JOURNAAL week 19

MAANDAG: Als ik met C een Groningse-Poëziewandeling maak tussen Milnsum (Middelstum, met zijn radiale wierdenstructuur) en Doord (Toornwerd) zien we dat er in Doord een AED aan een muur hangt. Om twee redenen is dit apparaat onbruikbaar: net als -bijna – alle aan de openbare weg hangende AED’s is hij niet vrij toegankelijk, want afgesloten achter een cijfercode, maar erger nog is dat het storingsnummer niet bereikbaar is. Ook wordt er niet teruggebeld. Pictogrammen die een mogelijke gebruiker op weg zouden kunnen helpen zijn verweerd en onleesbaar. Het tweede telefoonnummer levert wel een (slaperige) stem op, die er iemand naar zal laten kijken. Terug naar de poëzie. Hardop de gedichten lezend, valt ‘Mien Laand’ van opa Jan Boer, niet tegen. Enkele gedichtenborden zijn verweerd en minder goed leesbaar.

DINSDAG: Franse wetenschappers bepleiten terughoudendheid in telefoongebruik -schermtijd geheten – bij kinderen. Tot drie jaar nul en tot vijftien geen social-media. Dat doet me denken aan de levendige discussies in lerarenvergaderingen rond de eeuwwisseling. De achterdestreepvakken wilden alles vrijlaten, maar de kennisvakken drongen onverminderd aan op beperkingen in het telefoongebruik. Het risico van verslaving aan de schermpjes is vergelijkbaar met dat aan nicotine waarvoor inmiddels een digitale petitie is ingesteld. Teveel aan schermpjes leidt tot oogschade (brildragen onder kinderen schijnt gelijk op te lopen met extreem rechts stemmen onder volwassenen) en nicotine tot je-weet-wel. Nu nog een petitie tegen religies in het onderwijs.

WOENSDAG: Fietste ik in ’23 de 165-km trip langs Holwerd en Uithuizen in één ruk, vandaag doe ik – met vage plannen Maastricht – Groningen nog eens in één dag te doen – een tot 147 kms verkorte versie met twee korte stops. Achterlampje aangebracht. Ik word voorzichtiger. Doel is een foto maken van de fake AED in Toornwerd. Het kost me moeite, ik beken dat de rit me tegenviel. Klein pijntje achterzijde rechterbovenbeen, gevoelige billen (schepte ik er ooit over op dat mijn billen gelooid waren als die van een in een versleten string getooide bejaarde Portugese stoephoer die 24/7 zon- of maanbeschenen efficiënt prostaat melkend Nederlandse mariniers voor een handvol escudo’s van hun onschuld beroofde) en een vlekje in de liesstreek. Mijn oude woonplaats Kollum is nog steeds in de ban van een omgekeerdevlaggenboer die veertig jaar lang heeft vergeten de juiste afslag te nemen en die nu argeloze passanten het dorp doet mijden als BBB stemgerechtigden die nadenken.

DONDERDAG: Nog even terug naar Toornwerd. Vaak wint het geromantiseerde verlangen naar in een dorp wonen het van praktische handelingen als onderhoud (de dorps-AED) en schoonmaak (de poëzieborden). De ware kwaliteit van het plattelandsleven vind je weerspiegeld in de sloten. Zelden zag ik een rijkere fauna en flora dan in en bij de sloten nabij Toornwerd en Middelstum. In de verste verten geen tulpen en/of leliekwekerijen, dat speelt natuurlijk mee. In vijf meter goed onderhouden sloot telde ik veertig kwakende kikkers. V e e r t i g.