Erwin Wiersinga, orgelconcert Coevorden 30 mei 2018, € 9,-

Een terugblik op het concert van Wiersinga, volgens mijn standaardformule: A = { C(³)M(²) . S<p.e[fd]>} -> 510, waarbij w = aantal woorden, S = sfeer, bestaande uit de componenten publieke belangstelling (p), faits divers (fd) en entourage (e), vermenigvuldigd met de zwaarder wegende componenten Concert (C) en Muziek (M): een artikel (A).

In de week dat er in Groningen een cd verschijnt met de liedjes van Ede Staal, gespeeld op een kerkorgel, dat Nanne van der Werff het atheïstische requiem Un requiem Athée van Onfray op muziek zet, komt eredivisionist en international Erwin Wiersinga in Coevorden spelen op het Van den Berg en Wendt-orgel in de NH kerk. Wiersinga is orgeldocent in Berlijn en titulair organist op het barokorgel in de Martinikerk en huisorganist in Roden. Vanavond is het zweten voor hem. Overdag is het bijna 30⁰ en de afkoeling is minimaal.

Ongelovige orgelmuziekliefhebbers zijn als antikapitalisten die plaatjes van bankbiljetten sparen. Ze voelen zich aangetrokken maar ze begrijpen het niet altijd. Maar het proces van doorgronden is begonnen. In de orgelmuziek heb je van alles rondlopen. Ik spits mijn oren en luister. Vanavond hoor ik van de Feike-Asma-speler en de Nederland-Zingt-organist. Ik ken al de autodidactische kerkorganist, idem met enkele jaren muziekschool of een al dan niet afgeronde conservatoriumopleiding met een bachelor of mastertitel. Ze houden elkaar wel aardig in de gaten.

Af en toe als ik in een kerk kom en het orgel bekijk of beluister en omhoog kijk naar de eeuwige afbladderende of juist poetste, sekseloze bazuinspelers, denk ik aan een citaat van wijlen Harry Kuitert die zei dat alles van boven bedacht wordt door beneden. Kijk, now we’re talking, denk ik dan. 

Ruim veertig luisteraars zitten verspreid in de kerk. Er worden opnames gemaakt. Om in de stemming te komen luisteren we naar Bach, who else. Natuurlijk denk ik bij Bach ook aan de pruik, de rode konen en de getuite mond.  Maar Bach is ‘beyond images’. Alleen wat je hoort telt. Het ‘Komm, Gott, Schöpfer, Heiliger Geist’ bereidt ons voor op een uurtje 18e en 19e eeuwse classics. Wat een mooi begin, lekker kort, dansend bijna. De Fuga in d BWV 539 is bijkans nog lichter en luchtiger, oorspronkelijk voor viool, maar who cares. De mix adagio/vivace-andante/un poco allegro klinkt als een onrustige besluiteloze stoofschotel maar wordt het niet. Wiersinga stoomt Bachs Sonate in e BWV 528 weloverwogen en rustig gaar. Dan iets van Boehm, het Vater Unser im Himmelreich, een in één woord prachtige aria.

Terug naar Bach met het ‘Fruhlingspraelidium’ en de door Wieringa bewerkte Variaties in cis van Schumann. Na de orgelsonates van Medelssohn Bartoldy naar Bachvereerder Boely met Bin ich gleich von dir gewichen, waarin, hoe kan het anders, Bach doorklinkt. Na afloop probeer ik Wiersinga uit te horen over aanstormende, jonge talenten die (dixit Wiersinga)’Hun talenten verkloten en blijven hangen als Feike Asma’s.’ En dan de vraag over het Coevorder orgel. Hij schaart het onder de tien beste in Drenthe. “Ik ben wel nieuwsgierig welke collega het bij de beste drie indeelde. Het is maar net waarmee je het vergelijkt. Het is een instrument uit de jaren 70, wat schel.”