Als in een debuutroman de tirannieke moederfiguur stelselmatig Karbonkel (de Kakkerlak) wordt genoemd en daarna zure zeverzak, takkewijf, belligerente bloedhond, zieke psychopaat, controlfreak, Droogstoppel, onnozele, achterlijke, bekrompen en simpelzielige vuige ezel uit het boerengat van Turkije, minderwaardig mens, analfabete verwekker, zeloot, hofmaarschalk, belichaming van het kwaad, lotgenoot in het mutsenparadijs, secreet, dan weet je het wel. Desondanks blijft ze de woorden Oma, Vader, Moeder consequent met een hoofdletter schrijven en volgt na de woorden ‘Allah en zijn profeet’ dociel ‘vrede zij met hem’.
Güls autobiografische debuut heeft ontegenzeglijk sterke overeenkomsten met Özcan Akyols debuut ‘Eus’. Beiden hebben Turkse roots en beiden studeren/studeerden Nederlands. ‘Ik ga leven’ en ‘Eus’ rekenen allebei af met het despotische religieuze en culturele gedachtegoed uit het Turkse nest. Beiden kunnen goed schrijven. Soms voel je dat Gül moeite heeft bepaalde fragmenten klein te houden. De schoolreis naar Rome en de seksuele strapatsen met vriend Freek krijgen heel veel ruimte. In filosofische reflecties over leven, liefde, relaties, geloof, angst en waarheid betoont de 24-jarige Gül zich een wijs mens. Religie, mits beperkt tot je privéleven is okee. Maar buiten de persoonlijke levenssfeer verwordt het tot een potentieel existentiële bedreiging voor de vrije open samenleving. Dixit Gül.
Gül beschrijft het leven van Büsra in een niet-begrijpend gezin met gevoelloze ouders en oma die zich meer gelegen laten liggen aan de groepsopvattingen van de bijna analfabete sociale clan en de bloed en zuurstof afknellende koran dan aan het geluk van de kinderen. In dit boek staan ‘zelfrespect ontberende kechs’ lijnrecht tegenover alle mogelijke vrijheden consumerende ‘snikkeldragers’. Gül strooit met tegeltjeswijsheden die je niet op veel tegeltjes zal tegenkomen, bijvoorbeeld: Talent is weigeren te zwijgen, Beschaving is je beter gedragen dan je bent en Hoe dikker de wilg hoe holler.
In commentaren wordt Gül verweten een formalistisch, archaïsch taalgebruik te hanteren dat niet zou passen bij de jonge gebruikers. Gül toont hiermee aan dat ze gestudeerd heeft en belezen is. ‘Vrouwhumiliërend, cronyïsme, pieus, indulgent, oblomovistisch, occuperen, repugnant, promiscue, nihilistisch, oriëntalisme en belligerent zijn inderdaad geen woorden die je in driestuiverromans tegenkomt. ‘Ik ga leven’ is dan ook geen driestuiverroman.
Dat haar familie en de sociale groep waaraan ze is ontsproten haar heeft verstoten vanwege de openhartige schrijfstijl zal niemand verbazen en de ophef erover zal de verkoop (terecht) bevorderen. Gül is slachtoffer van de vrouwonterende, islamitische, despotische cultuur waarin de wetten van de koran, aan kinderen opgedrongen op koranscholen, centraal staan. LHBTI-discriminerende grefo Gomarusscholen met hun reli-wappies zijn hiermee vergeleken verlichte onderwijsinstituten. Waar Akyol met Eus blijft steken in de categorie van oppervlakkige schelmenroman plaatst Gül met Ik ga leven zich bij vlagen in de buitencategorie van filosofische ontwikkelingsroman. Het is te hopen dat Gül blijft schrijven en niet wordt ingelijfd door het op de loer liggende team van Wilders.