Stel je voor: als je een jaar of 30 geleden je intensief interesseert voor een onderwerp, schrijf je er boekjes over. Nou ja, niet iedereen natuurlijk, maar Bert Lawant wel. Leraar, talenmens, popmuziek- en boekenliefhebber, vader, voetballer, echtgenoot. Na eerst de blues afgewezen te hebben raakt hij na gesprekken met blues- en jazzliefhebber Ruud Vreeman in de jaren zestig in de ban van deze muziek. In de jaren negentig brengen de muziekjes van de Sterreclames hem op het spoor. Hij raakt betoverd door het nummer ‘Dust my broom’ (Amerikaanse slang voor ‘wegwezen!’, ‘er vandoor gaan’, (vergelijk: de Nederlandse uitdrukking ‘de plaat poetsen’) in de originele versie: ‘I believe I’ll dust my broom’) van Elmore James. Lawants interesse wordt een soort archeologisch onderzoek naar muziek met misschien eeuwigheidswaarde.
Bert Lawant (1949 – 2003) werkt in de bibliotheek, studeert vervolgens Nederlands en wordt leraar Nederlands en maatschappijleer. Hoe gaat dat, hij ontmoet Ruud Vreeman op een feestje en ze raken in gesprek over muziek. Bluesman Vreeman spreekt gloedvol over Muddy Waters, John Lee Hooker, Elmore James; Lawant, liefhebber van Fleetwood Mac, Neil Young, The Beatles is meer van de popmuziek. Maar dat verandert allengs, hij gaat (cassette)bandjes fixen met bluesmuziek en verdiept zich o.a. in Amerikaanse zwarte en Engelse, Friese en Drentse witte blues. Het worden maar liefst 178 versies van hetzelfde nummer.
Klassiekemuziekliefhebbers kennen Bach-vorsers die boekenkasten vol schrijven met feiten en weetjes over Bach, o.a. over zijn invloed op de popmuziek¹. Nieuw voor mij: mensen die jaren besteden aan onderzoek naar een enkel bluesnummer. Zo’n mens is Lawant. De Deen Dyrsting en Henk Maaskant uit Bergen op Zoom delen Lawants compulsief-obsessieve belangstelling en ontsluiten
via www.dustmybroom.nl (met 2.200 versies) de specifieke wereld van deze blues variant.
Lawants queeste resulteert in vijf boekjes en een reisverslag, alle in kleine oplaag en opvallend genoeg anoniem uitgegeven. Over bescheidenheid gesproken. Natuurlijk heeft zijn gewroet en gezoek licht manische trekjes: wat freaken over enkele noten, een oneindige rij varianten van ‘Dust my broom’ opnemen, elk jaar verzamelbeurzen in Groningen en Utrecht bezoeken om in LP-bakken te struinen en uiteindelijk, in 2000, een half jaar verlof opnemen en in die periode zeven weken door Amerika reizen, van New Orleans naar Chicago, lekker zijn bezem poetsen op jacht naar de blues.
En is deze muziek Lawants enige triggerpoint? Welnee, daarnaast is hij gegrepen door de in bepaalde bubbels immens populaire en niet door alle Amerikanen gewaardeerde humoristen The Marx Brothers.
Dat er nog steeds boeken en cahiers op kleine schaal worden gewrocht bewijzen Ronny en Ruud Vreeman die met de publicatie van ‘Dust my Broom’ èn Bert Lawant èn Elmore James eren. In het boekje is de tekst van Ruud Vreeman en de werkelijk prachtige schilderijen zijn van de hand van zijn vrouw Ronny Vreeman.
Op donderdagavond zes november 2025 overhandigt Vreeman het eerste exemplaar van ‘Dust my broom’ aan Berts weduwe, Constance Lawant, in het bijzijn van zo’n zeventig vrienden en bekenden in boekhandel Van der Velde.
¹Of Bach de blues direct beïnvloedde? Geen idee, maar via de popmuziek zeker wel.


(In delen I t/m XI beschrijf ik mijn reis langs witte jassen na het diagnosticeren en wegsnijden van een kwaadaardig huidkankertje op mijn knie en een lymfeklier in mijn lies en nu een melanoom op de linker enkel). Als plastisch chirurg Foumanie me vraagt of ik eerder een melanoom heb gehad, weet en zeg ik dat hij mijn dossier niet heeft bestudeerd. Ach wat, denk ik, als hij maar kan snijden. Na afloop overweeg ik welk cijfer hij verdient en denk aan Mei Li Vos, de nieuwe Eerstekamervoorzitter die ook enkele dagen per week basisschooljuf is: klein in de kritiek, groot in het compliment.
WOENSDAG MATTY DE VRIES Soms ontmoet je mensen van wie je denkt: herken ik, bijzonder, zonder gelijk het woord ‘soulmate’ te gebruiken. Dat heb ik zeker met Matty de Vries die ik interview voor de Ploeg-nieuwsbrief: herkenningspunten zijn beeldende kunst, vormgeving, zang, literatuur, streek van herkomst (Twijzelerheide/Kollum), kleurrijk, Calvinistische jeugd, creatief, veelzijdig, Groningen, bedachtzaamheid, interesse tonen, educatie, zuinigheid.
badkamerrenovatie dan doet de verkoper zeker iets heel goed. We dagen de tegelzetter uit met een gewenst visgraatmotief op een muur, met gele tegeltjes die niet 100 % haaks en recht zijn. Drie weken lang enkele uren daags twee mannen over de vloer, valt uiteindelijk mee.
ZONDAG Onze minibieb maakt overuren. Dagelijks sneupen passanten erin om een pareltje mee te nemen; anderen vullen aan als vakkenvullers bij de Lidl na het paasweekend. Er zijn incidentele passanten naast vaste vullers als mijn zus, de huishoudelijke hulp van meneer pastoor uit Aduard, een Muntendammer boer die het licht heeft gezien, en hij die ik mijn Iraanse kameraad noem. Voor hem, duivenbeschermer, bewaar ik statiegeldflessen en bierblikjes (de tijd van bier in flessen ligt inmiddels ver achter ons), en hij bezorgt me af en toe een tas vol boeken. Soms zijn het, na het afstuderen van zijn zoon, studieboeken ‘Statistics & mathematics in Muslim lead Enterprises’ en soms, zoals nu, hedendaagse literatuur. Ik zie Siebelink, Roosenboom, Van Dis, Peper, Den Uyl (zelfs de oestrogeenthriller De eetclub van Saskia) Noort, Op den Beek, zelfs Wieringa.
MAANDAG Enschede, Enske voor intimi, is een prachtstad. Nu even geen terugblik op de dubieuze drugshandel in het supportershome van FC Twente, destijds met goedkeuring van het bestuur, maar enkel lof over het prachtige Rijksmuseum, het verrassende uit stalen vlammen bestaande kunstwerk voor het Medisch Spectrum Twente en het imposante zes meter hoge beeld ‘In god we trust’ van de Spacecowboys op het dak van het Enschedese conservatorium ArtEZ.
WOENSDAG Onze buurtvereniging Het A-kwartier propageert het aanleggen van geveltuintjes. We combineren een serieuze aanpak met plezier. Praten en soms wat drammen over biodiversiteit en een feestje bouwen rond de uitreiking van het Gouden schepje. Die tweeledige aanpak hanteren we ook bij het duel tussen fietsen en auto’s, bij gewenste recreatievaart en verdoemde waterverontreiniging. Voorlichtingsavonden over verduurzaming van verwaarloosde grachtenpandjes naast een roeiclinic. Overlastgevers aanspreken en schooldirecties erop wijzen dat woorden nog geen daden zijn als het aankomt op handhaving bij de bordjes ‘Smokefree Area’. En zo verder. Na jaren begrijp ik dat het ‘not done’ is om in de kwartaalgesprekken met de gemeente aan te dringen op inkomensafhankelijke onroerendgoedbelasting. Ook een rijverbod voor auto’s die (nog) geen deelauto (met minimaal drie eigenaren) zijn laat nog op zich wachten.
ZONDAG Met SCDZ organiseren we, drie oude pikken en een jonge doos, een concertje in Zweeloo met muziek van Ede Staal. Het programma heet ‘Ede Aans, mien end en mien begun’ door organist Peter Siebesma en vier vocalisten. Reinder van der Molen leest een verhaal van Ede voor en vertelt anekdotes. Waarom houd ik van de ongecompliceerde muziek van Ede Staal? Vanwege de streektaal. En de begeleidende orgelmuziek. En omdat ik enige verwantschap met Ede voel: streektaaljongen, for ever young, leraar Engels en maatschappijleer, klompendragers, liefhebbers van ‘strunen achter diek’. En beiden schreven we over het door ons bewierookte en verlaten platteland. Ede over t Hogelaand, Nij Stoatenziel en ik over
MAANDAG Vooraf: onroerendgoedbelasting is één van de beste, want fairste belastingen. Je betaalt naar de waarde van onroerend goed. Ontduiking is lastig, geen voordeel voor belasting ontwijkende particulieren met een BV. Groningen hoort tot de groep allerverstandigste gemeenten van het land, want Groningen zit in de top van heffingspercentages. Hiermee dragen durehuizenbezitters het sterkst bij aan de gemeentebegroting en dus aan alle voorzieningen. Als blije belastingbetaler zit ik in een wat lastig parket. Ik schat dat de woningwaarde waarop onze gemeentelijke OZB-aanslag is gebaseerd zo’n tien procent te laag is. Omdat ik niet graag te weinig belasting betaal, vraag ik het Noordelijk belastingkantoor om een verhoging. Een geduldige, wijze medewerker legt het mij uit. De geschatte woningwaarde dateert van begin 2024, meer dan een jaar geleden en niet van eind 2024. In één jaar stijgt de waarde. ‘Volgend jaar zal de woningwaarde naar boven zijn bijgesteld,’ stelt zij mij gerust, nog even wachten dus. Ik leg de medewerker vijf praktijkgevallen voor met de door Funda-makelaars geschatte verkoopwaarde en de geschatte waarde voor heffing van OZB. Locaties bij benadering: Straat nabij water 985.000 / 651.000; Straat bij de haven 885.000 / 721.000; Straat nabij Minerva 640.000 / 592.000; Straat nabij MADA 500.000 / 424.000; Straat nabij water 2.945.000 / 1.695.000.
VRIJDAG Er, nabij Mensingeweer, omheen rijdend zie je een magische 
De kracht van Van Rossem is dat hij historische wetenswaardigheden afwisselt met kneiterharde analyses, aangeboden in een goedmoedige lobbesverpakking en geuit met een zachte stem met Utrechtse tongval. Rustig heen en weer drentelend onder de kansel houdt de fitboy van de feitenkennis (dixit P. Freriks) zijn verhaal. Zonder plaatjes of statistieken. Af en toe een slok koude koffie nemend, ingeschonken uit een meegenomen kan. Het publiek is een afspiegeling van Groningen: stadjers, boeren, al dan niet gelovig, die graag mild worden gekastijd en voor die geseling vriendelijk applaudisseren.
Van Rossem voorspelt een rolberoerte voor de dominee, mocht er bij de preek evenveel publiek, 500, zijn als vanavond. Sowieso vraagt hij zich hardop af welk nut religie heeft; graag geeft hij als heiden, ook wel smerige linkse radicaal of Moslimknuffelaar genoemd, het geloof met de vuilnisman mee. Kerken zijn overbodig, aldus de spreker. Ook zijn er, weer mildelijk verpakt, harde woorden voor de boeren: Er is in Nederland geen ruimte voor deze met subsidies en fiscale voordelen overstelpte beroepsgroep. En: welke andere beroepsgroep met een minimale economische betekenis kan rekenen op een royale uitkoopcompensering wanneer blijkt dat het vak geen toekomst heeft?
Zijn boodschap is dat er geen platteland meer is; de scheidslijn stad – platteland is zo goed als verdwenen. Nederland is een parklandschap. De provincie Groningen is gewoon een onderdeel van de verstedelijking die als een schimmel of vlektyfus om zich heen grijpt. De uitdrukking ‘in the middle of nowhere’ kan in Nederland niet worden gebruikt. Steden zijn broedplaatsen voor creativiteit, op het platteland wordt niets verzonnen.
Nova: dertien jonge vrouwen zingen de sterren van de hemel. Soms in wisselende formatie. Ze worden bij elkaar gehouden door muzikale draden en Mirna’s handen, vaak begeleid door een piano, soms verstevigd door het orgel of een dwarsfluit. Het publiek geniet. Vrouwenkoor NOVA zingt drie- en vierstemmig. Een perfecte dynamiek, spatzuiver, alles uit het hoofd. Dirigent Mirna Westra dirigeert met minimalistische handbeweginkjes en een subtiel bewegend lijf. De zangeressen zingen alsof ze nooit anders doen. En, – niet onbelangrijk – ze stralen plezier uit. Pianist Cas Straatman voelt de pianissiomo- en fortissimo-passages precies aan. Bij ‘On this holy Christmas night’ speelt Marlinda Krol – Wenselaar de dwarsfluit. Het heldere fluitgeluid weerkaatst door de met hoge trekstangen bijeen gehouden octogonale ruimte ver boven de sexy vuurrode hoogpolige vloerbedekking.
Terug naar Gert. Vlakbij hem zittend zie je de virtuositeit van de vier ledematen op de nieuw ogende elektropneumatische Verweijs uit 1955 met een lekkere holpijp in plaats van de holquintadeen. Waar profvoetballers al moeite hebben met tweebenigheid, zien we een tovenaar die tweebenigheid paart aan tweehandigheid. Pedalen en klavieren voegen zich naar de muziek van Bach via Gert. Dat de registers hier mechanische knopjes zijn, soit! Als Nederlands Songfestivaldeelnemer Claude volgend jaar in Bazel een variatie op Bachs ‘Jesu bleibet meine Freude’ zou zingen, was Joost Klein snel vergeten.
In het Der Aa-theater laten we ons op 9 november verrassen. Wat een prachtige voorstelling van de Groningse theatergroep WAARK. Schitterende teksten (voor mij als student Gronings nog aan de moeilijke kant maar het meeste begrijp ik), een supergoede groep toneelspelers, fijne muziek, verrassende theatrale vondsten, kleurrijke, artistieke, cartooneske projecties op de toneelwanden, en een bijzonder inhoud. Bijzonder, bizar en absurdistisch & licht filosofisch. Met complexe verwijzingen naar de historie, omfloerste naar het nu, volgen bijzondere scenes zich naadloos en vloeiend op. Eersteklas -witte – kostuums. Op een kleinigheid na prima geluid en goed licht. En alles met een aanstekelijke lach.
Er zijn treinrukkers, wildplassers en geitenneukers. Ik stel me op het standpunt: is iedereen het ermee eens en levert het geen schade op, dan prima. Na de