SkinVision XII

(In delen I t/m XI beschrijf ik mijn reis langs witte jassen na het diagnosticeren en wegsnijden van een kwaadaardig huidkankertje op mijn knie en een lymfeklier in mijn lies en nu een melanoom op de linker enkel). Als plastisch chirurg Foumanie me vraagt of ik eerder een melanoom heb gehad, weet en zeg ik dat hij mijn dossier niet heeft bestudeerd. Ach wat, denk ik, als hij maar kan snijden. Na afloop overweeg ik welk cijfer hij verdient en denk aan Mei Li Vos, de nieuwe Eerstekamervoorzitter die ook enkele dagen per week basisschooljuf is: klein in de kritiek, groot in het compliment.

De ingreep verloopt voorspoedig. Op het gezellige af. Naast de van oorsprong Iraanse chirurg met aandachtsgebied reconstructieve chirurgie zijn er twee assistenten. Geen van drie is het Gronings actief machtig, wel praten ze alle drie graag mee over taalverwerving en het belang daarbij van de eerst geleerde moedertaal. Misschien nog belangrijker: ze lijken hun vak te beheersen en hebben er plezier in. Ze slagen erin mijn spanning (jaja) weg te laten vloeien als bloedstroompjes na het snijden.

De chirurg bestudeert mijn gespierde wielrennerspoten en suggereert concluderend dat mijn huid misschien krachtig genoeg is om zonder transplantatie gehecht te worden. Het idee een transplantaat  uit mijn bovenbeen te schrapen of te snijden laat hij varen.

Dat een assistent niets anders doet dan mij op mijn gemak stellen verbaast en bevalt me. Gezellig zitten we over van alles en nog wat te kouten. Reizen naar Slovenië, het effect van bloedverdunners, een te strakke spijkerbroek en de kracht van de lokale verdoving.

De chirurg snijdt een lapje huid van 3 bij 4 cm weg. Ik mag meekijken maar doe alsof ik er vanwege mijn gesprek met de assistent, niet aan toe kom. Hij legt uit wat ervoor nodig is om de lange zijden aan elkaar te hechten. Aan de uiteinden ontstaan dan een soort opbollende envelopjes van huidweefsel. Ik heb ergens gelezen dat deze snijlocatie veel bloed laat vloeien, maar ik leer bij dat de specifieke verdoving dat juist tegengaat.

Na een klein half uur wordt mijn steun, toeverlaat, rolstoelduwer en chauffeur vrouw I erbij geroepen. Zij aanhoort hoe lang ik per se rust moet houden en wat het verschil is tussen rusten, niet lopen, kalm aan doen, en niet belasten. Paracetamolloos kom ik de eerste nacht door, ik slaap bijna tien uren. Ik overweeg rapportcijfer 9,5. Nu nog een wakkere patholoog die zijn kunstje verstaat.

JOURNAAL week 39 (’25)

MAANDAG SKINVISION X Na SkinVision I t/m IX waarin ik mijn reis langs witte jassen beschreef na het diagnosticeren, wegsnijden van een melanoom op mijn knie en een lymfklier in de lies, wijs ik de dermatoloog bij een controlebezoek op een minieme zwarte kern in een moedervlek op linker enkel. Senior collega erbij en samen besluiten ze tot een biopt: na verdoving wegsnijden voor lab-onderzoek. Over een week de uitslag. De vijf vrouwen (receptie, assistent I en II, dermatoloog jr. en sr.) scoren professioneel 10 punten. Aan actieve taalvaardigheid van het Gronings moet Martini nog wat werken.

DINSDAG DEELAUTO Onze derde CCP-deelnemer (Clio-coörporatie) verhuist naar buiten de Diepenring en wil blijven deelnemen aan ons succesvolle deelautoproject dat de experimentfase lang voorbij is. De deelname van de verhuizers is Interessant, gezien hun lengtes (man 195, vrouw 1.80 en drie basisschoolleerlingen op weg naar de twee meter). De gemeente Groningen is drukdoende deelauto’s te stimuleren en beloont ons project met een tweede parkeerplaats. We blijven ons verbazen over privéauto’s in de (binnen)stad. Twee van ons meldden op de jaarvergadering zonder moeite zes weken autovrij te zijn geweest.

WOENSDAG MATTY DE VRIES Soms ontmoet je mensen van wie je denkt: herken ik, bijzonder, zonder gelijk het woord ‘soulmate’ te gebruiken. Dat heb ik zeker met Matty de Vries die ik interview voor de Ploeg-nieuwsbrief: herkenningspunten zijn beeldende kunst, vormgeving, zang, literatuur, streek van herkomst (Twijzelerheide/Kollum), kleurrijk, Calvinistische jeugd, creatief, veelzijdig, Groningen, bedachtzaamheid, interesse tonen, educatie, zuinigheid.

DONDERDAG VISGRAATMOTIEF Als je wens een stroeve badkamervloer is en je uitkomt bij een complete badkamerrenovatie dan doet de verkoper zeker iets heel goed. We dagen de tegelzetter uit met een gewenst visgraatmotief op een muur, met gele tegeltjes die niet 100 % haaks en recht zijn. Drie weken lang enkele uren daags twee mannen over de vloer, valt uiteindelijk mee.

VRIJDAGmorgen My-local-friend-STUDENT Vanwege de badkamerrenovatie ontmoet ik mijn student Nederlands in Forumbieb Helpman en niet thuis. Wekelijks ruim een uur. Gesprekje, zinnen (re)construeren, een grammaticale bijzonderheid, Nederlandkunde, gedicht van Wilmink en een VK- of NOS-artikel. Weet ik het even niet meer, dan open ik mijn fotogalerij en vraag haar te beschrijven wat ze ziet terwijl ze kennis maakt met mij. Daarnaast vraag ik haar dagelijks naar een vlot tv-programma te kijken: Klokhuis, First Dates, Klaas kan alles, (Jeugd)journaal, Sterreclame, een kinderprogramma.

VRIJDAGavond KLIMAATKOOR Je houdt van zingen en je maakt je zorgen over het klimaat; dan is de stap naar het Klimaatkoor snel gezet. Wat meehelpt: anderhalf i.p.v twee uur en twee- i.p.v. wekelijks repeteren. Hoe kom ik hier nu weer bij? Ik sprak de dirigent kort bij ons supergeslaagde Grote-Markt-concert op 14 september tegen de Israëlische genocidale barbarij jegens kinderen. Zeker een paar maanden volhouden is mijn doel.

JOURNAAL week 32/33

ZONDAG Onze minibieb maakt overuren. Dagelijks sneupen passanten erin om een pareltje mee te nemen; anderen vullen aan als vakkenvullers bij de Lidl na het paasweekend. Er zijn incidentele passanten naast vaste vullers als mijn zus, de huishoudelijke hulp van meneer pastoor uit Aduard, een Muntendammer boer die het licht heeft gezien, en hij die ik mijn Iraanse kameraad noem. Voor hem, duivenbeschermer, bewaar ik statiegeldflessen en bierblikjes (de tijd van bier in flessen ligt inmiddels ver achter ons), en hij bezorgt me af en toe een tas vol boeken. Soms zijn het, na het afstuderen van zijn zoon, studieboeken ‘Statistics & mathematics in Muslim lead Enterprises’ en soms, zoals nu, hedendaagse literatuur. Ik zie Siebelink, Roosenboom, Van Dis, Peper, Den Uyl (zelfs de oestrogeenthriller De eetclub van Saskia) Noort, Op den Beek, zelfs Wieringa.

MAANDAG Enschede, Enske voor intimi, is een prachtstad. Nu even geen terugblik op de dubieuze drugshandel in het supportershome van FC Twente, destijds met goedkeuring van het bestuur, maar  enkel lof over het prachtige Rijksmuseum, het verrassende uit stalen vlammen bestaande kunstwerk voor het Medisch Spectrum Twente en het imposante zes meter hoge beeld ‘In god we trust’ van de Spacecowboys op het dak van het Enschedese conservatorium ArtEZ.

DINSDAG in Groningen start een loopvierdaagse. Voor € 100,- pp mogen 1.400 wandelaars er groepsgewijs op uit. De 140K schijnt nodig te zijn voor de organisatie. Nijmegen met 45.000 optochtlopers vraagt € 120,- pp. Voor 5,5 miljoen kan Bruls natuurlijk voldoende dixies plaatsen en pispleinen inrichten. Ik wacht op de eerste ziektekostenverzekering die eist dat klanten deelnemen aan deze diabetes-2 voorkomende inspanning en die het ook vergoedt. Optochtlopers nemen de kans door Jaap Jongbloed of Thijs van den Brink een verlepte gladiool in de handen gedrukt te krijgen voor lief.

WOENSDAG Onze buurtvereniging Het A-kwartier propageert het aanleggen van geveltuintjes. We combineren een serieuze aanpak met plezier. Praten en soms wat drammen over biodiversiteit en een feestje bouwen rond de uitreiking van het Gouden schepje. Die tweeledige aanpak hanteren we ook bij het duel tussen fietsen en auto’s, bij gewenste recreatievaart en verdoemde waterverontreiniging. Voorlichtingsavonden over verduurzaming van verwaarloosde grachtenpandjes naast een roeiclinic. Overlastgevers aanspreken en schooldirecties erop wijzen dat woorden nog geen daden zijn als het aankomt op handhaving bij de bordjes ‘Smokefree Area’. En zo verder. Na jaren begrijp ik dat het ‘not done’ is om in de kwartaalgesprekken met de gemeente aan te dringen op inkomensafhankelijke onroerendgoedbelasting. Ook een rijverbod voor auto’s die (nog) geen deelauto (met minimaal drie eigenaren) zijn laat nog op zich wachten.

DONDERDAG Via My Local Friends krijg ik een nieuwe student Nederlands. We zien elkaar wekelijks en we zitten in de fase van aftasten: wat kan en wil ik bieden en wat is haar ambitieniveau. Het lijkt erop dat we een goede match vormen.

VRIJDAG Na een medische ingreep wil je als fietser weten of en hoeveel je lichaam heeft ingeleverd. Ik schets een ruw herstelplan en fiets zeven keer in acht dagen. Via een STRAVA-adept (zeg nooit -fetisjist) die de zondagse Spaakritjes monitort zie ik dat er geen  verval is. Ik span me wat extra in en doe gretig het tegenwindse kopwerk. We eindigen na 61 kms met gemiddeld 28,2/uur. Gerustgesteld voel ik me.

In memoriam JAN KRUIMINK

Twaalf april 2025. In de regionale pers lees ik dat Jan Kruimink, 71, is overleden. Verdrietig ga ik in gedachten terug naar de jaren tachtig, vorige eeuw. Pretogen, een lach. Prachtmens. Of Jan altijd lachte, denk het niet, maar wel verrekte veel. Ik leer hem kennen als collega. Jan werkt aan het Esdal College (toen nog De Dissel) in Emmen als tussenstation tussen basisscholen en pedagogische academie. Mijn eerste kennismaking: we hebben een goededoelenmarkt in het Baandergebouw tegenover de brandweer. Rommel en plantjes. Ik sta achter de violen en geraniums. Komt er een vrolijke vent aan, fiets aan de hand, mijn leeftijd ongeveer. ‘Doe me die maar,’ zegt hij, naar paarse viooltjes wijzend. Als ik een tray met vier voor ‘m wil pakken, zegt hij ‘het hele doosje graag.’ Voor het eerst die ochtend verkoop ik uit naam van Foster Parents Plan 24 veel te dure violen in één keer. Echt Jan: royaal, sympathiek.

Naast zijn muzieklessen is Jan een actieve collega bij ‘grote avonden’. Hij begeleidt een leerlingenkoor en schrijft een prachtnummer voor twee collega’s: ‘Ik bin schupt’. Ted en Tom schitteren op het Muzevalpodium dankzij Jans inspanningen. Jans vrouw Ina begeleidt die avond op de piano.

Als we in Sleen wonen komt de naam Jan Kruimink vaker in beeld. Jan is ongelooflijk muzikaal. Hij dirigeert, componeert en arrangeert en richt verschillende koren op, bijvoorbeeld Happy Sound en HEM. In Sleen word ik lid van de Gemengde Zangvereniging en later kortstondig van Singelier. Dat ik door Jan ben gaan zingen zal ik niet zeggen, wel dat ik de spaarzame keren dat we elkaar spreken hem uithoor over koormuziek. Weet hij alles van. Andere raakvlakken: binnen het Esdal College verhuis ik van Emmen naar Oosterhesselen, Jans oude school. In Sleen wordt een projectkoor opgericht dat gaat zingen in de manege in Sleen. Mijn geheugen hapert, ik denk dat het een Zuidenveld-project is, ik meen met Jan als dirigent, maar het kan ook Hans van der Weyde, Hans Bergman of Harm Dijkstra zijn geweest.

Ik bewonder zijn deskundige inzet voor theater- en muziekspektakels in de open lucht: ‘De toorn van Thunaer’ en ‘De Vlinderprinses’ worden, mede dankzij Jan, grote successen. Het bestuur van SCDZ vraagt Jan als lid van het comité van aanbeveling, iets wat hij met plezier wil doen. We spreken elkaar bij gelegenheid. Een keer bij een kerstconcert in december 2023 als de mannen van HEM en de vrouwen van NOVA optreden in Dalen en afgelopen december nog in Aalden. We delen de liefde voor prachtige meerstemmige koorzang en voor de streektaal. Bedroefd rommel ik wat in mijn cd-stapel en kies troostrijke koralen van Bach, wat van Ede Staal en Fauré’s Cantique de Jean Racine.

JOURNAAL WEEK 14

ZONDAG Met SCDZ organiseren we, drie oude pikken en een jonge doos, een concertje in Zweeloo met muziek van Ede Staal. Het programma heet ‘Ede Aans, mien end en mien begun’ door organist Peter Siebesma en vier vocalisten. Reinder van der Molen leest een verhaal van Ede voor en vertelt anekdotes. Waarom houd ik van de ongecompliceerde muziek van Ede Staal? Vanwege de streektaal. En de begeleidende orgelmuziek. En omdat ik enige verwantschap met Ede voel: streektaaljongen, for ever young, leraar Engels en maatschappijleer, klompendragers, liefhebbers van ‘strunen achter diek’. En beiden schreven we over het door ons bewierookte en verlaten platteland. Ede over t Hogelaand, Nij Stoatenziel en ik over de Jongbloedvaart bij Sleen en Foxel/Klazienaveen-Noord. Prachtmiddag. Stief oetverkocht. Gronings biertje na afloop. Oude bekenden gesproken.

MAANDAG Vooraf: onroerendgoedbelasting is één van de beste, want fairste belastingen. Je betaalt naar de waarde van onroerend goed. Ontduiking is lastig, geen voordeel voor belasting ontwijkende particulieren met een BV. Groningen hoort tot de groep allerverstandigste gemeenten van het land, want Groningen zit in de top van heffingspercentages. Hiermee dragen durehuizenbezitters het sterkst bij aan de gemeentebegroting en dus aan alle voorzieningen. Als blije belastingbetaler zit ik in een wat lastig parket. Ik schat dat de woningwaarde waarop onze  gemeentelijke OZB-aanslag is gebaseerd zo’n tien procent te laag is. Omdat ik niet graag te weinig belasting betaal, vraag ik het Noordelijk belastingkantoor om een verhoging. Een geduldige, wijze medewerker legt het mij uit. De geschatte woningwaarde dateert van begin 2024, meer dan een jaar geleden en niet van eind 2024. In één jaar stijgt de waarde. ‘Volgend jaar zal de woningwaarde naar boven zijn bijgesteld,’ stelt zij mij gerust, nog even wachten dus. Ik leg de medewerker vijf praktijkgevallen voor met de door Funda-makelaars geschatte verkoopwaarde en de geschatte waarde voor heffing van OZB. Locaties bij benadering: Straat nabij water      985.000 / 651.000; Straat bij de haven 885.000 / 721.000; Straat nabij Minerva  640.000 /    592.000; Straat nabij MADA 500.000 / 424.000; Straat nabij water 2.945.000 /              1.695.000.

Des te hoger de (op Funda gevraagde/geschatte) waarde, des te groter het verschil met de OZB-waarde (resp 34, 18, 7,5, 15 en 42 %), soms tot één en een kwart miljoen. ‘Klopt,’ zegt de belastingmedewerker, ‘maar deze verschillen corrigeren wij na verkoop. We worden daarbij op de vingers gekeken door de ‘waarderingskamer’. So far so good.

DINSDAG Eindelijk wordt er in de ziekenhuiszorg gestuurd op kwaliteit per locatie. Complexe kankeroperaties worden niet overgelaten aan streekziekenhuizen in kleine provinciesteden maar gebeuren daar waar de meeste expertise is. Nu nog even doorpakken en huisartsen een plaats wijzen. In Nederland groeit het aantal huisartsen bij de klippen op maar niet overal. Ze werken (veelal) in deeltijdbanen in de grote steden. In landelijke gebieden (oost, zuid) bestaan problemen, die eenvoudig opgelost zouden kunnen worden door de dokters te verplichten vijf of tien jaren in probleemgebieden te werken. Je zou wensen dat de artseneed werd heringevoerd: “Ik ken mijn verantwoordelijkheid voor de samenleving en zal de beschikbaarheid en toegankelijkheid van de gezondheidszorg bevorderen. Ik maak geen misbruik van mijn medische kennis, ook niet onder druk. Ik zal zo het beroep van arts in ere houden. Dat beloof ik.” En dan nog iets anders: Wat betekent het dat apotheekmedewerkers na acties een salarisverhoging van 20 % krijgen de eerstkomende jaren?

VRIJDAG Er, nabij Mensingeweer, omheen rijdend zie je een magische folly: torens, een kerk, een steenfabriek, een industriële ruïne, of een boerderij? Bij nadere inspectie ontwaar je één groot fabuleus vogel-, vleermuis of insectenhotel, met nestkasten, invlieggaten voor zwaluwen en vleermuizen en minuscule boorgaatjes voor insecten. Tenminste, voor zover dit beestjesspul er nog is in een voor dieren toxisch-vijandelijke biotoop waar pesticiden, ultrazware landbouwwerktuigen, en een door waterschappen idioot laag gehouden waterstand hun best doen de weidevogelpopulatie en insecten tegen te houden als even verderop boze Bedumer boeren en burgers een vluchtelingenopvang.

Maarten van Rossem – De geschiedenis van het Nederlandse landschap (Nieuwe Kerk 30-0125)

De kracht van Van Rossem is dat hij historische wetenswaardigheden afwisselt met kneiterharde analyses, aangeboden in een goedmoedige lobbesverpakking en geuit met een zachte stem met Utrechtse tongval. Rustig heen en weer drentelend onder de kansel houdt de fitboy van de feitenkennis (dixit P. Freriks) zijn verhaal. Zonder plaatjes of statistieken. Af en toe een slok koude koffie nemend, ingeschonken uit een meegenomen kan. Het publiek is een afspiegeling van Groningen: stadjers, boeren, al dan niet gelovig, die graag mild worden gekastijd en voor die geseling vriendelijk applaudisseren.

Van Rossem voorspelt een rolberoerte voor de dominee, mocht er bij de preek evenveel publiek, 500, zijn als vanavond. Sowieso vraagt hij zich hardop af welk nut religie heeft; graag geeft hij als heiden, ook wel smerige linkse radicaal of Moslimknuffelaar genoemd, het geloof met de vuilnisman mee. Kerken zijn overbodig, aldus de spreker. Ook zijn er, weer mildelijk verpakt, harde woorden voor de boeren: Er is in Nederland geen ruimte voor deze met subsidies en fiscale voordelen overstelpte beroepsgroep. En: welke andere beroepsgroep met een minimale economische betekenis kan rekenen op een royale uitkoopcompensering wanneer blijkt dat het vak geen toekomst heeft?

En passant richt Van Rossem het woord direct tot het (aarzelende) publiek en bij te grote onwetendheid verwijst hij graag naar de boekwinkelier die met een kraam aanwezig is. Onderkoelde humor sorteert effect, zo demonstreert de professoraal pratende would-be-cabaretier.

Zijn boodschap is dat er geen platteland meer is; de scheidslijn stad – platteland is zo goed als verdwenen. Nederland is een parklandschap. De provincie Groningen is gewoon een onderdeel van de verstedelijking die als een schimmel of vlektyfus om zich heen grijpt. De uitdrukking ‘in the middle of nowhere’ kan in Nederland niet worden gebruikt. Steden zijn broedplaatsen voor creativiteit, op het platteland wordt niets verzonnen.

Heilige huisjes worden onderuit gehaald. De wereld is helemaal niet vol. Kijk naar Amerika (Wyoming is zes keer Nederland met de inwoners van Utrect), Frankrijk, Duitsland, Oost-Polen en verder oostwaarts. Van Rossems boodschap is dat de natuur, onze vijand, gruwelijk wraak zal nemen met bodemdaling en grondwaterstijgingen (die door de boerenstand op onnatuurlijke wijze laag wordt gehouden; zoals de boeren ook de leefomgeving aantasten met een gruwelijke chemische verdelging van insecten, die in stedelijke gebieden floreren) en overstromingen. Maarten ’t Hart is zo gek nog niet als hij een woonark in zijn tuin wil plaatsen. En wolven? Die richten, vergeleken met everzwijnen, nauwelijks schade aan. Maar houd de aantallen, vergelijk de bevers, in toom.

Zoals het een echte leraar betaamt schuwt Van Rossem de herhaling niet. Onder applaus spoedt hij zich naar de signeerhoek.

Kerstconcert te Aalden met NOVA, Gert van Hoef, Nodari & Tatjana,

Nova: dertien jonge vrouwen zingen de sterren van de hemel. Soms in wisselende formatie. Ze worden bij elkaar gehouden door muzikale draden en Mirna’s handen, vaak begeleid door een piano, soms verstevigd door het orgel of een dwarsfluit. Het publiek geniet. Vrouwenkoor NOVA zingt drie- en vierstemmig. Een perfecte dynamiek, spatzuiver, alles uit het hoofd. Dirigent Mirna Westra dirigeert met minimalistische handbeweginkjes en een subtiel bewegend lijf. De zangeressen zingen alsof ze nooit anders doen. En, – niet onbelangrijk – ze stralen plezier uit. Pianist Cas Straatman voelt de pianissiomo- en fortissimo-passages precies aan. Bij ‘On this holy Christmas night’ speelt Marlinda Krol – Wenselaar de dwarsfluit. Het heldere fluitgeluid weerkaatst door de met hoge trekstangen bijeen gehouden octogonale ruimte ver boven de sexy vuurrode hoogpolige vloerbedekking.

Bij het eerste nummer ‘Oh come, all ye faithful’ spelen Mirna en Cas quatre-mains en krijgt de piano hulp van maestro Gert van Hoef op orgel. Er is een perfecte balans tussen beide instrumenten en de delicate zang. De teksten zijn de bekende formules, het is de vlekkeloze muziek die boeit. Kippenvel. Bij een enkeling een traan. De programmacommissie heeft Gert gevraagd vooral ook Bach toe te voegen en de magische hommel van Korsakov.

En dan het duo Nodari en Tatiana. Oekraïne in Aalden. Als ik mijn ogen even sluit meen ik Ivan – wie kent hem nog – Rebroff te horen en als ik mijn ogen weer open: te zien. Het ‘Stille nacht’ wordt gretig meegezongen. Oekraïense gasten uit Coevorden weten niet wat ze horen van beide deelnemers aan de halve finale van Holland’s got Talent. De drie nummers toveren een lach op de gezichten van het publiek.

Terug naar Gert. Vlakbij hem zittend zie je de virtuositeit van de vier ledematen op de nieuw ogende elektropneumatische Verweijs uit 1955 met een lekkere holpijp in plaats van de holquintadeen. Waar profvoetballers al moeite hebben met tweebenigheid, zien we een tovenaar die tweebenigheid paart aan tweehandigheid. Pedalen en klavieren voegen zich naar de muziek van Bach via Gert. Dat de registers hier mechanische knopjes zijn, soit! Als Nederlands Songfestivaldeelnemer Claude volgend jaar in Bazel een variatie op Bachs ‘Jesu bleibet meine Freude’ zou zingen, was Joost Klein snel vergeten.

In de pauze voeren we serieuze gesprekken. Veel van wat we vanavond horen zou er niet zijn geweest zonder het land waarvan de premier, Bibi N., nu van oorlogsmisdrijven en misdaden tegen de menselijkheid, uitmondend in genocide, wordt beschuldigd. Gelukkig duurt de pauze niet lang.

Waark: Haalfmaal, of de macht van domhaid *****

In het Der Aa-theater laten we ons op 9 november verrassen. Wat een prachtige voorstelling van de Groningse theatergroep WAARK. Schitterende teksten (voor mij als student Gronings nog aan de moeilijke kant maar het meeste begrijp ik), een supergoede groep toneelspelers, fijne muziek, verrassende theatrale vondsten, kleurrijke, artistieke, cartooneske projecties op de toneelwanden, en een bijzonder inhoud. Bijzonder, bizar en absurdistisch & licht filosofisch. Met complexe verwijzingen naar de historie, omfloerste naar het nu, volgen bijzondere scenes zich naadloos en vloeiend op. Eersteklas -witte – kostuums. Op een kleinigheid na prima geluid en goed licht. En alles met een aanstekelijke lach.

En wat een energie en tekstbeheersing. Geen souffleur te horen. Je verveelt je geen seconde. Ja misschien voor de bar in de rij voor een pauzeconsumptie, maar daar spreek je weer bekenden die ook op het spektakel afkwamen. Op de speellijst zo’n 35 voorstellingen waaronder enkele al stiefoetverkocht, in dorpshuizen en theaters, inclusief de stadsschouwburg (op 13 april).

Het is verleidelijk iets over de inhoud los te laten. Het verhaal ontrolt in tien kunstig aaneengeregen scenes om hoofdpersoon Haalfmaal heen. We zien prachtvondsten. Het begint met Friezen die door christenen op een lek schip zonder roer aan het water worden gegeven. Werd daar nou echt een oplossing in een geslachtsdeel als roer geboden? Monniken die in potjeslatijn zingen. Aardgas, vermomd als scheet, dat onmetelijke rijkdom oplevert. Een lamme en blinde die weer kunnen zien en lopen.

Een menselijke machine, een kruiwagen vol geld van zand, weduwe Venema die asielzoekers verbergt, de stijgende zeespiegel en de rol van een plassende hond. En dan de epiloog met de laatste Gronings sprekende mens op aarde en de perverse rol van geld. Bijzonderste scene: hoe uit een mens stromend bloed met rode linten wordt verbeeld: meesterlijk. *****

20 Wildplassers

Er zijn treinrukkers, wildplassers en geitenneukers. Ik stel me op het standpunt: is iedereen het ermee eens en levert het geen schade op, dan prima. Na de wildplassende Audirijder, nu twintig wildplassers tegelijk. Als bestuurslid van buurtvereniging Het Akwartier begin ik me steeds verantwoordelijker te voelen voor de wijk. Dat betekent meedoen met georganiseerde opschoonacties, af en toe zelf met een grijper de straat kuisen, de gezelligheid en groendiversiteit bevorderen (met een minibieb aan de muur en een geveltuintje). En af en toe iemand aanspreken die zich wat onachtzaam gedraagt, waarbij ik mijn oude beroep niet verloochen: ik word weer even de leraar die een leerling aanspreekt op rommel maken in de schoolkantine waarbij ik de angel uit de klaaglitanie haal door zelf ook papiertjes te rapen.

Zaterdagavond 17 augustus ’24. Er legt een BBC-/borrelboot aan bij de steiger aan Reitemakersrijge. Veel geschreeuw. Mannen, middendertigers, accountmanagers uit de zorgsector lijdend aan decorumverlies, schat ik, stormen de  wal op en plassen in plukjes van vijf tegen het cortenstalen hek van Minerva. Ze fotograferen elkaar trots. Enkelen, nog met een restje schaamtegevoel, wurmen zich achter de geplaatste hekwerken van de aannemer en staan uit het zicht. Zo’n 20 in totaal schat ik. Ik maak enkele foto’s vanuit ons huis. Mooi zo, denk ik. Klaar.

Als ik naar beneden loop om mijn racefietsje voor zondagmorgen klaar te zetten, denk ik: wat klaar? Eropaf. Mijn hartslag wordt wat hoger als ik naar de schuit loop. Maak enkele foto’s. Ik, socialmedialoze, roep bluffend naar de mannetjes: ‘staat vanavond op social media’. Ik zie een telefoonnummer op de boeg en fotografeer het. Drie gassies komen op me af als boeren die betrapt worden op illegale mestlozingen. Dat ze me belagen is te sterk uitgedrukt. In hun ogen zie ik dat ze mij gelijk geven. Ik voel geen angst en wijs ze op het openbaar toilet en vraag de jonge schipper waarom hij dit gedrag toelaat. ‘Heb even niet opgelet,’ zegt hij eerlijk. Ik zeg dat wij als buren het grasveld als onze tuin beschouwen en mompel iets over overlast, fatsoen, melden, vergunning kwijtraken en ga huiswaarts.

Het gefotografeerde telefoonnummer leidt me naar een BBC-/borrelbootbedrijf dat allerlei onbeperktdrinkenarrangementen aanbiedt. Als FC Groningen de eerste goal tegen RKC maakt ga ik ook scoren en maak een melding (met vijf geüploade foto’s) bij de politie en de gemeente. Op maandag informeer ik de eigenaar van het botenbedrijf. Hij maakt me duidelijk dat de politie alleen iets doet met wildplassers als het heterdaadjes zijn.

JOURNAAL week 32

ZONDAG sinds een half jaar weer op pad met SpaakMasters. Lekker met zijn zeventienen fietsen door het Groningse platteland. Ik fiets naast Sloveen Jan die de boeren prijst. ‘k Vertel ‘m maar niet dat de industriële Nederlandse boerderij een failliete bedoening is die na 50 jaren waarschuwen nog steeds niet wil luisteren en liever de omgekeerde vlag, EU-subsidies en de steeds zwaardere trekker aanbidt dan naar leraren economie en D’66-er Tjeerd de Groot luisteren. We doen standaard 60 kms in het door road captain ‘Veertig mijl naar Pieterzijl’ gedoopte ritje.

MAANDAG DvhN-verslaggever Joep van Ruiten ontfutselt Andreas Blühm (directeur Groninger Museum) na het mislopen van subsidies een mooie quote: ‘Wat hebben we verkeerd gedaan?’ De larmoyante kop wordt ondersteund door een foto van Blühm op zijn goldenretrievers. Je ziet het bijna overal: regionale musea die het niet (lijken te) redden. Na de Fundatie in Zwolle nu het GM. De reden is: de directies trekken een te grote broek aan. Ze gaan veelal voorbij aan de regio en kiezen voor pretentieuze, spraakmakende kunst die desondanks in de landelijke pers wordt genegeerd (zie de Volkskrant over expo’s in 2023: wel kleinere provinciestadjes als  Leiden, Schiedam, Bergen, Dordrecht en Wassenaar maar Groningen niet). Wat Blühm wel goed doet: basisschoolleerlingen inschakelen als kunstambassadeurs. Maar de stap naar het voortgezet onderwijs wordt niet gezet. Daarnaast negeert Blühm regionale kunst, ook al hebben ze, kijk naar de Toyisten, Boelsems, een internationaal randje. De huidige Ploeg wordt genegeerd. Te weinig innovatie en te weinig kwaliteit, is zijn oordeel, daarbij voorbijgaand aan zijn taak als stimulerende en initiërende kunstpedagoog. Geen aandacht voor eindexamenwerk van de Klassieke Academie en Minerva. Van dattum dus. Hoe pakt het Shakespeare theater in Diever het aan? En het profvoetbal? FC Groningen begrijpt het. Naast een contingent geïmporteerde spelers zien we jongens uit de omgeving. Die bevorderen binding met het publiek. Hopelijk dat Blühm als adviseur van het MADA meer potten breekt.

WOENSDAG Ik schrik als ik hoor dat Groei-en-Bloei-vrienden, Natuurmonument-aanhangers,  NIVON-leden slakken doormidden knippen. Onze huisegel bij de datsja in Zuidlaren houdt de slakkenstand op peil. Ik voer hem etensresten vanuit een haringintomatensausblikje. Een natuurlijk evenwicht noemen we het.

DONDERDAG Als een zeventienjarige voel ik me, net voor een literatuurtentamen. Onze minibieb voorziet me van ultradunne kwaliteitsboekjes van Lize Spit, Tim Krabbé, Ilja Leonard Pfeijffer. Van Tom Lanoye lees ik ‘Heldere Hemel’; boekenweekgeschenk in 2012. Een heerlijk – op waarheid gebaseerd – boekske over een in juli 1989 in België neerstortend onbemand Sovjet-Russisch gevechtsvliegtuig met erdoorheen vervlochten dramatische familieontwikkelingen met vrouwen die klagen tot kunst hebben verheven. Ik leer nieuwe woorden: zerp, fezelen, vrank, potlatch, verbrodden, calvarie en iemand de Levieten lezen. Mooi zo, ik verheug me al op het tentamen….

 

VRIJDAG “Lieber Andreas, ik wil niet alleen de kritikaster uithangen hoor, vandaar een goedbedoelde suggestie. Doe als het NNO dat naar Lowlands ging. Huur een geile vuurrode oude Mercedes Benz cabrio of een brandweerauto en ga een jaar lang, eens per week, in de middagpauze naar een school voor v.o. samen met Jacques W en Johan R en wie weet een chick uit de conservatorenkring. Tijdens het reisje neem je en passant de RvT-agenda door. Knal het plein op, houd een pitch over brutalisme in de kunst, Banksy, wat pop-art-saus erover en maak met een brandslang een instant-painting op het plein en roep leerlingen op mee te doen. Geef na afloop de hele school een museumjaarkaart en een tegoedbon voor 10 stuks oude meuk uit de uitpuilende depots. Bel ik van te voren het Jeugdjournaal wel even. En verdubbel de directie niet….”