Alle meisjes hadden zich opgedoft. Ik zag lijnen en blosjes en kleuren die je in Kollum niet veel zag. Nagellak, oogschaduw, lipstick, alles van drogisterij Olij aan de Voorstraat. Op de toonbank stond een kartonnen display met drie kleuren van Starlet Fever. Als Olij niet keek had ik uit nieuwsgierigheid wel eens zo’n staafje in de hand genomen, de dop eraf gedraaid, zodat je zo’n zachte, vochtige, felrode kop tergend traag naar buiten kon schuiven en weer terug. Snel even een veeg op je hand maken. Ik geloof dat buurmeisje Ruurdje Bosma, bakkersdochter Anneke Boersma en Louw Beerstra’s zus Meike al een minirok droegen, en Anneke en Hanneke Heins natuurlijk, de oudste dochter van slager Zeldenrust zeker niet. Mijn zusters waarschijnlijk ook niet, maar ja, die waren pas zestien en zeventien en ik hield hen natuurlijk minder in het oog dan Ruurdje en Anneke. Ik zat in de derde en had al begrepen dat je vanaf klas vier moest lezen voor de lijst. Iets eerder daarmee beginnen kon geen kwaad, Duits was niet mijn sterkste taal en van broer Piet had ik gehoord dat alles van Zuckmayer op de lijst mocht.
Al weken hingen aanplakbiljetten op publicatieborden. In het dorpshuis, bij de bank, in Pro Rege, in de bibliotheek zelfs twee. Ik had er één meegenomen voor meneer Eising, mijn leraar Duits. ‘Ah, Carl Zuckmayer, toll,’ had Eising gezegd, met die overdreven neiging vooral de r aan het eind van de naam niet uit te spreken. Ongeveer een kwart van de tekst op de affiche werd in beslag genomen door de elf letters van de bekende toneelspeler. En hij had niet eens de hoofdrol. Natuurlijk kenden we hem. Maar dan als Floris. Maar misschien vonden we Floris’ kameraad, de geheimzinnige Sindala, nog interessanter. In het najaar van 1969 werd er over weinig anders gesproken dan de nieuwe jeugdserie Floris. We floten mee met de tune. Op de openbare lagere school hadden ze speciale Florisdagen, maar ja, die hadden tijd over, die hoefden ook geen psalmversjes te leren. Mijn moeder vond dat die Rutger Hauer brutaal de wereld in keek. Oom Jaap wist dat hij niet eens kon voetballen.
Er was geen echt theater in Kollum, maar wel een feestzaal met een podium in hotel-restaurant De Roskam van Bonne Hof. Bonne Hof was met zijn eigen merk berenburg hofleverancier geworden. Ik meen dat bij het bezoek van koningin Juliana de w.c. in de ambachtsschool werd ontsmet met een liter jenever van Bonne Hof. In de voetbalkantine werd hier schande van gesproken. Sindsdien sierde een kroontje zijn bedrijfsnaam. Omdat het gemeentebestuur allerlei cultuurdragers in Friesland subsidieerde, kwamen die ook in het dorp spelen. Zo speelde het Frysk orkest in de gereformeerde kerk en kwam toneelgezelschap De Drachtster Compagnie in de tot theater omgetoverde bovenzaal van Bonne Hof. Je hoefde dus niet naar het theater toe, het theater kwam vanzelf bij jou langs. Deze keer met Der Hauptmann von Köpenick van Carl Zuckmayer.
Floris hadden wij gezien bij Vrouw Bosma. In 1969 hadden wij thuis nog geen t.v. Bij de familie Bosma zag ik ook Pipo, Bonanza, Ja zuster nee zuster en, per ongeluk, Hoepla. Nadat Phil Bloom de krant voor haar blote borsten wegdeed, moest de televisie gelijk uit. Ik vond Ruurdje Bosma en Anneke Boersma leuker dan Phil Bloom. Ik denk dat mijn ouders wel een televisie konden betalen, maar ze dachten dat boeken lezen en naar de radio luisteren beter was voor kinderen. Of er ook een religieuze component meespeelde, dacht ik niet, want zowel heit als mem waren meer van de vrijzinnige kant. Kon je ook nog eens een keer een kerkdienst skippen en op zondagmiddag met het hele gezin in de Zephyr op familiebezoek in Meppel gaan. Naar toneel gaan was een ongewone gebeurtenis. Als wij duidelijk konden maken dat het voor school was, vergoedde heit de onkosten zonder discussie.
En nu, in 1971, kwam Floris dus naar Kollum, vermomd als toneelspeler. Der Hauptmann von Köpenick van Zuckmayer zou ik in klas vier gaan lezen. Ik hield van lezen. De periode van Peerke en zijn kameraden, Alleen op de wereld, Robinson Crusoe, Dik Trom, De smokkelaars van de schans, Reis door de nacht, De hooiplukker van Lochem, Pietje Bell, alle delen van de Kameleon, Arendsoog, Hotse Hiddes, dat soort, die periode lag achter me. Het werd nu lezen voor de lijst. Ik had net geleerd dat je ook toneelstukken kon lezen. Jelske en Piet zeiden dat ze het boek niet meer hoefden te lezen. Even de inhoud nazoeken in uittrekselboek Der rote Faden en klaar.
Er speelde ook een acteur uit de buurt mee: Peter Tuinman uit Twijzel. Mijn moeder was wel fan van Tuinman. Die had zo’n mooie stem. Die mooie stem heeft hij nu nog, hoor ik, als ik verzekeringreclame op t.v. beluister. Als Rutger Hauer ten tonele verscheen steeg de spanning in De Roskam. Het werd dan muisstil. Geen kuchje. Geen geschuif met asbak of glas. Je hoorde alleen het knisperende geluid van een haperend t.l.-buisje in de verlichting van het bordje nooduitgang. Sommige meisjes hadden hun armen in een omgekeerde V-vorm onder hun hoofd. Alsof hun kin op de vuisten uitrustte. Rutger Hauer liep altijd heel aanstellerig met zijn bekken naar voren gekanteld. Alle meisjes zuchtten hoorbaar. Ruurdje Bosma streek haar haren almaar achterover. De zaal was half gevuld. Er waren veel scholieren die in Dokkum naar school gingen. Ik had gehoopt dat meneer Eising ook zou komen.
In de pauze van het stuk verzamelden de meiden zich in de gang van hotel De Roskam. Kamer twaalf was ingericht als kleedkamer. De hotelkamers hadden niet een eigen badkamer en toilet. Daarvan waren er twee op de gang. Rutger Hauer ging in de pauze, die een half uur duurde, twee keer naar het toilet. Hij passeerde dan een haag van opgewonden meisjes. Ruurdje Bosma maakte zich zo lang mogelijk. De Kollumer meiden vielen zowat in katzwijm. Overal zag je uitgelopen make-up. Scarlet Fever, dacht ik, en ik moest aan de winkel van Olij denken. De jongens hadden zich verzameld voor het podium en rookten uit alle macht. Wat verbeeldde die Hauer zich wel.
Na de pauze waren veel meisjes op de voorste rijen gaan zitten. Wij moesten wat verder naar achteren. De pauze was voorbij en de zaallichten doofden. Toneelspots floepten aan. Wie ermee begonnen was, dat weet ik niet. Maar ineens klonk achter in de zaal zacht de begintune van Floris. De een neuriede, een ander floot zacht en er werd gedrumd op dikke verwarmingsbuizen. Een asbakje klepperde goed mee in de maat. Het begon heel zacht, maar zwol allengs aan. Soms hoorde je een duidelijk pa-pa-pa-paaa! Rutger Hauer keek bozig. Ik begreep ineens wat mem had bedoeld met dat brutale van hem. Gek, maar dit was de laatste keer dat de Drachtster Compagnie optrad in De Roskam.