Erik Bosgraaf & filoBarocco

Volle bak in Wilhelminaoord met Erik Bosgraaf en filoBarocco op 25 maart 2025 in het Koloniekerkje. Te weinig programmaboekjes, in de pauze thee met een koekje en na afloop een wild applaus, gefluit, geroep en gestamp.

Een van mijn mooiste cd’s is ‘The Flute Heaven of the Gods’ van The Royal Wind Music, een dubbelsextet van renaissance blokfluiten. Mèt Erik Bosgraaf. Blokfluiten staan niet altijd in een goede reuk, vanwege prutsende muziekdocenten die in de jaren 80 leerlingen in het v.o. verplichtten erop te leren spelen en zo het muziekplezier levenslang verknalden. Ik heb mijn weerzin overwonnen en ben een fan van Bosgraaf èn van Lucie Horsch die we in Groningen en in Utrecht hoorden.

Bosgraaf & Co spelen niet alleen muziek, ze spelen ook in de zin van plezier maken met elkaar. De virtuoze Bosgraaf bespeelt vijf soorten blokfluiten. Hij tovert ermee. Meestal blaast hij lucht in het mondstuk, maar even gemakkelijk haalt hij het instrument uit elkaar en blaast in de openingen aan de lange zijde, of in het uiteinde, of op twee fluiten tegelijk, of op de uiteinden van twee uit elkaar geschroefde delen. Je hoort en ziet een muziekcircus. En geen bladmuziek te bekennen.

Vandaag zien en horen we een fluitist, violist, luitspeler en cellist. Zelden zag ik zoveel kamermuzikale vrolijkheid bij elkaar. Net als je denkt, kun je niet ook op een viool blazen, en dan gebeurt het: violist Francesco Facchini houdt de viool gestrekt voor de lippen en blaast tussen het hout en de snaren met fijne muziek tot gevolg. Net als je denkt: kun je niet wat drummen op een cello, neemt Carlo Maria Paulesu het houtwerk van zijn cello als een percussionist onder handen. Waarom zou je de luit niet ondersteboven kunnen houden demonstreert Marco Baronchelli. Het enige wat ik mis is een strijkstok op een blokfluit.

Bosgraaf en zijn kameraden vertolken drie eeuwen oude Poolse herbergmuziek, opgeschreven door Telemann. Ze bewerken de muziek met grote kennis van zaken met wat in modern muziekjargon  ‘educated guess’ of zelfs ‘reversed engineering’ heet. We horen superlicht eensnarig getokkel, ingenieus pizzicato met enkel de duimen gespeeld, naast vrolijke, bijna brute exploderende dansmuziek, soms vergezeld van vrolijke, luide voorjaarsstemmen. Als je even de ogen sluit en naar buiten koekeloert hoor je een harp, een miniatuur straaljager, een fabrieksfluit of het broertje van een zingende zaag op een Turks volksfeest: Topmuziek en topvermaak.