Kijk, dat krijg je ervan als je een negenkoppige vakjury (met Bervoets en Lanoye) het boekenweekgeschenk uit 149 inzendingen laat selecteren: een pareltje, het (bijna) beste boekenweekgeschenk dat ik ooit las. Tot mijn schande moet ik bekennen niet eerder iets gelezen te hebben van de auteur / muziekdocent / literair criticus Gerwin van der Werf terwijl hij toch geregeld boven kwam drijven: in 2009 als winnaar van de Turing Gedichtenwedstrijd, in de Shortlist voor Beste Boek voor Jongeren (2021 en 2023) en in de Longlist Libris Literatuur Prijs (2019 en 2012).
Wat maakt ‘De krater’ tot een steengoede novelle? Het boek is met vaart geschreven, verrassend, creatief, invoelend, teder, leerzaam, helder en tegelijk iets obscuur. Het gaat over drie jongeren (broers en zus) die op een road trip in een oude Volkswagen Golf naar Duitsland dichter tot elkaar komen. Drie heel verschillende gasten, de een nog stoerder en tegelijk breekbaarder dan de ander. Dat leven en reizen niet vanzelf gaan wordt duidelijk. De omslag is een regelrechte vragen oproepende vooruitwijzing: zien we een uit een Duits plattelandsmuseumpje gestolen heilige steen of een alles verpletterende meteoriet pal voor het neerkomen op een landweggetje tussen Duitsland en Oostenrijk? En wat doet de (voor mij voor het eerst in literatuur verschijnende) informatie over hulp bij zelfdoding via 0800-0113 op de laatste pagina?
Weinig geld, het onstuitbare verlangen verkeersborden te jatten, liefde voor je (jongere) broer en zus, twijfel aan genderidentiteit, een fascinatie voor het heelal en een 15 miljoen jaar geleden ingeslagen meteoriet in ‘een Duits stinkgat’ dat ‘kut klinkend’ Steinheim heet, een onverwerkte kijk op de zelfdoding van een bijna in de vergetelheid geraakte vader, vriendelijke doch directe Duitse politiemensen, beklemmende gedachten, keiharde muziek in een autococon, verschrikkelijke Raststättes aan de Autobahn, moeders vage vriend die Joep heet, plagerijen over onverholen penisnijd, problemen met het correct interpreteren van de ligging van een plaats in Duitsland, een beetje blowen: een gistend, trekkend kolkje van twee broers en zus in een aftandse VW. En die krater bij Steinheim wordt heus wel gevonden, maar er zijn kleinere kratertjes dichterbij: in het gezin, in de relaties, in de portemonnee, in de nabije toekomst, kortom in het leven.
85 pagina’s die je in twee uurtjes in één ruk uitleest. Dit moet de CPNB vaker doen, een jury kaf van koren laten scheiden. Na de zeperd van 2024 is ‘De krater’ een verademing. Bestaat het begrip ‘lezen voor de lijst’ nog, dan wordt ‘De krater’ een hit.