ZONDAG Na het mooie boek van Korsegaard ga ik door met het lezen van vangsten uit de minibieb. Van Tim Krabbé, die ik vanwege ‘Het gouden ei’, ‘De renner’ en ‘Wielerverhalen’ hoog heb zitten, lees ik ‘Kathy’s dochter’, een draak van een roman. Langdradig uitgesponnen als eikenprocessierupsslierten gaat macho Tim maar door met infantiele beschrijvingen van hoe hij ooit Kathy versierde en nu, na haar overlijden haar dochter. Mijn dwangmatige natuur maakt het me moeilijk het boek na een half uur weg te smijten en terug in de gevelkast te zetten en ik blijf lezen. Weggooien had ik wel moeten doen natuurlijk. Een regelrechte afrader.
MAANDAG Stad is bekend vanwege de hofjes en gasthuizen. Stille, besloten, oude huizenblokjes, ooit opgericht door stichtingen die een bevolkingsgroep (ex-zeelieden, weduwen van neringdoenden, religieuzen) wilden ondersteunen met gratis woonruimte. Nu worden de hofjes bewoond door particulieren. Het Pieternellagasthuis aan de Grote Leliestraat is verreweg het bijzonderste. Voorbij de huisjes loop je door een smalle doorgang waarna je in een grote door enorme bomen overhuifde tuin komt. Je waant je in een kasteeltuin. We noemen het de geheime tuin. Je weet niet wat je ziet. Ssssstttttt.
DINSDAG Ik las, geloof ik, ooit het boek ‘Zen en de kunst van het motoronderhoud’ van Pirsig. Hieraan doet de titel ‘Een korte geschiedenis van de tractor in de Oekraïne’ van M. Lewycka me denken. Ook afkomstig uit onze privébibliotheek aan de gevel. Ik begin hoopvol, maar, wijs geworden na Kathy’s dochter van Krabbé, leg ik het terzijde na een uurtje. Niet echt mijn boek, zal ik maar zeggen. Toch blijf ik daarna lezen. Nieuwsgierig door de bijzondere thematiek. Twee In Engeland levende Oekraïense jonge vrouwen betwisten de liefde van hun bejaarde in tractoren geïnteresseerde vader (86) voor een jonge vrouw van 36.
WOENSDAG Mijn superkorte controleafspraak met Martini-dermatoloog als een vervolg op de diagnose melanoom (lees SkinVision 1 – 9) en m’n voorbereide vragen: kijk even naar moedervlekje op linkerpoot en is het 100% zeker dat er na de huidexcisie en lymfeverwijdering geen survivoruitzaaiinkjes zijn doorgesijpeld die in mijn lijf stiekem aan het losgaan zijn geslagen, ruil ik in voor een ingelast bliksemfamiliebezoekje aan Den Bosch en Tilburg en m’n huisarts.
DONDERDAG Stad viert het Gronings Ontzet met de onsterfelijke, afgekloven Bommen Berend, ‘n paardenshow op de Ossenmarkt, kinderspelen aan Reitemakersijge, een drakenbotenrace in de A en vijf statig op trommelsagen door de stad marcherende vrolijke piekeniers. Daar doet onze vriend Aart-Jan aan mee. Hij is lid van een gerenommeerde re-enactmentgroep. In met uiterste precisie nagemaakte middeleeuwse kledij vertonen ze hun kunst. Weer eens iets anders dan bezigheden met derailleurs, molenwieken, gekrijte lijnen in de zestien, trekstangen, glijpalen, verende zooltjes, of orgelpijpen.
VRIJDAG Voor het eerst fiets ik een stukje met drie van mijn vier broers, waaronder drie pensionado’s, hoe mooi is dat. Het zijn geen Bouke Mollema’s maar trappen stevig door. Het vaak prachtige Noord-Drentse coulisselandschap (Peize, Lieveren, Roden) en de Groninger Onlanden trekken aan ons voorbij als voorstedenachtertuinen aan flitstreinen en piepende boemels, terwijl we bespreken wat ons de laatste tijd bezig houdt. De goed onderhouden lijven en karretjes van gemiddeld resp. 65 en 15 jaar halen een gemiddelde van ruim 25 over 45 kms. De dapperste schiet onder het fietsen plaatjes voor de eeuwigheid. Zonder het te benoemen draagt elk in zijn hart de tocht op aan nummer vijf in Den Bosch.