Uitzonderlijke Matthäus Passion in Akerk door Luthers Bach Ensemble

Voorjaar. Tijd voor rituelen. Meikermis, Zwartecross, Paasvuren, Trekkerslep, kievitseieren zoeken, Matthäus Passion. Het afgekloofde verhaal is zo langzamerhand bijzaak maar de muziek triggert. De semi-scenische uitvoering van het Luthers Bach Ensemble is uitzonderlijk goed. Vijf sterren en als het kon zes. Deze keer van mij geen gezever over waarom de antisemiet Luther aan Bach wordt verbonden, maar enkel waardering voor de zangers en musici. Guess what, het voert gelijk mijn MP-top-vijf aan, nog voor een typische Jan – god hebbe zijn ziel- Rot-Matthäus met Zuid-Amerikaanse muziekinvloeden en een uitvoering in de mooist denkbare taal het Fries.

Orkest en koor treden op in hun dagelijkse kloffie. Dus geen saaie zwarte pakken met glimmende zitvlakken, vlinderstrikken, stilettohakken en ongemakkelijk striemende doorkijkjurkjes maar herkenbare Zeeman, Hilfiger en Gaastra-outfit. En de zangers (op de evangelist na) zonder in bladmuziek te kijken, alles uit het hoofd en -dus- uit het hart gezongen. Kippenvel! Ontroering. Verrassing. Voor mij de eerste MP zonder gegaap, en beginnend snurkje, slechts een enkele verdwaalde bezoeker wiens (jaja, altijd mannen) hoofd af en toe oplicht vanwege een blauw schermpje. De grens tussen uitvoerenden en bezoekers vervaagt als die tussen boven- en onderwereld in systeembanken zodat er een soort eenheid ontstaat.

Als een flash-mob, zo begint het. Van alle kanten komen de zangers, gekleed in hun overjassen, naar het podium en beginnen met de vervoerende zang en muziek. Wat je ook van het gehele Passieverhaal over Jezus’ lijdensroute met aparte verwikkelingen kan vinden, de toeschouwers – voor de tweede keer een stijf uitverkochte Akerk – zijn onder de indruk. Voor het eerst zie ik een MP die lijkt op een toneelstuk. Hoor je over verwijten, beschuldigingen, ontkenningen, toejuichingen, dan zie je die ook. Er wordt bewogen, gespeeld en uitgebeeld zodat er een natuurlijke sfeer ontstond. Semi-scenisch in vaktermen. Hoogtepunt: een counter-tenor die staande op een wiebelig keukenkrukje met gespreide armen het publiek toezingt en we zien de boegscene van de Titanic-film.

En wow, wat een kwaliteit bij de musici, solisten, koorleden. Of de dirigent echt nodig is, blijft natuurlijk de vraag. En dan het begin en eind voor de pauze met de gouden stemmen van het jongenskoor. Na een kleine drie uur naar de uitgang lopend zie je iedereen denken: supergoed gedaan allemaal. We willen nooit weer anders. Nog een kleine stap naar het Gronings als voertaal misschien? En het publiek, vaak hondstrouwe, witte, al wat oudere  MP-groupies, uitnodigen de koralen mee te zingen terwijl de dirigent met zijn armen zwaaiend luidkeels ‘allemaal’ roept? Ja graag! Tenslotte: een compliment voor de perfect gepresenteerde programmaboekjes gedrukt op knispervrij papier en de organisatie van de pauzeconsumpties: vooruit: alles zes sterren!