Tommy Wieringa – Nirwana

In 80 hoofdstukken schrijft Tommy Wieringa ‘Nirwana’: een intrigerende, spannende familie-, (eeneiige)tweeling- of driegeneratieroman over zonde, boete en inkeer. Een centraal onderliggend thema is het allesverzengende ‘vuur’, dat door de roman kringelt als vlammen in een openhaard. Hoofdpersonen: tweeling Hugo (snob, parvenu, beeldend kunstenaar) en (fucking psychopaat) Willem (de veroveraar), die de Boreas bouwt, het grootste schip ter wereld, een supercatamaran van twee tankers. De karakters van Hugo en Willem vormen, als een menselijke catamaran, samen één complex borrelend, explosief geheel, dat Wieringa in Groningen ‘das Doppelgängermotief’ noemt. Dan pake Willem Adema die zwijgend een toespraak houdt. Geestelijk beperkte tante Geertje die wordt weggestopt in een tehuis, pleegmoeder Beth en schrijver Tommy Wieringa. Voor mij het eerste boek waarin de auteur zo prominent met naam optreedt als romanpersonage. Tommy en Hugo hebben dezelfde pleegmoeder, Beth Wiel.

Na de eerste 100 pagina’s krijg ik een sterk déjà-vu gevoel, vanwege soortgelijke thema’s in eerder gelezen boeken. Bijvoorbeeld het kunstenaarsmilieu in ‘Zwarte Schuur’ van Oek de Jong. ‘Otmars Zonen’ van Peter Buwalda vanwege het moeizame geploeter met een complex onderzoek naar de olie-business en bij kraakheldere en veel leesbaarder Wieringa naar het foute gedrag van pake Adema. Een jeugdzonde, misstap, onbezonnenheid in W.O.II, in 1943 rechtgezet (?) door in het verzet te gaan. Dan zie ik Munninkhofs familiekroniek ‘De Stamhouder’, vanwege het generatiethema en het onderzoek naar fouter dan foute familiedraden in W.O.II. Uit Willem Frederik Hermans ‘De donkere kamer van Damokles’ de vergelijkbare tegenstelling Dorbeck – Osewoudt en Ilja Leonard Pfeijffer vanwege ‘Alkibiades’, bij Wieringa Alcibiades, de Atheense generaal die ‘van kant wisselde’ en natuurlijk Maarten ’t Hart vanwege het woord jacobsladder op p. 94 naar ’t Harts gelijknamige roman.

Nirwana is een leerzaam boek; nu ken ik de woorden raphe, saisine, bathyscaaf, ectoplasma, paroxisme, en cenotaaf. Schrijver Wieringa heeft zich in de zes jaar werken aan Nirwana verdiept in archeologie, geologie, esoterie, politiek, klimatologie, drie generaties geschiedenis en meer.

Als noorderling volgt een feest der (noordelijke) herkenning. Wieringa, die in Diever naar de middelbare school ging, noemt Nieuw-Balinge, Sleen, Mantingerzand en Valthermond, een Drentse streek die de achterbuurt van het land wordt genoemd, met van oudsher boeven en uitvallers. Drenten zijn mannen met grote handen en geboende gezichten. Huisbaas Beuving wil koud na de dood van zijn huurster Beth nog even snel € 1.300,- innen. Hopelijk herkennen de geboende gezichten de alles relativerende ironie, want schrijver Tommy Wieringa, ‘die schooier’, krijgt zelf bavianentanden en hij stinkt uit zijn mond. Veel meer hedendaagse herkenbaarheid (maar hoe is dat over 100 jaar?): de Chinees Lotus in Westerbork, Baudet in zijn pak van Suit Supply, let op de initialen, die zijn metaforenjanboel uitstort over het volk en Trump, R. Fuchs, Tinkebel, Neo Rauch, F. B. Hotz, Sjarel Ex, Neelie Smit-Kroes, Van Caldenborgh,…

Pake Willem Adema heeft in zijn SS-tijd een dagboek geschreven dat Hugo via Beth verkrijgt. Opmerkelijkste ontdekking is dat pake homoseksueel was. In het kort: tweeling Hugo en Willem, resp. kunstenaar en ondernemer zijn elkaars tegenpolen. Hugo ontdekt pakes dagboeken over zijn strapatsen als SS’er. Gruwelijke beelden komen voorbij. Hugo spreekt het dagboek in en leest het aan de dementerende pake voor. Hugo schildert zijn de onsterfelijkheid uitzittende pake en oma. De één in een rolstoel, de ander met een leguaan op schoot. Daarna begint Hugo op Ibiza aan een serie zwembadschilderijen.

Een zijpad: Wieringa beschrijft in mooi gebeeldhouwde zinnen de vrijscènes van Hugo met Loïs en Vera, gevarieerde, lekkere seksuele uitspattingen die met Hugo’s testosteronniveau, torenhoog na de scheiding van Loïs, alleraardigst zijn. Het vuurthema komt zo vaak voorbij dat je verwacht dat het een vooruitwijzing zal zijn en je bereidt je voor op een immense fik. Nadat Willem de Boreas heeft gedoopt kan Hugo bij de opening van zijn expo de wereld vertellen over de dagboeken van pake en en passant de offshore vergelijken met de oorlog. Na de Nieuwsuuruitzending volgt de ontlading. Broer Willem is not amused.

Wieringa, die in Forum (Groningen) zegt ‘Ik ben een provinciale boerenlul’, beschrijft de door Hugo gemaakte schilderijen beeldend, plastisch. Het is afwachten hoe lang het duurt voordat een gisse kunstenaar met een passie voor AI de door Wieringa beschreven doeken produceert. Voor de kerst, wed ik. Je kunt zien dat de boekdrukpersen op volle toeren hebben gedraaid: af en toe zijn letters te weinig drukinkt toebedeeld, en wordt een o een u of een f een t, zodat Spotify leest als Spuuty (442). Wieringa’s Nirwana is een zeer goede roman die leest als een trein. Ik kijk nu al uit naar twee iets minder lijvige boeken, één met een regionale component, die in Wieringa’s hoofd aan het ontstaan zijn.