Filosofenpad Groningen

Filosofie wordt door Ajax-coach Farioli uit het slop getrokken. Hij beschouwt het leven, stelt vragen, lacht en toont denkrimpels. De combi trainer-filosoof komt weinig voor. Of filosofie uitsluitend naast een gewoon beroep kan floreren? Zeker. Op scholen is wel eens een filosoof te vinden als er onvervulbare vacatures zijn.

Groningen heeft, na Franeker, Kyoto, Leusden, eindelijk zijn eigen filosofenpad. Of paadje, langer dan anderhalve kilometer zal het niet zijn. Dankzij Foppe ten Broek, die in het A-Kwartier de heldenstatus verwierf na zijn inspanningen de kleindochtertekening Smokje op een muur te krijgen.

Het filosofenpad is nog niet erg bekend, van de tien aangesproken wandelaars, fietsers, hardlopers, mediteerders en Horecamedewerkers kende niemand het nog, en de startplaats blijkt in de praktijk nog niet heel eenvoudig vindbaar. In de vorige zin schuilen twee adviezen aan de initiator: deponeer folders bij terras Meerwold en plaats twee bordjes, één bij de afslag op het fietspad nabij het Nonnengat en één bij de afslag naar de start bij stap 1.

Een begeleidende folder toont elf (in de praktijk ongemarkeerde) punten met een stelling van Aurelius (121 – 180 na Christus), in de folder een wijsheid genoemd. Stel je van deze wijsheden niet te veel voor, het zijn de goedbedoelde aanwijzingen – ‘Uitdagingen zijn geen obstakels, maar kansen om te groeien’ – van ouders tegen kinderen, schaatscoaches tegen pupillen, leraren maatschappijleer tegen pubers over standvastigheid, verantwoordelijkheid, zelfbeheersing, verbinding en meer. Al wandelend schud je zelf zonder veel moeite nog 10 Aureliusiaanse tegeltjeswijsheden uit de mouw.

De wandeling voert je door een verbluffend mooi stukje nieuw ontsloten natuur aan de periferie van Groningen. Een romantisch pad voorbij het Nonnengat, afwisselend door bosschages, langs water, over kronkelende watertjes met uitzichten over het Hoornse meer en in de verte The Wall House. Aan de waterranden een overvloed aan waterplanten, watervogels en als je even door de knieën gaat kruipertjes, krabbertjes en wriemelend kikkerdril als spermatozoïden in een gezinsverpakking van een IVF-centrum. De natuur hier is nog onwetend van de PFAS-vondsten enkele kilometers verder naast vliegveld Eelde. En boeren die pesticiden rondspetteren als kardinalen wijwaterkwasten naast de kist van de tot heilige vader gemaakte Franciscus zijn hier nog niet bekend.

Op de paden een keur aan door witte mannen en vrouwen aangelijnde en soms voortgetrokken labradoodles, gemuilkorfde pitbulls en straathonden. Uiteraard ontbreken pauzerende senioren met van kleurrijke fietstassen voorziene e-bikes niet. Foppe: Hut ab!

Basisschool Wenen minder preuts dan lesboek Gronings

Heb je ooit in het onderwijs gewerkt dan blijf je alles volgen wat over je oude vak gaat. Ik houd de Volkskrant bij, vrienden sturen wetenswaardigheden uit Trouw en NRC. Ook films over het onderwijs hebben mijn belangstelling; ik zag Dead Poets Society, Être et avoir, Les choristes, Druk, om maar een paar te noemen. En nu dus ‘Favoriten’.

Een basisschoolklas in Wenen-centrum wordt vier jaren gevolgd. Schitterend gefilmd. Een juf die door iedere docent als collega wordt gewenst en leerlingen met verschillende achtergronden. Juf Ilkay heeft Turkse roots en begrijpt haar leerlingen en hun ouders.

Alles wordt gefilmd: de doorsneeles, correctiemethoden, gym, klassenuitjes naar een moskee  met een sympa imam, en aan een dom met een drammerige pastoor die maar blijft zeggen dat de Stephans Dom van iedereen is. Bij een evaluatiegesprek blijkt dat de Mac iets meer imponeerde dan de kathedraal. Zwemmen waarbij het probleem van obese kinderen duidelijk wordt, ouderbezoekjes, toetsen (inclusief het teruggeven van de resultaten). Soms indringende ruzies (inclusief het bijleggen), hartverscheurende huilpartijen maar altijd weer de juf die begrijpt en vertrouwen biedt, structuur, variatie in lesinhouden en verantwoordelijkheid, betrokkenheid en deskundigheid toont. De lessen worden onderbroken door fantastische energie opwekkende wilde dansjes.

Met de islamitische achtergrond van juf en bijna alle leerlingen zit de kijker op het puntje van de stoel als er hete hangijzers voorbijkomen. Bijvoorbeeld bij de verschillende rollen van (dominante, Duits sprekende) vaders en (onderdanige, Turks blijven sprekende) moeders èn de biologieles. Op een levensgroot getekende man en vrouw worden lichaamsdelen geschreven. Ik moet denken aan mijn cursusboek Grunnegs ‘Zeg t mor’ waarin een identieke tekening wordt getoond, waarbij de schaamstreek enkel ‘geslachtsdailen’ vermeldt. Onze Weense juf spoort de leerlingen (basisschoolkids van zes t/m tien) aan de erbij passende woorden: ‘vagina’, ‘vulva’, ‘penis’, ‘ballen’ uit te spreken, erbij te schrijven en er, op ware grootte, bij te tekenen.

Mijn geslachtsdeelkennis van het Gronings beperkt zich tot ‘deus’ uit de uitdrukking ‘dij vraauw hef heur deus nait mit pissen versleten’. Even kijken wat de bejubelde K. ter Laan te bieden heeft: wel ‘lul’, maar bij ‘kut’ staat iets over ‘knikkeren’. Zou Van der Laan een man zijn? Geen ‘vagina’, ‘penis’ of ‘c(k)litoris’, wel ‘klit’ (=’klaar’), ‘klitse’ (vrouwspersoon die mannen naloopt; oorspronkelijk betekent ‘klitse’ ‘teef’). Nou ja, ik ga nog even door. ‘Masturberen, vingeren, aftrekken’: niets. Bij ‘òftrekn’ staat weliswaar ‘aftrekken’, maar in de betekenis: ‘zich laten fotograferen’. Nadenken dus, als je aangeschoten buurvrouw na een buurtbarbecue je in het steegje influistert, ‘schiere mirreg mienjong, zöl k joe nog eem òftrekken veur n aiwege herinneren?’ Hahaha. Aander moal meester Reinder mor s vroagen.

Taakstraf bij de riooldiensten; hoe simpel wil je het hebben?

Je zou het niet zeggen als je ze ziet: de doorsnee Forumbezoeker, IDFA-verslaafde, Volt- of CDA-congresgangers, bitcoinverzamelaar: op het oog keurige plooiroktypen, maar ze zitten nog niet op het weekendbootje of ze veranderen in ordinaire, illegale watervervuilers met smerige nagels. Anders dan camper- en caravaneigenaren die hun compacte, gepoetste toiletjes keurig ledigen in chemische stortbakken, flikkert de gemiddelde kajuitjachteigenaar de inhoud van de poepdoos overboord.

In ‘Morele Ambitie’ schrijft Rutger Bregman over de in Londen gevestigde school ‘Charity voor Entrepreneurship’, een stoomcursus voor Omvangrijke, Onderbelichte, Oplosbare problemen. Moest ik aan denken toen ik met rechtenstudent Sal-Teun van Albertus-Magnus sprak over de oppervlaktewatervervuiling in Nederland. En in Stad. Wat kun je doen om eigenaren van pleziervaartuigen te dwingen hun zwarte water niet in het Reitdiep te lozen maar keurig bij een installatie van de havendienst?

Wij zijn gemotiveerde bezoekers van de Dutch Design Week in Eindhoven. Willy-Wortelachtige typen bedenken de meest interessante, creatieve producten en diensten voor complexe, maatschappelijk relevante vraagstukken en doelgroepen. Met jongeren over grote problemen spreken is vaak nuttig. Ik zou zeggen: probeer het maar eens. Ze zijn (nog) niet behept met tunnelvisies, vooroordelen en verdachte, schampere aannames. Voortgezetonderwijsleerlingen gevraagd naar oplossingen voor parkeerproblematiek wijzen in een handomdraai op het verdeelprincipe: wat is de fiets-autoverhouding, wie zijn gebruikers, hoe groot is de ruimte, welke visie is onderliggend: verdelen maar.

Terug naar de illegale lozingen. Sal-Teun, geconfronteerd met het gemeentelijke argument van gebrek aan handhavers, toverde na tien minuten en een Leffe-blond een oplossing uit de mouw. Draai de bewijslast om: laat de booteigenaar bewijzen dat hij (schippers zijn voor 99 % mannen) het goed doet. Verplicht hem een foto te maken van elke keer dat hij de poepdoosinhoud laat verdwijnen in de daarvoor ingerichte installaties: hoeveelheid afgevoerd zwart water met datum. Dan pas krijgt de Heiltje 23, de MarKees, de Lauwers, de Horny Lover of de Klipperstrada toegang tot de Diepenring. Geen bewijs, dan een enkeltje terug naar de Onlanden en een maand lang een taakstrafje bij de riooldiensten. Sal-Teun, bedankt.

Burgemeesterswisseling in Stad

Ach ja, wie hield niet van Aboutaleb, de oud-Riffijnse burgemeester van 010. En dan die dekselse Halsema, Marcouch, Dijksma en Schouten: onbetwiste toppers, op het heilige af. Maar ja, wees eerlijk, (bijna) altijd van de goede partij. Geen kunst, die zijn boven de morele wetten verheven. Hoop je. Van Aboutaleb had je het altijd wel vervelend gevonden dat hij zo met zijn godsdienst koketteerde. Je herinnert je zelfs een citaat waarin hij bekende dat hij zijn dochters het liefst zag trouwen met belijdende Moslim-bro’s. Burgemeesters moeten neutraal zijn. Dus geen info over religie, seksualiteit, financiën en paaldansclubbezoek.

Dat Groningens burgemeester ermee stopt, komt als een verrassing. Hoe gaat dat zijn, een aanstaande Schexit? In de eerste berichten hoor je over zijn werkpatroon. Werkweken van 100 uur, geen vakanties. Je denkt onmiddellijk:  wow, wat een arbeidsethos. Het tweede: slecht timemanagement. Had zijn omgeving, hoe noem je dat, secretariaat, entourage, kabinet, hem niet kunnen beteugelen? Geen privéwaakhond, reu of teef, naast hem die ‘m op tijd een weekje naar de Bahama’s, Schier, een Chinese massagesalon of Bad Nieuweschans stuurt? Toch verbaast die zogenaamde 100 werkuren je niet. In de drie Stadjaren ontmoette je de  burgemeester twee keer. Beide keren bij een bepaald niet vluchtig wijkbezoek. Allebei keren was je verbaasd. Dat iemand van een partij met aan het landelijke hoofd een nitwit (zeg nooit sloerie), zo wijs, doortastend en open-minded is. Met een hart voor grote problemen.

In de regiokrant begint het kwartetten. Een voorpagina met pasfoto’s van mogelijke opvolgers en obligaat geblaat over lastig te vullen grote werkschoenen. De helft van de namen ken je. De meesten uitgebluste, afgekauwde, uitgelebberde typen. Er ontbreken twee kanshebbers: Mirjam en Diederik.

Als je de partijnaam van de sollicitatiecommissievoorzitter ziet, dan weet je de partij al van de interimmer. Een vrouw waarschijnlijk, dan kiest het old-boys-network daarna weer een man, Diederik stoomt zichzelf al klaar bij de Gasunie. Je vraagt je af waarom het instituut locoburgemeester bestaat als die niet wordt opgeroepen bij het stoppen van de zittende. Wij Willen Mirjam Wijnja!

Gastgezin, leuk!

Einde zomer en de tijd van geïnstitutionaliseerd vluchtgedrag naar verre streken is voorbij. Groningen trilt, bruist en vibreert als een oververhitte hallucinante Easy Toy met een te zware  batterij. De cultuur barst uit d’r voegen, loopt als champagne in een te klein festivalglas over de rand.

Op de Grote Markt de kermis, de Linkse Mannen bij Noorderzon, in Forum bijzondere films (‘Tatami’, Iraanse suspense met judoka en nare inlichtingendienst) en in de Lutherse kerk een orgelconcert met Antonio Garcia, die we na een gezamenlijk ontbijt al Tonnie zijn gaan noemen. En dan nog de versleten gouwe-ouwe Bommen Berend. Een boekenliefhebber doneert de autobio ‘Kortom’ van John Cleese. Van een fietsmaat krijg ik het rapport van de Groninger Kunstraad dat cultureel Groningen in de hens zet als fakenieuws over de VVD die de spreidingswet zou omarmen of de BBB de biologische boer.

Op de vraag van het Luthers Bach Ensemble om gastgezin te zijn voor musici, zeggen we volmondig ja. Gastgezin, leuk! In ruil voor een entreekaartje schudden we het logeerkamerbed op, plaatsen een extra ontbijtbordje bij, kuisen we de gasten-w.c., voeren we geen al te luide discussies over wie de vuilniszak wegbrengt of de vaatwasser inruimt. Ook de prangende vraag of Luther een rabiate antisemiet was stippen we slechts zijdelings aan.

Onze blikken worden verruimd door interessante gesprekken met een jonge Zwitserse organist, een getalenteerde fluitiste uit Amsterdam, een magische sopraan uit Oostende of een theorbespeler uit Zuid-Korea. We praten over klassieke muziek en drill raps, Gronings woon- en parkeerbeleid dat door de haves en de autolobby lijkt te worden gedomineerd, de oplossing (verdelen!) van het woningtekort in Seoul en de Randstad. En passant schep ik op over onze uitverkochte kerstconcerten met het Grootkoor in de Martinikerk en het Concertgebouw en wijd ik uit over Eric Scherder die beweert dat fietsen je letterlijk slimmer maakt.

Van het een komt het ander. EuroSonicNoorderSlag moet jaarlijks  5000 overnachtingen in Stad regelen voor musici, groupies, internationale bobo’s en randfiguren. We overleggen met de kwartiermaker. Men begrijpt onze wensen en we bieden onze tot studio gedoopte logeerkamer aan, op voorwaarde dat we geen doorsnuivende druktemakende dronkenlap krijgen toegeschoven.

Rieutheater

Muziek- en straattheater lopen in elkaar over als ingrediënten op de pizza Frutti di mare. Metaliger dan ik hoopte schalt Rieus microfoonstem door de warme straten van Maastricht. Vaste prik de eerste drie weekeinden van juli. Chanel nr 5 mengt zich met verdampende exquise shoarmageuren. De straat trilt; mergelresten laten los tussen de straatkeien als tandsteen in kloosterlingenmonden. Hagedissen, vleermuizen, doorgesnoven kapelaans en toeristische nachtbrakers schrikken nergens meer van. Na een lang fietsritje janken en knagen mijn bovenbeenspieren als ongesmeerde scharnieren in een roestige kapeldeur. Lekker gevoel, zegt de masochist in mij. Na 350 km fietsen voelen mijn billen als na een dagje proefliggen op een spijkerbed. Rug, schouders en armen zijn onderdelen van een lappenpop die op zachte, met babyolie ingevette verstellershanden wachten. Het Restless-legs-syndrome verspreidt zich over mijn hele lijf als covid in een volle lift met PWC-examenfraudeurs, met uitzondering van mijn verdoofde scrotum en pielemuis.

Ik zie een kier onder het scherm dat Rieus sprookjesmuziekwereld afschermt van Maastrichts aangeveegde nachtleven. Even liggen, denk ik. Het Hallelujah begint. Nee, niet dat van Leonard Cohen maar de evenknie van Händel. De muziek klettert troostend tegen de muren als regen na een droge zomer. Goosebumps all over. Fietsmaat Poga kijkt rond. De quasi-muzikale eenvoud, de grandeur, de toegankelijkheid, het gezwollene, de pracht, het antieke, maakt van Rieu een look-alike van leeftijdgenoot Springsteen. Alleen heeft Rieu hoorbaar de muziekschool wel afgemaakt en oogt hij topfit.

Terwijl ik vanaf de openbare weg een filmpje maak blokkeren grote mannenschoenen het zicht. Het wordt een spelletje. Verderop zie ik wijd uitstaande rode jurken. Fluit spelende meiden hebben iets met de verkleedkist op zolder, zie ik bij Rieu. ‘Hallo, hallo,’ hoor ik een brute kenaustem naar me bassen. Haar lijf in een zwart te nauw Kamala Harris-pak. Speekselbelletjes in de mondhoeken. Scherpe hoektanden. Rimpels in het voorhoofd als meanderende beekjes op een fietskaart van Routeplanner. Weggeschoren en buiten de lijntjes ingekleurde wenkbrauwen. Op de revers een Steward-Maastricht speldje met een gestileerd harplogo. Ik houd van rechtdoorzeeë vrouwen maar deze maat is me te groot. Ik stel een eenvoudige vraag waar geslotenvragenkoningen en –(kroon)prinsen van de NOS een puntje aan kunnen zuigen. Maastrichts straattheater. Wat hebben we een plezier.

Oog-TV en Navalny,

Over de Werkmanbrug fietsend zie ik op de plek waar doorgaans Riepeverkopers hun omzet bespreken, wat mensen staan. Ik wil doorfietsen, maar bedenk me. Navalny, denk ik. Even kijken. Als ik mijn Gazelle draai ontwaar ik een groepje televisiemedewerkers. Ik zie een plopkap met Oog-TV. Ja, er zijn mensen die naar Oog-TV kijken, merk ik na afloop.

Ben ik dat? is het eerste wat ik denk bij het zien van de serieus kijkende eind-zestiger die peinzend voor het Navalny-herdenkingsplaatsje staat. Praat ik zo? ‘Ze lijkt op Lynette Berenstein,’ denk ik bij het zien van de interviewster, zou ze ook tweebenig zijn? ‘Mag ik u wat vragen stellen?’ Waarom niet. De meeste antwoorden komen er vlot uit, alleen kom ik niet zo snel op ‘onnatuurlijke’ dood en maak er ‘mechanische’ van. Maar niemand die daarover valt en deze passage wordt niet uitgezonden. Of ik nog even wil poseren zodat de cameraman een shot vanachter de heg kan maken. Waarom niet?

Een duif, aan zijn loopje te zien een tuimelaar, komt parmantig stappend en bijna geil staartvegend, mijn kant op. Dan slaat de twijfel toe. Moet ik wel meewerken? De camera gaat weer draaien, ik kijk beschroomd/devoot naar beneden naar de bossen bloemen, de foto’s en Russische teksten en draai me om en zie weer de duif, een doffer die een duivin naast de heg in het oog heeft. Hij blaast zich op, koert, draait en probeert te snavelen.

De stem van de cameraman doet me aan Rutte denken. Mijn gedachten gaan, de tuimelaar volgend, de lucht in en ik zie Rutte die schaamteloos een keppeltje draagt als hij een Joodse herdenking bijwoont. Halsema, botweg mijn mantra ‘religies okee maar dan wel achter de (voor)deur’ negerend,  wil de serene uniformiteit van BOA’s teniet doen door hen mikpunt van spot te maken door hun ongegeneerd toe te staan religieuze en vrouwen-onderdrukkende, symbolen te dragen.

Mijn hand graait in mijn linker jaszak en ik pak een handvol duifvoer. Royaal strooi ik het uit en hoop dat de eindredactie mijn vredessymboliek begrijpt en er iets mee gaat doen. De duiven doen hun best. Waarom ook niet?

Autodelen

Als senior met een grote historie aan auto’s (ik tel er wel 15)  kostte het me moeite afscheid te nemen van onze laatste comfortabele auto, die ik nu, in retrospectief, een vette cabriodieselbak (zeg nooit heilige koe) noem. We willen het anders doen en zijn samen met buren gaan autodelen en rijden nu een Renault Clio, liefkozend Cliootje genoemd. Inmiddels is een derde buur toegetreden tot onze CCP (Clio Coöperatie Pompplein) en wie weet volgen er meer.

Tegelijk is de gemeente Groningen bezig met reclame maken voor autodelende buurtcoöperaties, waarbij 15 tot 20 buren in een coöperatie vier à vijf elektrische auto’s gaan leasen. In de randstad zijn coöperaties met 80 deelnemers en tien auto’s niet ongewoon. De gemeente Groningen en het overkoepelende platform (voor meer info zie: www.wijzijndeel.nl en duurzaamgroningen.nl/autodelen ) stimuleren het ontstaan van coöperaties met een gratis laadpaal, een vaste parking en administratieve ondersteuning. Coöperaties kunnen verschillende auto’s kiezen, voor elk type gebruiker geschikt, ideaal! In een bijgeleverd standaardcontract staat dat overschrijding van een bepaald aantal kilometers tot een lagere kilometerkostprijs leidt. Dat is een verschil met de CCP, die, duurzaamheid en dus minder autokilometers propagerend, bij meer kilometers op meer kosten uitkomt; logisch! De vaste kosten worden één op één gedeeld, de variabele kosten op basis van gereden kilometers.

Autodelen wordt steeds populairder. Cijfers uit 2021 melden dat van de 7.600.000 auto’s in Nederland er 87.800 deelauto’s zijn, dat is ruim één procent. Met gemeentelijke, provinciale en particuliere initiatieven gaat dat aantal snel stijgen, vooral in binnensteden. Bewoners van buitenwijken en plattelanden blijven gek genoeg meer beren op de weg zien, terwijl de positieve effecten bij veelrijders exponentieel groter zijn.

De voordelen zijn duidelijk: autodelen is (spot)goedkoop, veroorzaakt minder CO2-uitstoot, minder blik op straat, in binnensteden meer ruimte en door het coöperatie-aspect ontstaat meer verbinding. Mensen zoeken elkaar op, starten coöperaties en denken na en praten over duurzaamheid. Een bijzonder effect: autodelers gaan minder autorijden. Reden we ooit 25.000 kilometers per jaar, het afgelopen jaar was dat 9.000 en de daling zet, mede geholpen door een NS-kortingsabonnement, door. Interessante publicaties zien het licht, bijvoorbeeld ‘The uphill struggle of carsharing in The Netherlands’. Nog een voordeel: burencoöperaties kunnen hun werkveld verruimen met de inbreng van (weinig gebruikte) keukenapparatuur, (tuin)gereedschappen en bakfietsen bijvoorbeeld.

Maarten Luther als antisemiet

Luisterend naar de mooist denkbare klassieke muziek van Horsch en Chanon in de Akerk te Groningen, denk ik na over de naamgever van het Luthers Bach Ensemble: Luther. Het is de week van gruwelijke aanslagen in Gaza. In praatprogramma’s op televisie wordt hardop verbaal geworsteld. Mag je decennialange Israëlische onderdrukking en agressie tegen de Palestijnen noemen als verklaring of zelfs de oorzaak van de wrede Hamasaanslag oktober 2023 op onschuldige Israëliërs?

Kranten buigen zich over verguisde helden. Tobiah Palm schrijft op 24 oktober in Trouw dat de KNAW vraagt wat te doen met standbeelden van de slachter van Banda, J. P. Coen. Musea brengen extra informatieve bordjes aan bij openlijk racistische beeldende kunst. De Nederlandse regering en het koninklijk huis bieden excuses aan voor Nederlands slavernijverleden. In het verleden zijn dingen gebeurd die lang met de mantel der verhullende onnozelheid en liefde zijn bedekt onder lagen stof. Stof heeft de neiging op te waaien in woelige tijden en laat zo werkelijkheden zien die men liever niet onder ogen ziet. Wie bijvoorbeeld weet dat Groningen de derde Nederlandse stad was die profiteerde van de slavernijinkomsten? In de Volkskrant van 25 oktober stelt Peter de Waard dat de Nachtwacht misschien beter als roofkunst aan Indonesië wordt teruggegeven als vergoeding voor de geroofde specerijen uit Neerlands koloniën.

In de lagereschoolgeschiedenisboekjes wordt Maarten Luther (1483 – 1546)  geportretteerd als de bestrijder van de aflaat, een katholiek vehikel om zonden af te kopen. Hij zou stellingen tegen een kapeldeur in Wittenberg hebben gespijkerd. Luther was ook, zoals vele Duitsers in dat tijdperk, een antisemiet. Volkskrantcolumnist Max Pam schrijft in Beweringen en Bewijzen op 17 oktober 2023 wat Luther uitkraamde over Joden. Zijn uitspraken zouden, geuit in een voetbalstadion, een levenslang stadionverbod opleveren. En terecht.

Voor stichtingen en instellingen die de naam Luther dragen zijn dit lastige tijden. Direct een andere naam aannemen is veel gevraagd. Zich distantiëren van Luthers met Jodenhaat doordrenkte uitspraken niet. Hoe kijkt het Luthers Bach Ensemble in Groningen aan tegen de oude Luther? Zij verduidelijkt noch excuseert zich in concertprogrammaboekjes. Het zou het bestuur van Luther-instellingen sieren op websites en in programmaboekjes expliciet afstand te nemen van Luthers gedachtegoed als rabiate antisemiet. Doen alsof je neus bloedt is voor concertbezoekers nabij de Groningse Folkingestraat geen sinecure.

Van fucking asshole naar teringhond

Hoorde ik dat nou goed? Zei ze echt ‘fucking asshole’? Tegen mij? Waarom? Ik verbaas me over haar  ruwbesnaarde vrijmoedigheid. Ze kwam toch echt van links en vergat mij voorrang te verlenen. Ik schat haar op ruim achttien, aan haar accent en buitenissige make-up te horen en te zien uit Texas in het gebied tegen Louisiana aan waar ze de /æ/ extra nasaal uitspreken. Modieus gekleed, grote pupillen, verwilderde blik, iets te hoge, ongemakkelijke hakken voor de swap-fiets. Zadel wat al te hoog afgesteld (goed voor de gluteus maximus maar slecht voor evenwicht) en boterzachte banden.

Als je met een klein en licht Calvinistisch rugzakje de wereld ingaat blijft vloeken en schelden een dingetje. Mijn schoonvader, aannemer in Groningen, kon vloeken als een slootgraver. Vrouw I als een bootwerker. Krijgen katholieke vrienden het gvd-woord net zo gemakkelijk over de lippen als de mechanisch geprevelde instantgebeden, ik reserveer die vloek voor zeer uitzonderlijke gelegenheden en als ik ‘m gebruik is ‘t vaak een verkorte versie: godvet of godver. Als  kind vond ik het prachtig dat de bezwerende spreuk wel voorkwam in mijn initialen. Hoe leuk was het niet om boven het proefwerk Nederlands van mevrouw Hids, die samen met Künzli, Sturm en Pauzenga uit Groningen naar Dokkum carpoolden, mijn naam als kGVDm te kunnen schrijven. En, had meneer Ter Stege, docent godsdienst die orde houden lastig vond, en daarom elke les begon en eindigde met een lang gebed, maar wel drie sigaretten per les rookte, ons niet uitgelegd dat god-verdom-me eigenlijke en soort gebed, of zelfdestructievraag is: God Verdo(e)m Mij?

Ik kijk de Texaanse na als ze richting BlockHouse rijdt. Die kom ik nog wel eens tegen, denk ik, sans rancune. Wat zeg ik zelf als ik een verkeersregelovertreder de les wil lezen? Ik kom niet verder dan klojo, sukkel, eikel, lomperd, Sjakie of stommeling. Van vloeken naar het CDA is een kleine stap. Hoe noemden brave CDA-broeders Pieter Omtzigt alweer in enge groepsappjes? Focking eikel, psychopaat en teringhond. Soms geïllustreerd met een Hitler-snor. Zo’n woord als teringhond zou ik, evenmin als homohond, kankerlijer, mongool, nooitneanever over mijn lippen krijgen, zelfs als die Texaanse me van de weg zou rijden nog niet.