Groningen – Maastricht

19 juli 2024. Woorden als ‘bizar’, íconisch’ en ‘episch’ ken ik niet. Het wordt een bijzondere rit. Mijn fietsmaat noemt het op Strava: ‘Morning ride met Klaas’. om 02.45 opstaan en rijden om 04.10.  Ruim 2 kgs in de rugzak. Het worden 339,91 kms. Nog wat data: beweegtijd 12.36 uur. Verstreken tijd 16,54. Gemiddelde snelheid 27. Hoogteverschil 973 m. Maximale snelheid 51,4.

Het eerste kwart gaat in uptempo, gemiddeld boven de 30/u. Lege, vlakke fietspaden, frisse ochtend, ik geniet. De tijden calculerend vraag ik me af wat we vanmiddag in Maastricht gaan doen. We stoppen in het haventje van Zwartsluis. Ik eet zoveel als ik maar kan.

Het tweede kwart begint stroefjes met omleidingen in Zwolle. In Hattemerbroek spot ik een nieuwe duiventil, wow wat een mooi ding. De Veluwe en Google moeten nog eens nader kennismaken. We berijden grintweggetjes en zelfs een keer een karrenspoor door een met hoog gras begroeid pad. We maken elkaar wijs een wolf te willen spotten. Dan een schitterend gelegen fietspad richting Apeldoorn, aangelegd door een fietsers negerende  overheid. Bij elke (misschien 30?) kruising moet het fietsende verkeer voorrang verlenen aan de boerenkar. Dan langs Het Loo in Apeldoorn. De bible-belt heeft moeite met racefietsers en Keti-Koti. Ruilden Arnhem en Apeldoorn een poosje van burgemeester dan zou Marcouch wel raad weten met de bijzondere expositie van de geschiedenis van de tot-slaaf-gemaakten daro. Koffie, appelpunt en nieuw water in Beekbergen, we worden bekeken door een etalage vol tweedehands nieuwsgierige etalagepoppen.

Het is heerlijk fietsweer, wolken en warm. In Nijmegen alom fietsers met schuin afgesneden gladiolen onder de snelbinder. Bij Mees uitgebreid, heerlijk geluncht met pastasalade en gemberwater. De stad wordt ingenomen door wandelaars die vanwege een fikse route-inkorting niet weten wat ze met de extra vrije tijd moeten doen. De heuveltjes richting Groesbeek eisen hun tol. Ik word gesloopt. Mark glimlacht en heet vanaf nu Poga.

We laten de routeplanning met nog maar één stop in Someren los en pauzeren naar behoefte. Nu ontstaat het verschil tussen beweeg- en verstreken tijd. We consumeren wat af: droge bolletjes met mayo, scharrelkippensoep, en op elk terras voor mij tonic/spa/radler. Maar één keer vraag ik me af of ik het zal redden. Kristusziele, dit is dus lijden. De gemiddelde snelheid daalt als peilingen van de NSC, en rugpijn komt op. Mis ik mijn ligstuur? Ik tel pijntjes. Ik had natuurlijk ook nooit moeten opscheppen dat mijn zitvlakhuid gelooid en gehard is als die van de gemiddelde Portugese stoephoer die 24/7 Nederlandse toeristen afwerkt. Rustig pedaleren we verder en ik herstel gaandeweg.

Om 21.00 uur Maastricht. De hosteleigenaar weet niet wat hij hoort. Gratis bier en vegabitterballen van het huis. We eten op een terras in de stad om 22.00 uur. Dan nog langs het Vrijthof waar Händels ‘Hallelujah’ weerkaatst tegen de middeleeuwse bebouwing. Geweldig. De Springsteen van de populaire klassieke muziek doet zijn best en bezorgt me kippenvel.

Tijdens de terugreis op zaterdag groeit mijn respect voor de NS per uur. Weliswaar zijn we van 11.00 – 19.00 uur onderweg (vergelijk dat eens met onze fietstijd), maar we begrijpen heel goed dat onze fietsjes niet bestand zijn tegen de bagagecompartimenten van ingelaste bussen. Treinen houden van fietsen. Overal ruimte voor Giant TCR en de (Iconic is never an accident) Roadmachine 01 BMC. En thuis een heerlijke warme hap, ‘witte bonen met prei, dat kan er ook nog wel bij.’