Maarten ’t Hart 11  ‘De som van misverstanden’ (1978)

Geen literaire essays, maar vlot geschreven beschouwingen over leeservaringen vanaf zijn vroegste jeugd. In het eerste verhaal neemt ’t Hart je mee langs alle auteurs die hem van kinds af aan geboeid hebben. Daarna volgen uitgebreide uitwerkingen van leesroutes langs Van Oudshoorn, Fontane, Trollope en meer.

Dit boek bewijst dat ’t Hart niet alleen een schrijver van formaat en een veelschrijver (ik tel al zo’n kleine 80 titels) is maar dat hij ook een veellezer is en dat al vanaf zijn vroegste jeugd. Het is altijd leuk als je zelf de door ’t Hart besproken schrijver kent of een boek van haar/hem hebt gelezen, maar echt nodig is het niet. ’t Hart heeft soms een interessant analyseuitgangspunt, bijvoorbeeld de frequentie van de woorden rood en wit bij Van Schendel.

In ‘De zeepokken van Hillenius’ leest ’t Hart ‘Tegen het vegetarisme’ en ‘Het romantisch mechaniek’ en bespreekt Hillenius’ kijk op (instinctieve verzet tegen het) instinct, de sleur, de reflex. ‘De glimwormen van Thomas Hardy’ is een bijeffect van een reis naar Engeland, naar de uitgestrekte heidevlakten waar het wemelt van o.a. glimwormen. Interessant is wat overblijft van de romans van Hardy: een skelet van toevalligheden. Onvoorstelbaar hoe ’t Hart in het werk van auteurs duikt die amper nog worden gelezen, bijv. Walter Scott. Het lijkt alsof hij alles van de schrijver van Ivanhoe leest en een analyse schrijft van Scotts literaire motieven. Hetzelfde geldt voor Selma Lagerlöf van ‘Niels Holgerssons wonderbare reis’.

Ik had nog nooit gehoord van Albert Vigoleis Thelen, maar ander dan ’t Hart laat ik het erbij, maar dat geldt ook voor Simenon voor wie ’t Hart de woorden babbelend, driestuiverromans, geen taalvirtuoos en povere intellectuele bagage gebruikt. Hoe anders dan Proust en Faulkner, de laatste twee in ‘De Som der misverstanden’.