Maarten ’t Hart 13  ‘De dorstige minnaar’ (1981)

In deze Salamander pocket (een goedkope pocketboekenreeks van 1934 tot 1984) staan acht verhalen, waarvan vijf in eerdere bundels verschenen. ‘De dorstige minnaar’, ‘De vloekende dievegge’ en ‘Ongewenste zeereis’ zijn nieuw. Het eerste verhaal koppelt een oom die een perpetuum mobile wil maken aan een gedresseerd puttertje dat wordt geleerd water op te hijsen in een emmertje aan een kettinkje en dan als beloning kanarievrouwtjes mag bevruchten. Het tweede gaat over een kauwtje dat ‘sodommieters’ kan zeggen op een begraafplaats en daar twaalf jaar blijft.

‘Ongewenste zeereis’ is het langste, een verhaal van ruim 30 pagina’s. De rattendeskundige wordt  gevraagd advies te geven over de inzet van 10.000 ratten in een film van Werner Herzog. De witte laboratoriumratten moeten eerst donker geverfd worden, iets wat niet lukt. Er komen 13.000 ratten, zonder tussenstops aangevoerd uit Hongarije. Ze zijn uitgehongerd en hebben dorst. 5.000 leggen het loodje. De rattendeskundige, regisseur, acteurs, een slordig meisje en een meisje met een droevig gezicht (steeds maar weer die onbereikbare meisjes bij ’t Hart) en ratten zijn aan boord van een zeilboot; hij realiseert zich dat het een langdurige trip kan gaan worden. De opnames duren lang, de reis lijkt oneindig, verveling slaat toe en tot overmaat van ramp raakt het schip verdwaald op zee. Dan blijkt er geen licht aan boord te zijn, het is roetkoud en de golven worden hoger zodat zeeziekte toesslaat: een hachelijke rampentocht lijkt het te worden. De rattendeskundige refereert zijn ongemak aan dat van Bert Bierling, de man die in 1975 bij de treinkaping te Wijster werd gedood. Als iemand op het idee komt de filmlampen als verlichting te gebruiken wordt de tocht minder eng. Bij het zien van de Vlissingse vuurtoren keert de rust weer en stevent men af op Hellevoetsluis. De rattendeskundige beëindigt zijn samenwerking en keert naar huis terug.