‘Wie God verlaat heeft niets te vrezen’ is een van de leukste boeken van ’t Hart. De ondertitel luidt ‘De Schrift betwist’. In 45 hoofdstukken en een nawoord beschrijft ’t Hart tegenstrijdigheden, feitelijke onjuistheden, onmogelijkheden en onbewijsbare bijbelse uitspraken over pratende ezels, negenhonderdjarigen, gefantaseerde arken, fabels, legenden, raadsels en mythen die de godontkennende kerkverlater geen vrees hoeven in te boezemen, integendeel: hem, hen of haar laat schaterlachen.
’t Hart lees de bijbel met een geoefend close-readers-oog en laat er geen spaan van heel. Natuurlijk refereert hij aan intentionele malligheden als een zgn. goede God, maar de wereld is vol van gruwelijkheden als parasitisme, drugs, oorlogen, enz. Daarbij komt nog dat het Hebreeuws een moeilijk te vertalen taal is met polyinterpretabele zinswendingen, ontelbaar de bijbelse rariteiten en bizarrerieën en maakt het tot een (verheven) sprookje. Vaak worden letterlijk genomen bijbelteksten komisch en humoristisch vanwege de vele paradoxen. Braambossen in de woestijn, kinderen die als wegwerpartikelen worden beschouwd waarbij kindermishandeling, incest en kindermoord veel voorkomen. Theologen, fundamentalistische orthodoxen veelal, verklaren de bijbelse onmogelijkheden met de stelling dat het niet om geschiedenis maar om heilsgeschiedenis gaat en gaan verder met zelfverzonnen rituelen als de zondagsheiliging en de kinderdoop, terwijl de wel bijbelse voetwassing geëlimineerd is. ’t Hart constateert dat in het OT nauwelijks wordt gesproken over een leven na de dood, hemel of hel: allemaal Nieuwtestamentische apekool.
Natuurlijk is het verleidelijk de onmetelijke Israëlische agressie in het huidige Gazagebied te vergelijken met de agressie zoal verwoord in de bijbel. Er wordt, onder het toeziend oog van het opperwezen, zelfs door hem aangemoedigd, heel wat met de scherpte des zwaards afgeslacht, opgespietst, van de rots af gedonderd, met builenpest geslagen dan wel door speren of tentpennen doorboord. Een zorgvuldige telling brengt ’t Hart tot 600.00 slachtoffers.
Vrouwen komen er in de bijbel bekaaid af. Ze staan dan wel boven de dieren des velds maar ver onder de man. Triomfantelijk toont ’t Hart aan dat de kinderdoop een onbijbels maar al te graag toegepast ritueel is: werden niet kinderen maar uitsluitend volwassenen gedoopt dan zou het christendom een langzame dood sterven aangezien gelovig en kerkelijk worden op oudere leeftijd niet of nauwelijks voorkomt.
’t Hart schrijft dat hij tot zijn 20e bijbelteksten tot zich heeft genomen en daarna atheïst is geworden. Veel van de columns verschenen in NRC en ze deden veel stof opwaaien, voor de NRC-redactie aanleiding de serie te stoppen.