Week 4
Dat DWDD-sidekick Erben Wennemars, die van ledigheid i.c. terugblikken op en praatjesmaken over de alleen in Nederland serieus beoefende schaatssport zijn werk heeft gemaakt, meefietst zegt me niks. Net zolang wachten met inschrijven totdat je op Buienradar ziet dat je pielemuis er waarschijnlijk niet af zal vriezen is een heldendaad als bungeejumpen in een boulderhal. Vandaag gaan we noordwaarts, richting Groningse steppen en permafrost, tegen de wind in. Namen als Mussel- en Stadskanaal hebben een aantrekkingskracht op ons als vette opkoopregelingen op varkensboeren. Onze bovenbenen, inmiddels cilinderzuigers uit een antieke sleep- of duwboot, willen weerstand voelen, druk en pressie als registeraccountants die boekencontrole doen bij makelaars en legeschuurverhuurders in Brabant. Het plan is 80 kms relaxed fietsen. Het klinkt als een contradictio in terminis, maar wij weten beter. Na de slopende heenreis zullen we halverwege een matig windje in de rug voelen die ons huiswaarts zal stuwen en duwen als vrouwenhanden mannenruggen bij de ingang van zwangerschapsgymnastiek. De vermoede tegenkrachten voeden ons, maken ons sterk. We gaan elkaar aankijken en om het hardst roepen: “Godver, wat lekker, hier doen we het voor.” Adrenaline en endorfine zullen onze aderen doorspuiten en opschonen als vegers schoorstenen en onze knieën en kuiten zullen aanspannen en ontspannen als sluitspieren van zenuwachtige kickboksers op evenemententoiletten zonder slot op de deur. We hebben er zin in en kijken uit naar twee februari als hazewindhonden naar konijnen. We zijn nog geen vijf minuten weg of de vloer van de Siebrandsbrug haalt ons onderuit als klimaatontkenners discussianten met zinnige argumenten. Een uur pauzeren dicteert Frans. En weer is hij de verstandigste. Dan Buinerveen: 72 kms, gefietst op bolle weggetjes, onder regenbogen en even schitterende als overbodige, dreigende zwerken, indachtig Zoetemelks motto: de tour winnen doe je in bed. Uitgerust komen we thuis. Op zaterdag heeft Frans wat anders te doen, hij oefent hobo voor een gastrol bij het NNO. Ik ben erg gemotiveerd en wil zien wat mijn lijf doet bij een wat langere afstand. Ik rond Hasselt en Zwartsluis en weersta tien x de verleiding vroegtijdig af te buigen naar Meppel. Mijn lijf accepteert deze extra inspanning als agenten overwerken om Farmers for Defence binnen de lijnen te houden. Op het eind van de tocht sijpelt moeheid langzaam en bijna ongemerkt naar binnen als condens tussen twee lagen glas in een geïsoleerd raam. Ik finish na 160 kms in 7 fietsuren met 2 pauzes. Janke Lysbert benoem ik, zeker voor een jaar, misschien wel langer tot allerliefste nicht omdat ze aanbiedt in Leeuwarden pannenkoekjes te komen brengen. Week 4: 72 + 160 = 232 kms.