Frank Heinen – Uit Koers 2; literair café bij Spaak

Fietszaak Spaak organiseert op 21 november ’24 een literair café met alle benodigde ingrediënten: een interessant gesprek, een vragenronde en een quiz. Heinen, zelf een sportfiets- en  retro-Benotto-rijder, wordt bevraagd door, eeh, Steven Willemsen (docent kunsten, cultuur en media), die, zo vertelt Google, begin 2024 een voorjaarstrainingsrit in Emmen won. Willemsen heeft zich uitstekend  geprepareerd. De toko zit ramvol. Op drie vrouwen na mannen. Deze keer nemen ze de fiets niet mee naar binnen en bedekken lange broeken de geschoren benen. De sfeer is gezellig, zelfs uitgesproken vrolijk, vooral als inleider Maarten Soppe beide gespreksdeelnemers, gezeten onder goedmoedige reclame van Spaak en Vandenbrink, introduceert. Even denk ik bij een roast te zitten. Uitgelaten gelach. Wat een verschil met de SpaakMasters op zondagmorgen, wanneer fietsmatties uren over bandjes, lange fietstrajecten, jaarlijkse fietsdoelen, weerzin tegen spiegeltjes, en weersomstandigheden praten. Van de SpaakMasters zie ik niemand.

Het interview vindt plaats op een verhoogd deel van de fietsenwinkel, tussen café en werkplaats in, daar waar fietsers normaal gesproken te horen krijgen dat een nieuwe cassette, ketting en remschijven nodig zijn en dat de stuurlinten en de bandjes vervanging behoeven.

Heinen portretteert, in een historisch perspectief, liefdevol en uitvoerig de bijzondere levens van 75 fietsers, die beter waren in verliezen dan winnen. Slechts enkele namen ken ik/komen me bekend voor. Het zijn eeuwige tweeden of tweeënveertigsten, van losers via dropouts tot schlemielen. ‘Uit Koers 2’ en Heinens Volkskrantcolumns (vanmorgen rolden zinnen over discriminatie, racisme, Caroline van der Plas, pus, xenofobe praatjes, en semantische kwesties in hoog tempo voorbij als tubeless bandjes onder mijn lekkere Giant TCR) verschillen sterk van elkaar.

Heinen (1985) en Willemsen (1989), beiden Millennials (zeg nooit patatgeneratie), zijn aan elkaar gewaagd. Heinen, gelukkig lijdend aan een soort compulsief-obsessieve verzamelwoede, is, zegt hij, voorzien van een morbide radar en constant op zoek naar thrillseekers in de wielersport die te mooi zijn om dood te checken. Vooral als de geboorte- en sterfdatum dicht op elkaar zitten halen bijna vergeten renners zijn lijstjes. We vervelen ons geen seconde.

‘Uit Koers II’ (net geen 400 p.) is een mooi, vet boek geworden, met een klein lettertype. Helaas zonder register.