Het Noorderplein is je warme jas, je ware huis; de rifrafvriend biedt
lustkappers, autokrassers en spuiters tijdelijke ruimte, een dak
voor niks, eurovrije zone; warm licht voor stuurloze fietsers,
hopeloze gevallen; kwijlend voor Hema-uitvaarttarief en rookworst
staan stokoude mannen van zestig, zoekend naar de 4e dimensie;
voor een habbekras eten in Holdert, stappen schrijven namen
in sporen zand; de erectie van de Grote Kerk beschut je,
je was iemand, je dirigeerde in lucht; nu slaap je waar
de traverse je laat mistasten naar de harde, hoge,
kolossale, stenen dijen; je tong klakt, je proeft,
brokkelig beton proef je, denk je, je gedenkt
na 10 jaar met eerbied het wandelvrouwtje,
ooit wereldnieuws, predikers waren hier
kyrie eleison zingende plastic herders;
de marktkoning begraaft z’n broer
en smaak; via vetrode lopers
wordt je iets aangedaan
op koopjeklaarzondag;
weggezogen in haar
die je koestert,
‘t stadshart,
Emmen:
je thuis;
dikke prima