Feest. Muziek. Gronings. En dat in Stad, waar gewoonlijk het dialect te horen is als realiteitszin onder studenten die denken dat schurft het best bestreden wordt door samen onder dekentjes te kruipen. Denk aan een uitvergrote schoolavond waar alleen de brutaalste jongens, omgekeerd petje of hoedje op, het podium betreden en slechts twee meiden. Vanavond zijn het vooral de oudere jongeren die in de spotlights staan. De zaal is goed gevuld met vrienden, buren, een lutje leergierige delegoatsie van de cursus Grunnegers ‘Zegt mor’ en muzikantenpartners die voor de gelegenheid nieuwe sneakers voor hun helden hebben gekocht.

Hister
De jury is eigenzinnig en hanteert voor niemand begrijpelijke kwaliteitscriteria: winnaar wordt het duo Hister, die bij de publieksbeoordeling in de onderste regionen zat. Twee presentatoren scharrelen nerveuzer over het podium dan de optredende helden. Een schitterende groene zigeunerinnenrok die om de twee woorden ‘fantastisch’ roept en een racefietserlook-alike die vergeten heeft een pauzetekst voor te bereiden als een changement wat langer duurt en het publiek drie keer vraagt hoe hoog de olde grize is. Heerlijk, wat een avond, op zoek naar de sex, drugs, bitterbal en rock&roll.
Na de pauze wordt het geluid krachtiger. In totaal komen negen acts voorbij. We horen dat de deelnemers zijn bijgestaan met tekst- en muziekadviezen. En zelfs een heuse workshop. Dat leidt o.a. tot een fraaie samenwerking van accordeoniste Rianne Pijper en gitarist Jaap van der Molen. Rianne Pijper speelt de sterren van de hemel en volgt Jaap als een bordercollie z’n baasje. Nog een verrassing: Henk Wilpschaar en Jack Sipkes; dat de zenuwen het plectrum in de reistas houden valt helemaal weg tegen de prachtige, maar veel te korte mondharmonicatonen. Hun wensdenken plaatst Groningen als een supermacht tegenover Den Haag.
Luister en huiver: de teksten voeren ons naar het innerlijk van ‘De Groninger’. Hister over een nooit eindigende zoektocht door het leven. Bluesy Remco Rotgers met een diep gemeend ‘Ik hold van die’ voor zijn overleden pa. Het Jonkje met de pet, een rappende

Jan Slagter
hiphopper die nog wat moeite heeft met de techniek, met een ‘teuverdans’. De zesmans superband Jan Slagter met een excellerende saxofoon en een snerpende gitarist voor wie de blues een kameroad is. Skodiacs over de aardbevingsellende, treffend verwoord als ‘Carnaval in t noorden is een polonaise achteroet’. ‘Dit ist’ die met teksten van Kees Zwart ‘Blut’ spelen, ‘zunder dreum, macht, en laifde’. En het openingsnummer van Stieven Prins, die vol homor het nadeel van het platteland bezingt: ‘Ik verveel mie dood.’