Er staan twee lezingen op stapel. Als voorbereiding op Blühms lezing bezoek ik nog snel het Groninger Museum. Prachtig gebouw. Prachtige collectie. Prachtige exposities. Maar wel een geslachtsdeelloze ijsbeer op het bordes. Na de Ploegzaal vraag ik aan drie medewerkers waar het werk van de huidige Ploegleden hangt. Ze weten het niet. Nog even gekeken achter de
schermen, maar ook daar niets. Niet alleen ontbreekt nieuw Ploegwerk, ook een verwijzing naar de club ontbreekt. Ik fantaseer over een vergelijking. Iemand schrijft een boek over het in 1900 opgerichte Ajax. Maar omdat de kwaliteit de laatste halve eeuw in de ogen van de auteur (een voetbalprofessor nog wel) ondermaats is, wordt de laatste 62 jaar van de club botweg overgeslagen.
De Nieuwe kerk. Brokken (1949), een statige, statische man met nog een vouw in de pantalon, vertelt over zijn nieuwe boek ‘De Ontdekking van Holland’. Hij lijkt vastgeplakt aan het katheder. Blühm (1959) (door de inleiders Bloem genoemd) doet alsof hij een college geeft. Via een headset spreekt hij van links naar rechts wandelend, het publiek, kwinkslagen uitdelend, toe. Over de volgorde van beide sprekers is nagedacht. Bij Brokken volstaat luisteren; bij Blühm, gevat en geestig, die uiterst interessante vragen stelt, moet je ook nog wat nadenken.
Brokken verhaalt van de meer dan 1.600 kunstenaars die ooit Volendam aandeden. Hij spreekt met trots over het grote aantal. Brokken verheerlijkt de door de kunstenaars aanbeden elementen licht, zee, landschap, zeilen, haven en vissers. Vooral het befaamde licht zou, aldus Brokken, de kunstenaars inspireren. Critici van deze opvatting, zoals Midas Dekkers, die de lichtfascinatie wat relativeert, worden met een schamper lachje aangehaald.
Blühm is een echte, door Narcissus geraakte, docent. Hij weet het publiek te prikkelen. Plaatjes van omgekeerde – don’t try this at home – schilderijen, en die dan vergelijken met andere omgedraaide werken, bieden interessante, onvermoede, misschien vergezochte inzichten. Verwachtte de gemiddelde bezoeker een verhaal over de landschappen van de Ploeg te krijgen, Blühm betoont zich een wereldburger en trakteert de goegemeente op een landschapsreis door de wereld, nou ja, Europa en de VS, om daarna godzijdank wel in Groningen terug te keren. We zien een interessant landschap van Alida Pott, één van de weinige vrouwen in de Ploeggelederen, aldus Blühm. Een van de weinige? Nou ja, als je gemakshalve voorbij gaat aan de laatste halve eeuw Ploegers met de (landschappen schilderende) vrouwen Benniks, De Groot, Velthoen, Alkema, Cornelius, Van der Wal, Van der Woude, Buigel Boering, Klaveringa (en meer) wel natuurlijk. Blühm slaat gemakshalve de Ploeg na 1975 over.
Terwijl mijn billen, pisbuis en prostaat de harde kerkbanken vervloeken overweeg ik wat de Volendamse gemeenschap had gezegd als Brokken de helft van de 1600 kunstenaars had verzwegen, ontkend, genegeerd, gedeletet, zoals Blühm met de helft van de Ploeg doet.