JOURNAAL week 25

ZONDAG, eilanden. Het eilandenboek van Adwin de Kluyver zet me aan het denken over mijn eigen eilandervaringen. Het uitdagende verlangen eilanden te bezoeken, doorgronden en veroveren, herken ik zeer. In een plantsoen in mijn geboortedorp was een minuscuul eilandje in de vijver. Varend op een wankel vlot veroverden wij het op de ongelovige honden van de openbare school en bezetten het. Wat een teleurstelling toen in een winter het halve dorp het eiland over het ijs kwam bezoeken, in onze ogen bezoedelen. Veel later, op vakantie in Poncin trok een eilandje in de Ain ons gezin als een gek. Met een rubberbootje trotseerden we de stroming en barbecueden er als ware Robinson Crusoes. Nog een eiland dat in onze familie bekend werd is Clare Island waaraan mijn (inmiddels overleden) oudste zus en (nog levende) zwager hun hart verpandden. Jaar in jaar uit bezochten ze dit in hun ogen magische, zo goed als onbewoonde, maar door schapen en hun onvermijdelijke aarsmaden overwoekerde, eiland, waar de tijd en alle erbij horende ontwikkelingen leken te hebben stilgestaan. Voor gewone vakantiestervelingen een godverlaten oord met een bevolking die uit een soort van wanhopige diabolische overlevingsstrategie had geleerd supergastvrij te zijn en die gastvrijheid leert te vermarkten. Na de scheiding bleef mijn zus het eiland bezoeken. Uit door De Kluyver genoemde bewonersaantallen moge blijken dat wijlen mijn zuster met zo’n zeven % van de mannelijke bevolking het bed of een bedstee of een hooizolder boven een schapenstal heeft gedeeld, een feit dat me met broederlijke trots vervult. Dat die trots breed wordt gedeeld blijkt uit het feit dat twee broers zusters as sacraal, liefdevol en ritueel hebben verstrooid op Clare Island onder het toeziend oog van veel  bewoners.

MAANDAG, Minerva I. We bezoeken vier van de dertien locaties van de Graduation Show en maken kennis met afgestudeerden. We spreken dan over hun, vaak wel, soms minder interessant, eindexamenwerk. Ook vraag ik stelselmatig: ‘En nu?’ De antwoorden: ‘Doorgaan op deze weg. ‘k Ga een gap-year doen. Proberen subsidies te krijgen. Wellicht werken in de evenementenbranche. Zelfstandig kunstenaar worden. Ik heb een parttime baan. Nog een opleiding volgen.’ Of ze denken een inkomen te kunnen krijgen en of Minerva ze heeft voorbereid op het thema financiën? Ik hoor: ‘Ik heb weinig geld nodig om te leven. Mijn vriend is bakker. Misschien het onderwijs in, maar de ROC-stage beviel me matig. Ik wil onafhankelijk worden van mijn ouders. Er zijn lessen gewijd aan hoe je subsidies of fondsen kunt verwerven (maar die lessen kon ik niet bijwonen)’. Als ervaren ansichtkaartenkopers en proberen we mooie kaarten te kopen. Bij twee van de drie is niet bekend (en na enig zoeken onvindbaar) wat ze kosten. Het van een wasmachine naar een zetel getransformeerde object was nog niet te koop.

DINSDAG Minerva II. Tegenover ons huis staat ineens een minimalistische ouderwetse groene schaftkeet, een tandemasser met halfzachte banden. Het contrast met het glazen parkeergaragetrappenhuisje van glas, beton en staal kan niet groter zijn. In de keet: artistieke, ingenieuze op duurzaamheid gerichte eyecatchers. Koos Buist exhibitioneert zijn afstudeerproject. Enkele t.v.-schermen tonen een in het licht van een nachtcamera actieve rat. Een wildcamera legt  kraaien, reeën, hazen en een graafmachine die een sloot graaft vast. Een laboratoriumopstelling voor de analyse van slootwater met microscopen. Topstuk is de ‘Deurbel voor het huis van de dode slak’. Trekkend aan een touwtje gaat een ingenieus radertjessysteem tergend langzaam draaien. Buist is behalve kunstenaar filmmaker en ontwerper van groene daktuinen, hij combineert kunst graag met natuur en educatie.

WOENSDAG, fietsen. Mijn fietsinspanningen beginnen vruchten af te werpen. Betrekkelijk gemakkelijk  doe ik een ritje met één caféstop te Dokkum: Groningen, Gerkesklooster, Kootstertille, De Westereen, Damwoude, Dokkum, Lauwersoog, Eemshaven (waar ik een selfie maak bij de 1500 ton zware, 100 m lange monopiles), Roodeschool, Ten Boer, Groningen: 174 kms. Gemiddeld 26,8/uur. Het ritueel na thuiskomst: de licht verstoorde vochthuishouding op peil brengen met een Radler\bietensap en rekken en strekken in bad. In beide benen schiet soms even een verrotgemene, pijnlijke kramp die weer verdwijnt door enkel aan masseur Yara te denken. De 55 kms lange streep van Lauwersoog naar de Eemshaven, die evenmin van lucifers nabij LNG-tanks als van fietsers houdt, was naast een fysieke ook een mentale beproeving.

VRIJDAG. Ik ken steeds meer mensen die denken dat Memphis de naam van een illegaal wedkantoor is. Ze zitten bij een concert van organist Leo van Doeselaar en fluitist Marten Root in de Lutherse kerk te G. Ik hoor werk van Bach dat ik niet kende. Als ik Bach zeg bedoel ik Johann Sebastian en niet Carl Philipp Emanuel die ook voorbij komt. Over het Zuiderdiep lopend volg ik een voetbalwedstrijd op tv’s in cafés. Thuis kijk ik nog even naar een uiterst vermakelijke uitzending van ‘Makkelijk Scoren’. Deze keer met Van Stekelenburg die zichzelf interviewt door voetballers meerkeuzevragen te stellen en zelf de antwoorden voorkauwt.

JOURNAAL week 24

ZONDAG, belastingmoraal I. Maart 1969. Dokter Sjouke Bakker uit het Friese Kollum zet zich in voor Biafra. De Kollumer Courant schrijft en hervo/grefo predikanten preken over hem. Wij hebben een grote tuin die bomvol staat met eigenwijze narcissen (de enkelvoudige fijnbloemige Tazetta Narcissus).  Met mijn jongste zus opper ik het plan narcissen te verkopen voor dokter Bakker. We krijgen – gek genoeg – toestemming (want tuinbloemen afknippen is geen gewoonte). Tien stuks in een plastic boterhamzakje. Ik herinner me dat we 88 zakjes huis aan huis verkopen. Op het moment dat wij de poet gaan aanbieden aan het Sjouke-Bakker-comité zegt heit dat hij het bedrag met 37 gulden naar boven afrondt. Dat is het goede nieuws. Het slechte: i.p.v. met een zak guldens (die we met de dag hebben zien voller worden) bieden we een kale giroafschrijving aan. ’s Avonds aan tafel krijgen we les één van fiscale giftenaftrek.

MAANDAG, belastingmoraal II. Ik lees dat de nieuwe coalitie de giftenaftrek wil afschaffen. Balen. Vanaf het moment dat ik belasting betaal, slagen we erin een fiscale aftrek vanwege giften te krijgen. De laatste drie jaren beheren we (met onze zoons) het VDMF. Het VanderMeulenFonds is ingericht voor tien jaren en beheert een aandelenportefeuille. Gezamenlijk bespreken we de beleggingsstrategie en de goede doelen. Het VDMF is een mix van het enigszins volatiele ASML en brave ASN-fondsen. Jaarlijks doneren we 10% van het startbedrag aan goede doelen. Nu de giftenaftrek dreigt te verdwijnen komt het erop aan het leuk te blijven vinden en niet de spreekwoordelijke egoïstische altruïst te worden.

WOENSDAG, fietsen. Als een politica die van Dokkum naar Den Haag of Straatsburg verhuist worden mijn fietsgrenzen wijder. Niet een rondje Winsum – Onderdendam – Bedum, maar een rit van 160 kms.: Groningen – Leeuwarden – Heerenveen – Drachten – Groningen. In Akkrum neemt een bui me te grazen. De bakkersvrouw steelt mijn hart als ze mij een handdoek aanreikt. Het wordt zes uur fietsen. ‘n Kwartier rusten. Daarmee komt Groningen – Maastricht in beeld met 12 uur fietsen en twee uren rieleksen. Zou dus van 05.00 – 19.00 uur moeten kunnen lukken. Grenzen kun je oprekken. Dat zie ik aan één van mijn beste vrienden, oud-blaas-, hernia- en prostaatlijder, nu hielproblemenman, die ondanks alles een wandeling van zes uren maakt.

DONDERDAG, kunstacademie. Minerva en Instituut Frank-Mohr exposeren op 13 locaties in Stad de eindexamenwerkstukken van hun studenten. De tijd dat kunstacademies uitsluitend opleidden voor banen in het onderwijs is passé. Wel staat het beroep kunstenaar in de hoogste regionen van de rankings van bullshitbaanoverzichten. Aan Reitemakersrijge staat een schaftkeet met een op duurzaamheid gericht afstudeerproject van Koos Buist. Prachtig. Goed. Topstuk van Buist: ‘Deurbel voor het huis van de dode slak’. Koos Buist, naast  kunstenaar groenedakenontwerper, richt zich op kunst en educatie.

ZATERDAG Een kleine groep (internationale) demonstranten en studenten loopt door Stad. Ik herken de vrouw die ik eerder sprak bij het tentenkampje naast het Harmoniegebouw. Door een megafoon klinken de zangerige woorden Palestine en Revolution. Ik mis de woorden river, sea, Markuszower, en free. Ze worden begeleid door  verkeersregelaars. Het zijn bijna uitsluitend jongeren. ik zie Palestijnse sjaals en regenjacks. Ik denk met plezier terug aan mijn eerste demonstratie in Leeuwarden, augustus 1973. Ik was 17. Lichte opwinding. Nog herinner ik me de leus die we tegen de Griekse militair / politicus / president scandeerden: Weg met Papadopoulos. Het werkte, in november eindigde zijn presidentschap.

JOURNAAL week 23

ZONDAG Arjen Lubach heeft een schitterende show in Groningens stadsschouwburg. Afgeladen. Veel jongeren. Zeer hoge grapdichtheid, met enkele missers. Vanuit de loge ontgaat ons soms iets, want projecties op de achterwand van het toneel zijn dan te hoog en onleesbaar en als je dan net nog nadenkt over wat de namen Nirvana en Kurt Cobain alweer betekenen, raak je achterop. AL is openhartig. Hij worstelt met ouder worden en verhaalt van zijn periode van somberte, maar met behulp van gesprekken (stelregel: op een rij zetten / benoemen / erover praten) is hij uit ‘t dalletje geklommen.

ZONDAG Lale Gül treedt op voor volle zaal in Forum. Niet eerder betaalde ik € 10- om een interview bij te wonen. Dit is waarschijnlijk ook de laatste keer. Als je het (dag)boek hebt gelezen, hoor je hier enkel oud nieuws. Interviewster Lotte Lentes heeft zich goed voorbereid maar blijft in de bewondermodus hangen. Ze is niet kritisch op Gül, vooral daar waar ze constateert dat Gül zonder serieuze prijzen blijft. Gül wijt het aan vooringenomenheid van jury’s. Iedere geoefende lezer, waaronder toch ook zeker Lentes, ziet dat Gül het moet hebben van publieksprijzen. Voor literaire prijzen is Güls stijl niet goed genoeg: het is overduidelijk (te)snel geschreven is: er zijn veel herhalingen en het lijkt alsof Prometheus heeft bezuinigd op redactionele assistentie. Er zijn nogal wat taalkundige missers, zoals een Prometheus-bureauredacteur het noemt: harde fouten. Gül wijst naar veelschrijver Brusselmans die voor geen van zijn 100 romans een literaire prijs kreeg. ‘Beste Lale, dat komt niet omdat veel- en snelschrijver Brusselmans over de recensenten onwelgevallige onderwerpen schrijft, maar omdat hij kwaliteit mist.’

MAANDAG De Grote Markt is af. We zien een miniproductiebos, wat bomen zijn geplant langs de liniaal. Verder een fraaie betonnen ster met punten naar alle windrichtingen en een miniatuurfontein in mineur.  Stel je in gelid op de rug liggende kaboutermannetjes voor die met hulp van een extra shot Viagra nog één keer ejaculeren door ruwe schrale openingen in beton. Zoiets. Vergelijk dit magere spuitwerk eens met de elf fonteinen in Friese steden: groot, prachtig, fier, potent, krachtig, artistiek. Dan enkele met hout ingelegde betonnen banken die, niet enkel bij nattigheid, je nieuwe pantalon naar de Filistijnen helpen. En dan een onmetelijke, kale, stenenvlakte voor kermissen, concerten en demonstraties. Maar alles autovrij, dat dan weer wel!

WOENSDAG Kunstacademie Minerva meent het roken tegen te kunnen gaan door in slappe fletse blauwe kleur de boterzachte aankondiging ‘rookvrije generatie’ aan de muur te spijkeren. Dat zet geen zoden aan de dijk. Een deel van het personeel en een handvol studenten zijn of analfabeet of hardleers of beide. Ze lappen de goedbedoelde raadgeving aan hun laars (hoewel, zie ik de laatste tijd een kentering ten goede?). Nee, dan de felrode verbodsborden van de universiteit.

WOENSDAG Mijn Giant voert me naar Visvliet, Noordbergum, Leeuwarden, Lekkum, Dokkum, Kollum en Zoutkamp. Onderweg neem ik me voor mijn bovenbenen weer 30 minuten aan de handen van Yara toe te vertrouwen; het idee alleen al stuwt mijn gemiddelde naar 27,9/u.

DONDERDAG Er zijn in Groningen 125 adressen waar gestemd kan worden. Sommige met 2 of 3 stembureaus. De gemeentelijke organisatie grenst aan perfectie. Ik werk mee in Maartenshof waar twee bureaus zijn, elk met zeven medewerkers. Ben van 06.45 – 22.00 uur in touw. Twee pauzes. Het is erg leuk werk en heel gezellig. Ik houd van een gebbetje en de hele dag messcherp blijven is dan lastig. Eén keer vergis ik me. Ik word gered door twee junioren, beiden student. In ruil haal ik koffie en thee. Als vergoeding vangen we ruim € 10,- per uur.

JOURNAAL week 22

ZONDAG Ik noem mezelf een natuurfietser, maar anders dan mijn voorbeeld Monegask Mollema houd ik wel van belasting betalen. Voor mij geen hartslagmeter, supplementen, gelletjes of spierversterkende poedertjes in bidons. Luisteren naar je lijf, veel slapen, veel lezen, wat schrijven, dagelijks een bordje oesters, halve liters Leffe Blond ruilen voor of aanvullen met bietensap, veel bewegen en niet te hoog van de toren blazen. Deze maand fiets ik ruim 1.000 kms, verdeeld in wat langere stukjes en de standaard 40-km-routes.

MAANDAG Alida wordt opgetild, neergevlijd en afgevoerd. In de buurt heet het skûtsje Tante Alida, kortweg tante Alie. Met liefde en deskundigheid wordt ze door twee kranen opgehesen, even neergelegd op de museumoprit en dan door één kraan op een verlengde dieplader gelegd en getransporteerd naar Wehe den Hoorn. Het voormalige scheepvaartmuseum wil nieuwe wegen inslaan en gaat samenwerken. Bingoënde drag queens moeten bezoekersaantallen die dalen als grondwaterstanden in door waterschappen beheerde landerijen opkrikken.

DINSDAG Voor ons betekende de naam Maartenshof een sterfhuis: twee (schoon)ouders vonden er een laatste haven. Als vrouw I er wordt gerevalideerd kantelt ons beeld diametraal. We herkennen de revalidatiekwaliteiten met actieve verpleegkundigen, attente zorgmedewerkers, artsen en fysio’s die alles van heupen weten en niet voor privépraktijken in yuppenwijken kiezen maar toegewijd zijn aan het solidariteitsbegrip. We zijn onder de indruk van het arbeidsethos, de kundigheid en de patiëntbenadering: allemaal veilig en vertrouwd.

WOENSDAG Ik vraag deskundigen hoeveel je moet trainen voor een monsterfietstocht. ‘Per week opbouwen, de hele monstertocht praktizeren is niet nodig,’ hoor ik geruststellend.

DONDERDAG Mijn fietsdoel, van 06.00 – 11.00 uur is: Groningen – Beilen – Ureterp – Groningen. Gelukt. 125 kms. met gemiddeld 27,3.

VRIJDAG Ons autodeelproject CCP (Clio Coöperatie Pompplein) is een groot succes. Met zijn drieën delen we Clio en gezien de gereden kilometers zou er een vierde en vijfde deelnemer toe kunnen treden. Zo leveren we een substantiële bijdrage aan het verdelen van de beschikbare, krappe, ruimte op wegen en parkeerterreinen in Stad. Zoals Groningens wethouder Rik van Niejenhuis graag in interviews debiteert: het kleine persoonlijke belang inruilen voor het grotere publieksbelang. Er lang over filosoferen primo maar ook hier is handelen beter dan oeverloze salontafelgesprekken.

ZATERDAG In de RTV-Noord-app lees ik over een bedrijf in Groningen dat hoefijzers produceert. Een uiterst eenzijdig kritiekloos stuk, een soort advertorial gepresenteerd als nieuws. Het hoefijzerbedrijf meldt met grote trots dat ze iets maken dat sinds de middeleeuwen niet veranderd is. Paarden krijgen aan elk been een stuk ijzer aangemeten van soms 450 gram. Met fikse spijkers in de hoeven, eigenlijk nagels, geslagen. Soms tot zes keer per jaar. Is het niet vreemd dat de RTV-Drenthe-journalist vergeet zich af te vragen of er geen alternatief is voor dit middeleeuwse gebruiksmiddel. Had zij/hij het wel gedaan, was men uitgekomen bij hoefschoenen.

JOURNAAL week 20

MAANDAG. Met fietsmaat M spreek ik fantaserend over Maastricht – Groningen in één dag. Kortste route is 323 kms. Dat wordt 12 uren fietsen. Dan nog zes pauzes van 20 à 30 mits. Dagje werken zal het wel worden. Voor fietsmaat M is de grootste opgave zich aan mijn tempo aan te passen. Hij stelt een alternatieve route voor: vrijdag: Groningen – Amsterdam – Rotterdam – Vlissingen, zaterdag: Vlissingen – Antwerpen – Maastricht; zondag freewheelend met mij: Maastricht – Nijmegen – Zwolle – Groningen. Totaal 886 kms. Beiden blij.

DINSDAG. Fietsen. Na de deconfiture vorige week, uitgewoond na 147 kms, probeer ik het deze week opnieuw, voorzichtiger. Om sleutels voor Oringer kameraden op te halen die klaarliggen in Stad ergens boven de Korreweg besluit ik een rondje langs Gieten en Assen te gaan doen. 85 kms met een mooi gemiddelde. Uit pure vreugde ga ik even naar de boekhandel en vraag of de nieuwste Lale Gül er al is. ‘Nee, morgenvroeg,’ hoor ik.

WOENSDAG. Mijn patiënt in Maartenshof moet maar even wachten want de boekhandel aan de Vismarkt gaat pas om 09.30 open. Kunnen ze eerst nog de boeken sorteren, stapels klaarleggen, en nagels lakken, denk ik nog. Na een eerdere slechte ervaring bij de boekwinkel, na de winst van Joost Klein bij een popfestival in Stad, had men vergeten in te kopen, zelfs niemand van de verkoop had ooit van Klein gehoord, had ik goede hoop op verbetering van de belabberde service. Om 09.20 sta ik fluitend voor de winkel. Precies 09.30 uur gaat de deur open. Dan ontspint zich een vreemd gesprek tussen een verslaafde boeklezer die een boek heeft aangevraagd en op tijd staat om een patiënt te bezoeken en een verkoopster die nog nooit een kritische klant heeft te woord gestaan. Nee, het boek van Rob van Essen ligt nog in de onuitgepakte kratten, pakt u het zelf maar even. En nee, Lale Gül ligt nog niet klaar, is zelfs nog niet binnen. En dat terwijl mij op dinsdag was verzekerd dat het boek er zou zijn. Zonder een excuusje te mompelen gaat mevrouw in discussie en draait me op een bepaald moment zelfs de rug toe. Ineens denk ik aan het woord ‘angstcultuur’ waaraan de bedrijfsvoering in deze winkel zou lijden. Uitsluitend jonge, bedeesde, non-assertieve vrouwen die een lastige klant met slechts stilte tegemoet treden i.p.v. hem met een kopje koffie en een gesprek met de bedrijfsleider inpakken. Brrrr. In Maartenshof bel ik met de boekenzaak in Zuidlaren. ‘Ja hoor,’ ligt klaar, is gisteren binnengekomen.’

DONDERDAG Wat is er leuker dan vroeg opstaan en voor zessen zuidoostwaarts per Giant kruisen op weg naar een kop koffie bij twee ouwe, goede vrienden in Odoorn en Emmen? Tandenpoetsen, bidon, banaan en foon klaar leggen, zonnebril niet vergeten en gaan. Rustig starten en gevoelig plekje in m’n bovenbeen niet wakker maken. Bij het eerste viaduct lekker rammen en de wereld ligt voor me open. Het gevoelige billenplekje heeft inmiddels de portugesestoephoertaaiheid hervonden. Strijklicht over de velden in Haren. Geen verkeer tot Gieten. Een stratenplanfoto van brutalistische, toegepaste kunst in Emmen. Van Ter Apel tot Groningen één rechte streeop. Voor twaalf terug.

VRIJDAG. Het is 16 mei en mijn fietskilometers staan halverwege deze maand op 669. Dat is ruim 40 per dag, 1,5 uur. De twee dagelijkse bezoekjes aan Maartenshof zitten daarbij. Hoe manage ik mijn tijd? Facebook, X, LinkedIn, TikTok en instagram zijn voor mij even lege begrippen als natuurbesef bij boeren en weldenkendheid voor de BBB-politici. Ik lees de krant, check NOS-app, corrigeer, de schoolmeester uithangend, de geslotenvragencultuur van de linksekerkjournalisten van de NPO en denk steeds: geen wonder dat extreemrechts Nieuwsuur haat.

ZATERDAG Lale Güls ‘Ik ben vrij’ leest als een trein. Bezig met mijn 38e van Maarten ’t Hart denk ik steeds: die Maarten groeide op met een star, vervelend, beklemmend geloof, maar beleefde daarnaast onbekommerde licht- en vrolijkheid en kon zijn ongezouten kritiek kwijt. Een uurtje zondagschool, een half uur catechisatie en later belijdenis, wat stelt het allemaal voor? Nee, dan die nare, door de staat gesubsidieerde, mistroostige koranschool op zaterdag en zondag van 10.00 – 16.00 uur van Lale Gül en die achterlijke, analfabete, alles verstikkende, agressieve, uit Turkije geïmporteerde gezinscultuur van haar islamitische jeugdindoctrinatie: vreselijk. Wat heb ik met haar te doen.

JOURNAAL week 19

MAANDAG: Als ik met C een Groningse-Poëziewandeling maak tussen Milnsum (Middelstum, met zijn radiale wierdenstructuur) en Doord (Toornwerd) zien we dat er in Doord een AED aan een muur hangt. Om twee redenen is dit apparaat onbruikbaar: net als -bijna – alle aan de openbare weg hangende AED’s is hij niet vrij toegankelijk, want afgesloten achter een cijfercode, maar erger nog is dat het storingsnummer niet bereikbaar is. Ook wordt er niet teruggebeld. Pictogrammen die een mogelijke gebruiker op weg zouden kunnen helpen zijn verweerd en onleesbaar. Het tweede telefoonnummer levert wel een (slaperige) stem op, die er iemand naar zal laten kijken. Terug naar de poëzie. Hardop de gedichten lezend, valt ‘Mien Laand’ van opa Jan Boer, niet tegen. Enkele gedichtenborden zijn verweerd en minder goed leesbaar.

DINSDAG: Franse wetenschappers bepleiten terughoudendheid in telefoongebruik -schermtijd geheten – bij kinderen. Tot drie jaar nul en tot vijftien geen social-media. Dat doet me denken aan de levendige discussies in lerarenvergaderingen rond de eeuwwisseling. De achterdestreepvakken wilden alles vrijlaten, maar de kennisvakken drongen onverminderd aan op beperkingen in het telefoongebruik. Het risico van verslaving aan de schermpjes is vergelijkbaar met dat aan nicotine waarvoor inmiddels een digitale petitie is ingesteld. Teveel aan schermpjes leidt tot oogschade (brildragen onder kinderen schijnt gelijk op te lopen met extreem rechts stemmen onder volwassenen) en nicotine tot je-weet-wel. Nu nog een petitie tegen religies in het onderwijs.

WOENSDAG: Fietste ik in ’23 de 165-km trip langs Holwerd en Uithuizen in één ruk, vandaag doe ik – met vage plannen Maastricht – Groningen nog eens in één dag te doen – een tot 147 kms verkorte versie met twee korte stops. Achterlampje aangebracht. Ik word voorzichtiger. Doel is een foto maken van de fake AED in Toornwerd. Het kost me moeite, ik beken dat de rit me tegenviel. Klein pijntje achterzijde rechterbovenbeen, gevoelige billen (schepte ik er ooit over op dat mijn billen gelooid waren als die van een in een versleten string getooide bejaarde Portugese stoephoer die 24/7 zon- of maanbeschenen efficiënt prostaat melkend Nederlandse mariniers voor een handvol escudo’s van hun onschuld beroofde) en een vlekje in de liesstreek. Mijn oude woonplaats Kollum is nog steeds in de ban van een omgekeerdevlaggenboer die veertig jaar lang heeft vergeten de juiste afslag te nemen en die nu argeloze passanten het dorp doet mijden als BBB stemgerechtigden die nadenken.

DONDERDAG: Nog even terug naar Toornwerd. Vaak wint het geromantiseerde verlangen naar in een dorp wonen het van praktische handelingen als onderhoud (de dorps-AED) en schoonmaak (de poëzieborden). De ware kwaliteit van het plattelandsleven vind je weerspiegeld in de sloten. Zelden zag ik een rijkere fauna en flora dan in en bij de sloten nabij Toornwerd en Middelstum. In de verste verten geen tulpen en/of leliekwekerijen, dat speelt natuurlijk mee. In vijf meter goed onderhouden sloot telde ik veertig kwakende kikkers. V e e r t i g.

JOURNAAL WEEK 17

MAANDAG Lig je in het ziekenhuis dan worden kleinigheden belangrijk. Even WhatsAppen, een kaartje, een blommeke, een doosje brownies, een bezoekje, een kaarsje. Kortom wat aandacht. Ik heb een sterk geheugen als het op kaartjes aankomt. Op mijn twaalfde kreeg ik een kaart van de boer en boerin waar ik een groot deel van mijn vrije zaterdagen in mijn jeugd doorbracht. Op de kaart onnatuurlijk geel stro dat me als boerenknecht fascineerde. We waren een half jaar getrouwd toen wij een kaart kregen met een slome volgevreten dulle man, een supersexy vrouw en een pakkende leuke tekst. Afzender onbekend. Op mijn 66e een kaart met de gebroeders Klinkhamer van de Kameleon in één waarvan de afzender mij herkende. Sommige ansichtkaarten blijf ik me levenslang herinneren.

DINSDAG In ‘De nakomer’ van Maarten ’t Hart wordt geschreven over Stad. Hij beschrijft enkele straten/stegen die ik niet kende. Oeps. Ook interessant: de jonge hoofdpersoon wil ‘jodenhaat’ bestuderen. ’t Harts boek verscheen in 1996.

WOENSDAG Als wij gasten ontvangen kijk ik altijd even op straat of er ook vuilnis ligt. Vaak niet, maar zo ja, dan pak ik de prikstok en maak een rondje. Het schijnt dat er in Groningen 3.500 inwoners zijn die dat met regelmaat doen. Ooit in Marseille of Palermo geweest? Beide steden vergelijken met Groningen is kantje boord natuurlijk. De ruim drie keer grotere Siciliaanse stad hangt van frauduleuze maffiose door de katholieke kerk gedoogde praktijken aan elkaar, wat zich o.a. uit in de haperende vuilnisophaalmores. Marseille (vier keer groter dan Groningen) doet haar best het epitheton ‘bruut’ of ‘rauw’ eer aan te doen en heeft eeuwenlang vergeten zijn inwoners op te voeden. Maar dan (het veel kleinere) Groningen. De binnenstad van Groningen kent nauwelijks graffiti en is superschoon. Afgelopen week ontvingen wij van de buurtvereniging Het A-Kwartier het complete college van B & W. Na de lunch in dovencafé Luhu maakten we een wandeling door de wijk. De dag eraan voorafgaand zag ik iets meer bedrijvigheid van veegauto’s. Zaterdag is het koningsdag en op vrijdag wordt de straat en de stalen steiger naast de A even extra schoongemaakt. Ook Groningen doet het: krijg je gasten dan sloof je je wat extra uit.

DONDERDAG Lintjes en Koen Schuiling. VVD-burgemeester in het kneiterlinkse Groningen stampvoette schuimbekkend de longen uit zijn lijf toen hij constateerde dat de lintjescoördinatie in samenwerking met het middeleeuwse Kapittel voor civiele Orden, er weer niet in was geslaagd de old-boys-networks te doorbreken en inclusie was vergeten: slechts vier vrouwen en maar liefst 15 mannen. Één met een niet-Nederlandse achternaam. Schuiling, oud-leerling van de Jan Evert Scholtensschool en later de MAVO is een diplomastapelaar en weet als geen ander wat ervoor nodig is hogerop en in andere bubbels te komen.

VRIJDAG Ochtendrituelen. Even kijken of vrouw I in het revalidatiecentrum al wakker is, haar overladen met digitale zoenen en vertellen dat ik onderweg ben. Indien nodig de fiets nakijken, haar opwrijven en klaarzetten en dan even kijken of de mannetjes nog wat te melden hebben, een activiteit die begon in de covidperiode: whatsappen met twee vrienden, middelbareschoolspecialisten, ouwe pikken die weten dat mobieltjes in de klas, witte scholen en religies in het onderwijs foute boel zijn en die, beiden optima-forma moraalridders, het soms wagen het met mij oneens te zijn terwijl ze me in hun hart gelijk geven natuurlijk. Religie komt vaak voorbij. We hebben alledrie een kerkelijke achtergrond, maar één praktizeert nog, tegen beter weten in. Één is zo principieel dat hij betalingen via de RABO weigert vanwege dubieuze praktijken met de Liborrente, vastgoedfraude, ondeugdelijke rentederivaten, medeplichtigheid aan witwassen van crimineel geld van Mexicaanse drugskartels; nummer twee is zo vrijmoedig dat hij weduwen en weduwnaars binnen een jaar na het overlijden van de partner empatisch-belangstellend vraagt of men al aan het tinderen is geslagen en nummer drie is dagen van slag als hij de benepen orthodoxe fundamentalisten Renze en Thijs hoort zeggen dat de vraag ‘Zal ik voor u bidden?’ na het verlies van een dierbare ongepast is.

ZATERDAG Doelen. Mijn doel (sinds oktober 2022) geen kleding te kopen hapert. Ik heb een nieuw fietsjasje en een spijkerbroek moeten aanschaffen. Het jasje werd me cadeau gegeven maar de broek kocht ik. Sorry Bojan Slat. Het dagelijkse twintigfietskilometerdoel overschrijd ik en per dag een klein uurtje Maarten ’t Hart herlezen loopt, ik zit met 36 boeken in 36 weken op schema.

JOURNAAL WEEK 14

ZATERDAG Het CGTC (Centrum voor Groninger Taal en Cultuur) heeft een gevarieerde avond, zeg niet bonte, aangekondigd in het Der Aa Theater met muziek van Hister en Bert Hadders, poëzie, een praattafel over poëzieworkshops en de aankondiging van een onlinecursus Gronings. Bert Hadders steelt de show: heerlijk gitaarspel & rake teksten in verstaanbaar Gronings. Hister is, ook na de vierde keer, wat lastiger te verstaan en de aankondiging van de onlinecursus is als een voorlichtingsavond voor ouders in HAVO-3: slecht voorbereid met  een haperende beamer.

ZONDAG Twan Huys dringt in Buitenhof ongegeneerd zijn privémening op aan Omtzigt en meekijkend Nederland en trekt, als de getergde Omtzigt met een gekwelde blik te kennen geeft daar niet van gediend te zijn, publiekelijk het boetekleed aan. De onbetwiste geslotenvragenkoning draagt eraan bij dat politieke partijen als PVV, BBB en NSC zich afkeren van de publieke omroep en ervoor pleiten de NPO uit te kleden en te  reduceren.

MAANDAG Het Groninger Museum doet nu eens iets verrekte goed: een Kinderbiënnale. Via basisscholen zijn kunstambassadeurs aangesteld. Natuurlijk moet er wat extra reuring komen. Zoals carnavalsverenigingen elkaars opgetuigde karren uitwisselen zo gaat de metershoge plassende ijsbeer van het ene naar het andere museum, en is nu dus, nog steeds geslachtsdeelloos, in Groningen neergestreken en prijst pissend het ook voor volwassenen leuke spektakel aan.

DINSDAG Groningen wordt geteisterd door woning- en kamernood. Vooral jongeren zijn de dupe. Woningen worden onttrokken aan de huizenmarkt en lucratief aangeboden in de hotelkamerbusiness, singles en kinderloze (gepensioneerde) echtparen bewonen zonder scrupules kasten van huizen en winkeliers verdommen het massaal bovenverdiepingen woonklaar te maken door een trap in de winkel te installeren. Gisse Minerva-studenten toveren de glazen ondergrondseparkinguitgang om tot huisje. Ramen, compleet met een hiergeenfietsenplaatsen papier, deuren met Nee-Nee-sticker, planten in de vensterbank en meer.

WOENSDAG Minibieb ‘Achter Minerva’ puilt uit: nu de orthodoxen of fundamentalisten de kerken de rug toekeren als grutto’s het Friese platteland (bekijk de film ‘Vogels kun je niet melken’), worden de boeken massaal weggedaan.

DONDERDAG Het orgelconcertprogramma 2024 vermeldt 50 orgelconcerten. Even overweeg ik ze dit jaar allemaal te bezoeken. Ook dit jaar weer de International Martini Organ Competition Groningen van 28 juli – 3 augustus.

VRIJDAG Na de deelscooter, -fiets, -auto is er nu de leen-, deel-, lease-, ruil-, of logeerhond. Keuze uit alle formaten, kleuren, rassen; teef of reu, lang- of kortharig, bruut of bangelijk, alles is mogelijk. Passend bij elk interieur. Op de foto: energiek, jeugdig, blij ei Bobby die van verstopte anaalklieren nog nooit heeft gehoord en het gedragsprobleem ‘flight or fight’ alleen maar kent van de folders in de dierenartswachtkamer. Met haar zwart-witte looks, hangoren en deemoedige, trouwe, bescheiden oogopslag doet ze het goed doet in kleurrijke interieurs met een afgeleefde bank.

Erfenis

Ruim dertig jaar geleden schreef ik in een larmoyante bui het gedicht ‘Erfenis’. Ik herinner me nog dat ik indertijd over de titel twijfelde: moest het dement zijn? Het werd dus ‘erfenis’. Hoe staat het met de voorspelling dat ik eind zestig dementerend ben? Goed. Ik ben niet dement, laat staan mateloos, maar vergeetachtigheid sluipt naar binnen als twijfel in een voorganger van de Lutherse kerk.

Mijn aandacht wordt getrokken als ik Gutmenschen als breinenprof Erik Scherder, fitnessgoeroe Arie Boomsma hoor redekavelen over het nut van doelen stellen: bewegen door dagelijks twintig kilometer te fietsen en op je tenen de trap op te lopen, gezond eten, alcohol matigen, mensen buiten je bubbel ontmoeten, je hersens trainen door bij het koor alle teksten uit het hoofd te leren, dagelijks in negen talen van één tot tien te tellen, een nieuwe taal leren en wekelijks enkele boeken lezen: alles gericht op het buiten de deur houden van geestelijk of lichamelijk dichtslibben.

En, hoe zit ik erbij? Niet vlekkeloos of ongeschonden, maar dementerend? Nee. Niets verontrustends. Of toch wat haarscheurtjes? De laatste maand vertoonde een dip.

  • Ien: Ik was op een middag met iemand Whatsappend vergeten dat ik hem die ochtend nog had gesproken.
  • Twa: Ik was het vuilstortpasje kwijtgeraakt.
  • Trije: Eén keer kon ik me de inlogcode van de bank niet herinneren.
  • Fjouwer: Een keer had ik het pasje voor de toegangspoort van de kampeervereniging verloren. Uit de hand geglipt, maar teruggevonden door mijn lief.
  • Fiif: bij complexe kruisingen met dubbele rijbanen, parallelle fietspaden, onoverzichtelijke taxi-, bus- en invoegstroken en paddenoversteekplaatsen, kost het me, aan het eind van een inspannend fietsritje, door regen en harde oostenwind versteend tot op het bot en een beslagen bril, soms wat meer tijd veilig over te steken.

Vijf ongeregeldheden in vier weken. Bekomen van de eerste schrik neem ik me voor meer tijd te nemen voor het inslijpen van rituele handelingen. De mobiele telefoon biedt uitkomst met aan niet bestaande persoonsnamen in het 06-register inloggegevens te koppelen. Eureka.

JOURNAAL WEEK 47

ZA Bij de prijsuitreiking van de Haide Bliksem Award op het Groninger festival in Hoogezand wordt champ geschonken voor winnaar, Grunnfluencer Johannes Peetsma alias TikTokTammo en tien glazen voor wie maar wil. De aarzeling in het publiek om een gratis glaasje te halen, zal ik, inhalige, dorstige, assertieve Fries, nooit begrijpen.

ZO Een schitterende film is ‘Das Lehrerzimmer’, over een Duitse school waar een leerling en een moeder van diefstal worden verdacht. De school, een miniatuurmaatschappij, een microkosmos, staat voor een raadsel. Argwaan, achterdocht, onzekerheid over een juiste aanpak, een sterk gevoel voor scholierenrechten met een zelfstandig opererende schoolkrant, zinderen door de film. Centraal staat een hyperactieve klas met een eigen dynamiek. De groep is zich bewust van zijn macht. Naast de klas domineert de ruimte van de leraarskamer met zijn postvakken, oude koffiemokken, printer, afgeladen tafels en heen en weer lopende leerkrachten, van wie sommigen elkaar met de achternaam aanspreken. Opvallend ook is dat de lerarenvergadering, anders dan in de meeste scholen voor voortgezet onderwijs in Nederland, wordt bijgewoond door klassenvertegenwoordigers. Wat doet de school goed en wat fout is een vraag die alle bioscoopbezoekers, voor 90 % werkzaam in het onderwijs, op de lippen ligt. Mentor Carla speelt de hoofdrol: een jonge, wat naïeve, betrokken docent met een groot hart en geweten maar weinig ervaring, die niet van ophouden weet. Wat volgt: ruzies, discussies en leerlingenverzet.

MA Das Lehrerzimmer katapulteert me naar mijn oude school. Niet naar de leraarskamer maar naar mijn mentorklas. 1991. De Dissel verhuist van Angelslo naar het centrum. We organiseren een mooi afscheidsfeest. Elke klas levert een bijdrage. Als mentor en leraar Nederlands daag ik mijn klas graag uit en de klas mij. Zo laat ik mij verleiden tot een hardloopwedstrijd op de atletiekbaan tegen Arno Kok, de latere spits van WKE. Arno wint op tienden van seconden. De jongens uit 3A stellen een modeshow voor. Waarom niet, is mijn wijze reactie. In de volgende mentorles wordt mij gevraagd ook mee te doen. Why not, denk ik. Als Maarten ’t Hart zich in vrouwenkleren kan hullen, dan ik ook. Na wat rondvragen in de leraarskamer krijg ik van Tineke een rood leren minirokje aangeboden. Dan nog een hemdje, kralen, pruik en witte stola. En een panty met verticale rode strepen van een collega, ik meen uit de natte hoek, die zich ’s weekends in travestie in Emmens night life stort. De catwalk is breed genoeg en ik red de twee passages zonder gestruikel op de van Henny geleende stiletto’s. Ik voel me op mijn gemak en ga langzamer en uitdagender lopen. Ik herinner me aanwijzingen van Gerda: ‘Je biceps vooral niet aanspannen en draai je voeten ietsje naar buiten, schuin voor elkaar en maak geen olifantspassen.’ De volgende mentorles wordt een feestje.

DI Een reis door de Groningse en Nedersaksische orgeltuin’ is een prachtig standaardwerk voor de beginnende orgelliefhebber. Het bevat een duidelijke theorie over hoe orgels werken, verschillende soorten en een mooi overzicht in een orgelvlekkenkaart van de orgels in Groningen en Noord-Duitsland, met de nadruk op meesterbouwer Schnitger en minder op Hinsz. Daarnaast zijn er enkele ‘orgelroutes in Nedersaksen’ opgenomen. En, nooit weg, een begrippenlijst en een lijst informatieve websites.

WO na afronding van een e-learning module word ik aangesteld als BTBATKV (Bijzonder Tijdelijk Bezoldigd Ambtenaar Tweede Kamer-Verkiezingen). Naast assisteren bij het vlot laten verlopen van de verkiezingen stel ik me ten doel na te gaan of er fraudemogelijkheden zijn voor officials. Tegen elven arriveer ik in de Oosterparkwijk bij één van de 9.831 Nederlandse stembureaus. Er zijn zeven medewerkers, vier vrouwen en drie mannen (waaronder twee studenten, een hoge ambtenaar, een zorgmedewerker, een oud-docent en een jurist), allen maatschappelijk-betrokken. Wel zelf even een boterhammetje meenemen. We vangen per persoon € 190,- de voorzitter € 290,-. Anders dan drie jaar geleden in Emmen zijn er twee lange pauzes van 3,5 uur. Het uurloon is dus zo’n € 20,-. Netto. Wat ook anders is: de telprocedure, niet meer een middernachtelijke exercitie op persoon maar slechts op partij. Ik zie een ingenieus, duidelijk telsysteem met vier tellers, een uitgever en een turver. En één opruimer. De blanco en ongeldige badhanddoekgrote stembiljetten worden door de voorzitter en de vice- , gecheckt. De organisatie grenst aan perfectie. De stembureaubemensing werkt als een goed team, met plezier, discipline en vaardigheid. In veertien uur passeren zo’n 725 stemmers. Om 23.00 uur is de klus af. De procedures zijn waterdicht. Eén stemmer komt kijken bij het tellen.