Journaal week 29, Groningen – Maastricht,

ZONDAG Hoe reageert mijn omgeving op ons plan naar Maastricht te fietsen op één dag? Van vijf of zes kanten kreeg ik het welgemeende advies meer te drinken, dat zou kramp tegengaan. Supplementadepten zweren bij magnesium. Voorbij jaloezie kijkend zijn de reacties vooraf: in het algemeen goedbedoeld(e adviezen), licht kritische (waarom zou je dit willen?), positieve (spannend, mooie uitdaging) tot zuinige (zwijgende) commentaren. Tenslotte: als natuurfietser ben ik niet het archetype van de racefietser, wel van de op veiligheid gefixeerde: van hard rijden in grote groepen moet ik niets hebben en ik ben een vurig pleitbezorger van verplicht handschoenen dragen en natuurlijk een spiegeltje in de linker beugel.

MAANDAG Met mijn ploegleider bespreek ik de route en of we naar of vanuit Maastricht rijden. De wandelvierdaagse in Nijmegen maakt de vrijdagse route zeker 10 kms langer want we gaan Nijmegen oostelijk ronden. Het plan luidt: Groningen – Meppel – Apeldoorn – Nijmegen – Someren – Maastricht. Mijn grootste zorg is Marks tempo. Meer dan ik aan hem moet hij zich aan mij aanpassen. De wind is niet supergunstig op vrijdag.

DINSDAG Fietsenmaker Dik prepareert Giant. Ze krijgt d’r tweede servicebeurtje met extra aandacht voor haar bandjes. Ik schrik als ik hoor van de val van broer II en word wat onrustig. Hij komt er met een blauwe bil nog genadig vanaf. Ik troost ‘m met een liedje van de Blaubilgorgel van Buddingh’. Het risico van een ongelukje calculeer ik, zij het met moeite, in. Een matineuze (zw)erfkat tussen de spaken om 04.30 uur voorbij Assen kunnen we wel missen natuurlijk. Vrouw I, nog herstellende van een heupfractuur na een val zegt toe in geval van nood tot Deventer als ophaalservice te willen fungeren. De schat. Ze heeft megaveel vertrouwen in een goede afloop.

WOENSDAG Terwijl ik me voorbereid op de mentale en fysieke inspanning maken sommige mensen in mijn omgeving er een existentialistische queeste van. Ik onderzoek mijn grenzen en wil nagaan of een jaar lang wekelijks een boek (her)lezen van (heel lang één van mijn favo auteurs, maar de laatste jaren teruggezakt naar de onderste regionen van mijn top-tien) Maarten ’t Hart louter plezier of een opgave is. Of na enkele maanden wat extra trainen een fietsrit van 325 kms voor mij als topfitte 68-jarige te doen is. Het is voor mij een dag plezier die stevige herinneringen oplevert, ook als het niet lukt. Ik wil mezelf (en mijn omgeving) nog beter leren kennen. En tot troost voor de vragenstellers: niet alles is te begrijpen. Sommige (hermetische) poëzie, abstracte beeldende kunst, onbekende (klassieke en ultra-moderne) muziek, er zijn hoofdstukken die voor altijd gesloten zullen blijven. Dat is precies de reden waarom fietsers – lees ‘Mythische fietstochten in Europa’ – gek zijn op onalledaagse tochten.

DONDERDAG In de rugzak prop ik 2kgs aan ballast. Dan voor onderweg nog 2 bananen, 6 40-grams repen, en 2 bidons.