Schiermonnikoog, een toneelstuk in drie bedrijven, eerste bedrijf

Personen: heit Anne, de vader; mem Sjoukje, de moeder; beppe Jelske, de oma; dominee Breusma; Jelske, de oudste dochter 16 jaar; Pieter Boonstra, vriend van Jelske 19 jaar; Piet, oudste zoon 15 jaar; Tjitske, jongste dochter, 13 jaar; Klaas en Folkert, de tweeling, 12 jaar; Jacob de een na jongste zoon, 6 jaar, Auke Piet ook Benjamin of de pup geheten, de jongste zoon, 1 jaar, Trixie de hond, reu, circa acht jaar.

Tijd: het is hartje zomer 1968 en het gezin Van der Meulen bereidt zich voor op een zondagje Schier.

Plaats: bij de auto op de oprit aan de Van Eysingalaan te Kollum

Nota’s voor de regisseur: het is het jaar dat Amerika in My Lai (Vietnam) een bloedbad heeft aangericht, leraar Engels Van de Streppel van het Chr. Lyceum Oostergo, dat door vijf van de zeven Van der Meulen kinderen wordt bezocht heeft gezegd dat leerlingen die Johnson Moordenaar scanderen van school worden verwijderd, een week voor de historische overwinning van Jan Jansen in de tour de France,  en het is zondagochtend om 08.00 uur. Na een avondlang discussiëren heeft de familie op democratische wijze besloten de kerkgang te laten schieten en de toorn van dominee Breusma te trotseren: de stemming was 5 (heit, Jelske, Piet, Tjitske en Folkert) voor en 4 (mem, Klaas, Jacob en Auke Piet tegen). De sfeer is gehaast en jachtig, de boot vertrekt om 08.55 van Oostmahorn en heit heeft vergeten te tanken en mem heeft in een vlaag van eerlijkheid dominee Breusma verwittigd van de kerkdienstmijding. Een waterige zon belooft een snikhete dag. De oudste vier jongens spelen nog even voetbal op straat (Piet en Jacob tegen Folkert en Klaas) waarbij het bushokje met daarop de leus ‘Balkema Tollenaar’ gekalkt als doel fungeert. Auke Piet, gezeten in een soort maxi-cosy avant-la-lettre fungeert als cornervlag, op zijn hoofd hebben zijn broers een oranje vaantje met de tekst “Vrouwenvereniging Irene bestaat 50 jaar, halleluja” geplakt met afplaktape van schildersbedrijf Draaisma. Hond Trixie komt van het erf van politie Haan en zit vastgeklonken en kwijlend hijgend op een jonge loopse bouvier van Brakmeijer die achter politie Haan woont. In de verte is te horen hoe Piet zijn broers uitlegt dat zo’n koppeling na de geslachtsdaad wel drie kwartier kan duren. Luide uittroepen (Aargh, Oehh, Oh, Ieuw) van Klaas, Folkert en Jacob, die snel even heeft uitgerekend dat de ejaculatie met uitloop dan maar liefst 2700 seconden heeft geduurd, weerkaatsen tegen het bushokje. Uit het zicht van iedereen, onder de steenperenboom, staat een volle boodschappentas met flessen licht-oranje ranja, 48 krentenbollen, zes zakjes spekjes uit de VIVO-aanbieding, een vol pakje Camel zonder filter en een zakbijbeltje.

Improviseren: de regisseur wordt uitgenodigd de spelers aan te sporen te improviseren, mits passend binnen de geschetste kaders.

Mem: Anne, schiet een beetje op man, kunnen we nog tanken bij Woudas aan de Voorstraat? Heb je je gebit al schoongeborsteld?

Heit: Ja hoor, schoon, die worstenvelletjes zijn soms taai en nee, die heeft zijn nota’s al betaald, we gaan langs Oudwoude, Van der Went is me nog een paar honderdjes schuldig en die wil ik vereffenen, je weet wat mijn heit altijd zei: Een lyk man is een ryk man¹. (Terwijl heit naar de parende honden wijst) O ja en morgen niet vergeten even vijf gulden dekgeld bij Brakmeijer op te halen, kan Folkert wel even doen.

Mem: Maar Anne, Oudwoude, dat is een heel stuk verder, dat gaat niet lukken, toch?

Anne, mems ongeruste blikken ontwijkend: Taeke Postmaar uit Oudega en Sijmen Venema van de garage aan de Trekvaart hebben me verzekerd dat de snoek snel is en niet van de weg te krijgen, die traction avant doet ’t hem, we gaan het halen mem. (Luid roepend) Jongens, aantreden we gaan nu weg. Jelske en Tjitske naar de w.c. even plassen en opschieten.

Jelske (met allerliefste stemmetje: Maar heit ik zou toch thuisblijven om op beppe te passen? Asjeblieft….

Heit: Nee, geen sprake van, dat gaat Piet Boonstra doen, kijk daar komt hij net aanrijden. (Met daverend geraas, de uitlaat is ietsje ingekort, komt Piet Boonstra op zijn oude Puch de Van Eysingalaan inscheuren, helm achterstevoren, wijde opgewaaide broekspijpen tot boven de kuiten en een Weduwe Van Nelle in de mondhoek).

Piet Boonstra: Folkert, hier is zeseneenhalve gulden, ga even tanken bij Ekmi.

Folkert (met spijt in zijn stem): Nee Piet, vanavond graag, we moeten naar Schier. Wat ruikt die shag lekker man, heb je er weer wat door gemengd?

Er ontstaat een lastige situatie. Mem wil vanwege heits rijstijl met Auke Piet de Benjamin op schoot achterin zitten, kan ze hem gelijk nog een keer de borst geven, iets wat zuigelingenwagenziekte zou verhinderen, geflankeerd door de vier grote zoons. De jongens hebben veel belangstelling, zeg maar gerust een heilig ontzag, voor mems borsten. Jelske en Tjitske mogen voorin, samen op één fauteuil van de Citroen DS. Alle vier jongens mopperen, die willen ook naast heit zitten. De auto scheurt weg en stopt na 100 meter.

Mem: Wie heeft de tas met krentenbollen meegenomen? Stond onder de steenperenboom.

Tjitske (na een tergend lange stilte waarbij de kinderen elkaar aankijken): Haal ik nog wel even. (Snel knoopt ze de veters van d’r nieuwe gympen vast en rent terug. Heit stapt uit en steekt een Camel op. Dominee Breusma komt op de fiets aanrijden).

Ds. Breusma: Ah, Van der Meulen, ik zie dat jullie de dienst des heren niet zullen bijwonen, waarheen gaat de reis? In Leviticus 37 vers 13 lezen we dat de aangetrouwde oom van Jezus onze verlosser zei dat Ledigheid des duivels oorkussen is en Van der Meulen, het boek des heeren is heilig, ook voor boekhouders die..

Heit (de dominee onderbrekend): Dominee, wat ik nog wilde zeggen: ik zag in de belastingaangifte van vorig jaar dat als we wat gaan schuiven met de buitengewone lasten en de giften, en we de kruisposten wat herschikken, dat er voor dominee dan een aardige teruggave mogelijk is, moet het natuurlijk nog wel even met Balkema en zijn superieuren opnemen natuurlijk, maar ik zie kansen.

Dominee Breusma: Ah, als de heere der heerscharen het mij gunt, wie ben ik dan om het te weigeren. Staat er niet in Kolossenzen 13 vers 6 of was het toch Cisterciënzers 24 vers 2: Geef de koning wat des konings is en de heer wat des heeren is? En Van der Meulen heeft Van der Meulen al nagedacht over de vacature van diaken die de kerkenraad u heeft aangeboden?

Heit (licht geschrokken zonder dat te laten merken): Wis en zeker dominee, maar ik dacht, als ik nu mijn jaarlijkse bijdrage eens wat ga aanpassen, we hebben vorig jaar goed gedraaid op het kantoor, Piet begint de aangiftes in de vingers te krijgen en de tweeling bezorgt de post beter dan de PTT en Jacob rekent sneller dan de oude Olivetti 34 met automatische terugslagfunctie en semi-automatische papierrolinvoer. De famkes helpen Sjoukje al heel aardig in de mantelzorg voor beppe. Als Piet na zijn huiswerk ’s avonds even een aantal jaargangen loonstaten overschrijft in mijn handschrift, hij heeft al wat ervaring opgedaan, zal een paar daagjes kosten natuurlijk, dan kunnen we nog behoorlijk wat extra terugploegen. We moeten allemaal woekeren met de talenten die ons zijn toebedeeld door de heere der heerscharen natuurlijk. En dan, mijn taak als beginnend accountant is ook om de fiscus scherp te houden natuurlijk. Maar kom, dominee moet verder natuurlijk, ik zal dominee niet langer ophouden.

Tjitske (hard rennend en twee spekjes achter de kiezen proppend): ik ben er weer! Zo lief, ik zag Piet Boonstra met beppe onder de appelboom zitten, hij liet Trixie aan zijn tenen sabbelen. Hij rookte wat sterk spul en luisterde met beppe naar Let it be van de Beatles. Dat Pompsters van hem klonk toch zo leuk, weer heel anders dan het Kollumerlands².

¹ Je kunt je pas rijk voelen als je je schulden hebt betaald

² Naast het Stellingwerfs dat in zuid-oost Friesland wordt gesproken zijn het Kollumerpomps (het Pomsters) en het Kollumerlands (of Kollumers) Nedersaksische streektaalvarianten.

W  o  r  d  t    v  e  r  v  o  l  g  d