Stedelijk Museum Breda (juni 2021)

Qua inwoneraantal zit Breda tussen Nijmegen en Almere in. Het Stedelijk Museum van Breda kent in beide zustersteden zijn gelijke niet. Het is wat je van een algemeen museum verwacht: zeer veel variatie, oud naast modern, binnen en buiten, amper toeschouwers en een prachtig, klein, architectonisch interessant gebouw, als factcheckers tussen antivaxxers en viruswappies ingeklemd, maar dan in een winkelstraat. Op de eerste dag na de strenge lockdown zou je een run verwachten. Echter, bezoekersstromen volgen de trend van katholieke kerken  en orgelconcerten: misschien nogal wat sympathisanten die braaf een jaarlijkse bijdrage doneren maar actieve bezoekers niet of nauwelijks; de verhouding personeel – bezoekers loopt ongeveer één op één. Het is een overzichtelijk, klein, gezellig, duidelijk ingericht museum, een beetje als Breda’s centrum.

foto van Sacha van Dorssen

We zien stalen objecten van Helen Vergouwen in een prachtige patio. Mooi hoor, maar de hoekige, bruine, abstracte cortenstaalconstructies, staan er, als aanvallers van NAC als het erop aankomt, wat verbandloos bij. Enigszins zielloos leggen ze het af tegen een verticale, zachte, groene tuinwand met hosta’s, cotoneasters en een noodlijdende exoot. Nestelende merels zorgen voor extra vertier.

Strenge doch duidelijke pijlen voeren de toeschouwers langs een zaaltje oude kunst met regionale grootheden als Petrus van Schendel. Godzijdank ontbreekt een verwijzing naar De Drie van Breda niet.

Moeder van Petrus van Schendel

Industrieel werk uit de regio met herkenbare ovens en kachels. In een grote, tot het plafond volgestouwde zaal een historisch overzicht ‘Razende stilstand – Kunst in Breda van 1970 tot nu’. Je kijkt je ogen uit. Hier gebeurt waar musea voor zijn: je verwonderen, je verheugen en verbazen, je twee of drie keer laten kijken, drentelend je achter de oren krabben, terugkomen, medekijkers met in elke zin een superlatief aanspreken.

Arjan Janssen (zt)

En in een benedenzaal interessante fotografie, waar verrassend mooie foto’s van Sacha van Dorssen te zien zijn, maar ook de  usual suspects (een soort onomatopeeën in de beeldende kunst: afbeeldingen van de als winkelketens overal verschijnende Carla Bruni, een verveeld kijkende obligate Dalai Lama, lelijke producten van Vuitton, standaard coverfoto’s van retro modetijdschriften) elkaar afwisselen. Maar toch legt de meuk het af tegen heel mooie, soms grote, altijd super uitgelichte prenten.

Aan de straatzijde een soort smalle etalage met objecten, die helaas door een vervelend bedillerig hekje voor de geïnteresseerde kijker worden afgeschermd. Een nooddeur voorkomt dat de toeschouwer even naar buiten rent en van buitenaf een kijkje kan nemen, dat moet dan maar na afloop van het bezoek. Een meer dan interessante zaal is ingeruimd voor en door scholieren. Bijgestaan door de profi’s van het museum mochten ze werk maken en tonen. Het SM in Breda toont op dit vlak ambitie, al was het maar om toekomstige toeschouwersstromen veilig te stellen. O, had elke stad maar zo’n museum!