘Zomer met passie’ dat doet en het humoristische (of dieptragische?) ‘Verdwaald’ van Dijkstra.

Marten van Holten ‘een wandeling op Schier’ (acryl op linnen, 150 x 100 cm)
Van Holten blijft ijzersterk met zijn waddenwerken, de landschappelijke lijnen worden haast geometrische vormen. Met mijn neus op de doeken bestudeer ik zijn techniek van ‘dijkjes’ schilderen, waartegen de volgende kleur wordt gevlijd. Van den Berg komt met drie mannenfiguren die uitgezaagd zijn in multiplex en van aanstekelijke kleuren zijn voorzien. Ik herken zijn werk uit duizenden en dat heeft hij gemeen met de vervreemdende verkeerslocaties van Gommer, het magisch realisme van Busman en misschien de bepaald niet alledaagse in olieverf vastgelegde meiden van Benniks. Van Benniks zie ik ‘Wegdromen in water’, waarvan ik enkele jaren geleden het ontwikkelingsproces kon volgen. Gijs van der Sleen, die werkt met zijn eigen harsolieverf, toont zijn precieze technische vaardigheid met ‘De Aanroeping’, ‘Portret Marieke’ en ‘Gereedschap van de Scheepstimmerman’. Kracht, Klaveringa, Velthoen, Van der Woude en Van der Wal laten zich inspireren door wat er in Noord-

Busman Vals Licht (56 x 38,5 cm)
Nederland buiten te zien is: Wadden, dorpen, pleinen, sluizen, groen en parken. En dan is er nog meer ….