Reigers in de dierentuin

Verdwaalde reigers in de dierentuin:
De nieuwe burgerservicenummerlozen.
Ze zitten wat, ze denken, praten, vozen;
De lange snavels recht, de koppen schuin.

Hun vale, paarse, blauw is eerder grijs.
Ik tel er zeven, of toch acht, nee zeven,
Acht is een aap, één zonder hondenleven,
met elke dag een vrij entreebewijs.

Ze snaaien verse vissen bij de vleet
En schuilen schichtig bij de nachtverblijven.
De koude mist verhult hun lange lijven,
Gastvrijheid is hier gratis, kamerbreed.

Ze hopen dat de zoo nooit weg zal gaan,
Maar nu en eeuwig hier blijft voortbestaan.

Op fietse naor Emmen

Niet meer van deze tijd, voorbij, verworden;
Er zijn veel dingen waar je zonder kan:
Kwakzalverij, Hemelvaart, ramadan,
Een roomse rector zonder paapse orde,

Ledlichten onder oude lampenkap,
Bermen maaien, vlaggen zonder pompeblêden,
Staartbot, encyclopedie, waterschap,
jagershut, twintig soorten Sandwich Spreaden,

‘n Koning, schaamluis, Argentijnse koningin,
Borsthaarschaar, kraantjeskan en tussenzin,
Griepprik, omroepgidsen, blauw bakeliet.

Maar zonder boek, Bach, op fietse naor Emmen,
Kibbelingen van de markt, vrouwenstemmen,
Koormuziek, sportbeha’s, gaat leven niet.