Evoluon

Oh, wat had ik graag Franse les gehad van juffrouw Stroom. Onze leraar Frans, meneer Jongkind, had een klapvoet. Bij proefwerken en schriftelijke overhoringen hoorde je hem aankomen. Niet dat het mij iets uitmaakte, ik was goed in Frans. Per les rookte hij drie sigaretten in een sigarettenpijpje. Zijn lokaal was naast dat van zijn collega’s Frans, mevrouw Snoeck en mevrouw Stroom. Van deze twee was juffrouw Stroom het aantrekkelijkst. Ze was niet zo groot, kleiner dan ik. In de pauzes gingen er verhalen over haar. Iets met mannen en escort. Ze woonde in Groningen. Vanuit Dokkum gezien was Groningen een wereldstad. In het fietsenhok vertelde Geert Ozinga dat hij juffrouw Stroom een keer mooi tuk had gehad. Geert Ozinga woonde in Metslawier. Hij reed op een groene Zündapp, met voetversnelling. Hij bond zijn schooltas vast met rafelig pakjestouw.

‘Op het schoolfeest had Stroom een leren broek aan,’ vertelde Geert. ‘Ik stond naast haar toen ik vijf bier bestelde.’ Omdat Geert een luide stem had, had zich inmiddels een groep vijfdeklassers verzameld, uitsluitend jongens natuurlijk. ‘Ik zeg, biertje juffie?’ Geerts stem klonk opeens naar. Ik keek om me heen en wilde niet meer naar hem luisteren. In zijn mondhoek zag ik kleine rode, vochtige blaasjes, die me aan de psoriasisarmen van tante Teatske deden denken. Geert ging verder: ‘Mooie broek hebt u aan, maar, eh, hebt u ook leren pijpen?’ Gelach en gegier. Sommigen beukten met hun zware schoenen op de vloer van de fietsenkelder. ‘Leren pijpen,’ herhaalde iemand onnodig hard.

Juffrouw Stroom zat schuin voor mij in de bus, haar stoel was iets lager geplaatst. Ik zat achter de chauffeur. Mijn ogen werden naar haar toe gezogen, alsof het buiten mijzelf om gebeurde. Achter haar hoge, openstaande, kraag zag ik een gouden kettinkje dat voor de helft in een allerliefst nekplooitje verdween. Twee paar lange, losse, haren vormden een kunstig lijnenspel op haar smalle schouders. Een klein en hard, zwart, stukje mascara klonterde enkele haartjes samen in haar linker wimper. Een wolk parfum omhulde haar als een halo om de maan in het aardrijkskundeboek. Zij wilde een filtersigaret opsteken, maar gebaarde dat ze geen aansteker had. De chauffeur bood haar brutaal zijn sigaret aan. Zijn toetervormige, zelf gerolde, sigaret, waarvan de met zijn speeksel dichtgelikte plakrand viezig bruin kleurde, als vochtkringen in een te lang gebruikte zakdoek, deed zijn werk. Haar lipstick tekende een plakkerige rode vlek op het filter, een beetje als slecht waskrijt op glad tekenpapier. Juffrouw Stroom had donker, halflang haar en volle, roodgestifte, lippen. Alleen van dichtbij zag je verticale breuklijntjes in de lipstick, maar die deerden mij niet. Ze inhaleerde de rook diep, zodat het even duurde voordat de rook, bijna een massieve, lichtblauwe, kolom, via haar mond en neusgaten tegelijk, de voorruit van de Scania-bus bereikte. Het leek alsof de rook tegen de ruit bleef plakken. Strakke, glimmende, laarzen tot net boven de knie. Als ze stond, juffrouw Stroom stond altijd met iets gebogen knieën, vormden de bovenkanten van de laarzen een openstaand, bijna uitnodigend, driehoekje. Een brede riem met een glimmende gesp zat losjes om haar middel. De bovenste rand van de gesp raakt bijna haar borsten. Soms rekte zij zich uit en dan kroop haar trui iets omhoog, wat gelukkig onopgemerkt bleef. Met tegenzin boog ze zich naar voren om de mompelende chauffeur te kunnen verstaan en ik zag een kanten strook van haar fuchsiaroze bh over haar bleke huid. Ik moest aan de zuurstoksmaak denken van vroegere kinderfeestjes. Als de chauffeur zichzelf verduidelijkte, keek hij te lang haar kant op. Haar linkervoet tikte onophoudelijk met de topveertigmuziek mee. Af en toe legde ze haar gelaarsde rechtervoet op de dashboardrand.

We waren op weg naar de paddestoel. Het Evoluon in Eindhoven. Alle leerlingen uit klassen één tot en met drie en uit de hogere klassen iedereen die natuur- en of scheikunde in het pakket had, moesten mee. Ik zat in twee atheneum van het Oostergo en wist al dat ik nooit wis- schei-of natuurkunde zou kiezen. Dit was mijn eerste museumbezoek buiten Friesland. Zonde van het geld, vond ik, maar mijn vader had zonder protesteren de extra kosten voor dit nutteloze uitje betaald. Als het voor school was, was het altijd okee. In Veenklooster waren we weleens in It Lytse Slot geweest en in Vogelsangh State, een soort filialen van het Fries Museum. Bij het uitstappen werden de leerlingen geteld. Juffrouw Stroom werd geholpen door Bangsma. Bangsma gaf geschiedenis, zijn bijnaam De Leipe. Van hem werd verteld dat meisjes die wat met de knieën wiebelden en als ze durfden, licht spreidden, wanneer ze werden overhoord, altijd op een voldoende konden rekenen. Geert Ozinga zou in plaats van overhoring zeggen: ‘Een beste beurt krijgen van Bangsma.’ Het geschiedenislokaal had de vorm van een theater, de stoelenrijen liepen op naar achteren. De meeste meisjes kregen een plaats in het midden van het lokaal, tegenover de lessenaar van Bangsma.

Het Evoluon stelde in mijn ogen niet veel voor. Veel onbegrijpelijke techniek en geen schilderijen, geen fotografie. Het leek wel een betonnen bijkantoor van Philips. Ik was dertien, misschien veertien en voelde me teleurgesteld. Met Arnold, Bennie en Rudy gingen we de stad in. Bennie had iets gehoord over het Baekelandplein, de rosse buurt van Eindhoven. Het was niet erg moeilijk het museum ongezien te verlaten. Wel werden we gezien door de buschauffeur die, de benen gespreid en brutaal de Eindhovense wereld inkijkend, zat te roken op de stoel van juffrouw Stroom.