ZONDAG Onze minibieb maakt overuren. Dagelijks sneupen passanten erin om een pareltje mee te nemen; anderen vullen aan als vakkenvullers bij de Lidl na het paasweekend. Er zijn incidentele passanten naast vaste vullers als mijn zus, de huishoudelijke hulp van meneer pastoor uit Aduard, een Muntendammer boer die het licht heeft gezien, en hij die ik mijn Iraanse kameraad noem. Voor hem, duivenbeschermer, bewaar ik statiegeldflessen en bierblikjes (de tijd van bier in flessen ligt inmiddels ver achter ons), en hij bezorgt me af en toe een tas vol boeken. Soms zijn het, na het afstuderen van zijn zoon, studieboeken ‘Statistics & mathematics in Muslim lead Enterprises’ en soms, zoals nu, hedendaagse literatuur. Ik zie Siebelink, Roosenboom, Van Dis, Peper, Den Uyl (zelfs de oestrogeenthriller De eetclub van Saskia) Noort, Op den Beek, zelfs Wieringa.
MAANDAG Enschede, Enske voor intimi, is een prachtstad. Nu even geen terugblik op de dubieuze drugshandel in het supportershome van FC Twente, destijds met goedkeuring van het bestuur, maar enkel lof over het prachtige Rijksmuseum, het verrassende uit stalen vlammen bestaande kunstwerk voor het Medisch Spectrum Twente en het imposante zes meter hoge beeld ‘In god we trust’ van de Spacecowboys op het dak van het Enschedese conservatorium ArtEZ.
DINSDAG in Groningen start een loopvierdaagse. Voor € 100,- pp mogen 1.400 wandelaars er groepsgewijs op uit. De 140K schijnt nodig te zijn voor de organisatie. Nijmegen met 45.000 optochtlopers vraagt € 120,- pp. Voor 5,5 miljoen kan Bruls natuurlijk voldoende dixies plaatsen en pispleinen inrichten. Ik wacht op de eerste ziektekostenverzekering die eist dat klanten deelnemen aan deze diabetes-2 voorkomende inspanning en die het ook vergoedt. Optochtlopers nemen de kans door Jaap Jongbloed of Thijs van den Brink een verlepte gladiool in de handen gedrukt te krijgen voor lief.
WOENSDAG Onze buurtvereniging Het A-kwartier propageert het aanleggen van geveltuintjes. We combineren een serieuze aanpak met plezier. Praten en soms wat drammen over biodiversiteit en een feestje bouwen rond de uitreiking van het Gouden schepje. Die tweeledige aanpak hanteren we ook bij het duel tussen fietsen en auto’s, bij gewenste recreatievaart en verdoemde waterverontreiniging. Voorlichtingsavonden over verduurzaming van verwaarloosde grachtenpandjes naast een roeiclinic. Overlastgevers aanspreken en schooldirecties erop wijzen dat woorden nog geen daden zijn als het aankomt op handhaving bij de bordjes ‘Smokefree Area’. En zo verder. Na jaren begrijp ik dat het ‘not done’ is om in de kwartaalgesprekken met de gemeente aan te dringen op inkomensafhankelijke onroerendgoedbelasting. Ook een rijverbod voor auto’s die (nog) geen deelauto (met minimaal drie eigenaren) zijn laat nog op zich wachten.
DONDERDAG Via My Local Friends krijg ik een nieuwe student Nederlands. We zien elkaar wekelijks en we zitten in de fase van aftasten: wat kan en wil ik bieden en wat is haar ambitieniveau. Het lijkt erop dat we een goede match vormen.
VRIJDAG Na een medische ingreep wil je als fietser weten of en hoeveel je lichaam heeft ingeleverd. Ik schets een ruw herstelplan en fiets zeven keer in acht dagen. Via een STRAVA-adept (zeg nooit -fetisjist) die de zondagse Spaakritjes monitort zie ik dat er geen verval is. Ik span me wat extra in en doe gretig het tegenwindse kopwerk. We eindigen na 61 kms met gemiddeld 28,2/uur. Gerustgesteld voel ik me.