De Buitenplaats biedt de museumbezoeker vier smaken, waaronder drie lekkernijen: de expositie Power to the Flower, een wulpse, uitbundige tuin, het Nijsinghhuis en een thee- en taartjeshuis. Van deze vier bevalt de expositie ons het minst.
Vooraf: de Buitenplaats is een filiaal van het Drents Museum in Assen. De Buitenplaats heeft haar core-business, noordelijke figurativisten, opgedoekt en kiest nu voor Power to the Flower, een florale Art-Nouveau-tentoonstelling. Jugendstil. De achterliggende metafoor: het museum in Eelde krijgt een nieuwe doorstart, net zoals bloemen vaak een nieuw begin aankondigen. De getoonde objecten komen uit (het depot van) het Drents Museum. Niet alles is van rond de eeuwwisseling, we zien ook een foto van fotograaf Saskia Boelsems.
Als ik in een appje naar een paar ouwe pikken schrijf dat ik bij het zien van Power to the Flower moet oppassen niet in elke (gestileerde) bloem vaginale symboliek te zien, dan overdrijf ik natuurlijk. Ik relativeer de (gepretendeerde) schoonheid van het geëxposeerde. In twintig minuten doen we de tentoonstelling. Ik houd van bloemen, kleurrijk, wild, uitbundig. Maar hier zien we merendeels latente, fletse kleuren met een hoog zuurtjesgehalte. Blommen op keramiek, druk, textiel, fotografie, schilderijen. Een paar grote stukken redden de boel; zie foto’s van Ruud van Empel en Luzia Simons.
Je zou toch denken dat het Drents Museum alles uit de kast haalt voor deze heropening van de Buitenplaats. Maar nee, enkel de begane grond is ingericht. De bovenverdieping is met een schriklint afgesloten. Wetende dat museumdepots uitpuilen hadden we echt meer verwacht. En waarom de publieksexpo van amateurfotografen weggestopt achter de trap? Idem het bloemencorso-aandeel?
Nog een paar kleinigheden: voor auto’s is er een riante parking. Fietsende bezoekers plaatsen hun tweewieler op het trottoir. Waarom niet een paar fietsenbeugels binnen de heg? De entree, zwaar scharnierende deuren, oogt niet gastvrij. Een uitnodigende, glazen, voordeur zonder dranger ware beter.
En dan het lekkerste. Een schitterende tuin met door stalen constructies geschraagde bomen, interessante beelden, een vijver, spannende paadjes, een moestuintje (in werkelijkheid meer een miniatuurkruidentuintje). Dan het interessante Nijsinghhuis met door Röling en Muller schitterend beschilderde muren. Een antieke keuken en een erotisch kabinet. Waarom nou net daar, in het kleinste kamertje, de gids uitgebreid uitleg staat te geven aan senioren met blosjes op de wangen? En tenslotte een viersterren thee- en taartjesuitspanning met een terras.