Fleboloog

Gelijk een haring en Gods woord naar binnen

gaan bij elke zwartgerokte predikant,

zo voelde ik zijn warme rubberhand

een lange diepe tocht in mij beginnen.

 

‘Ontspant u zich,’ hoor ik hem zalvend spreken,

‘en buig uw knieën, spreid uw stramme benen.’

Terwijl zijn blikken priemend in mij steken

bied ik hem zicht op mijn belaagde venen.

 

Nog is het ergste leed lang niet geleden:

een struise zuster treedt behoedzaam aan

en zonder enig acht op mij te slaan

vangt zij aan mijn achterham te kneden.

 

Nooit voelde ik zozeer mijn sterf’lijkheid

als in dit helse uur van eenzaamheid.

Antirimpelcrème 

In een week tijd komen drie keer royals voorbij, waarbij de verzonnen werkelijkheid de als echt ervaren werkelijkheid inhaalt, verslaat. Drama. Satire. Humor. Alles van de bovenste plank. Schrijvers hebben altijd gelijk, bewijst Herman Koch. Op het moment dat de Engelse koningin door touwtrekkende verklede rugbyers het graf in wordt getrokken lees ik over een potje gestolen rimpelcrème.

Koch is lekker bezig in ‘Het Koninklijk Huis’. De hele bespottelijke santekraam van tegen beter weten in maar in zichzelf blijven gelovende trits koninklijke paladijnen komt voorbij. De namen van de romanpersonages kunnen één op één op bestaande personen worden gelegd. Een kleptomaan koninklijkhuislid steelt een potje antirimpelcrème. Met kramp in de kaken leg ik het boek even weg en kijk naar buiten waar de werkelijkheid door het raam van de verrekijk binnenkomt.

Ik zie de Nederlandse koning, de tot koningin gemaakte en hun dochter. Ze laten zich, dieptriest en schaamteloos tegelijk, lachend op de koetskussentjes beschimpen en uitfluiten. Landverraders wordt geroepen. Een raar woord voor wereldvreemde in bubbels levende zakkenvullers. Koch vertelt verder, de ware literatuurliefhebber leest over een geile overspelige tot koningin gemaakte die hunkert naar een zachte aanraking.

De oranjes in het boek zijn in de war. Is  de diep gevoelde liefde echt of is het voor de bühne, een maskerade? Waar begint de schaamlap, het masker en waar is de echtheid? Familierelaties hebben valse ondertonen. Passief agressief is normaal. Bedrog en eerlijkheid verworden tot een cynische mix. Domme maatschappijvreemdheid viert hoogtij. Mentale problemen worden gefaket om overspel te faciliteren.

Ik lees verder en zie een romanwerkelijkheid samensmelten met een Engelse kermisbegrafenis en een infantiele glazen koets. We herkennen een tot koningin gemaakte verlangen naar een mannenhand in een Zeeuws vakantiehuisje terwijl ze compleet verijsd en verkrampt naar publiek en haar man lacht.

Liplezers lezen het door alle drie glazenkoetsgasten onophoudelijk gefluisterde: ‘Nukubu’s zijn het, allemaal.’ Net wanneer ik hoor dat plattelanders ‘landverrader’ roepen en de koninklijke familie uitfluiten, lees ik op Kochs achterflap het maanden eerder geschreven ‘Het zou niet zo zijn dat het gepeupel met hooivorken en dorsvlegels naar de hekken van het paleis zou oprukken,…’

Bosk

Waarom zouden bossen onbeweeglijk moeten zijn? Het is laat geworden, hij schopt bezweet de klompen uit, zakt onderuit en denkt wat na, zijn eerste baan als God valt ‘m zwaarder dan gedacht, hij voelt zich gesloopt, doodmoe, kapot en klaar.     

Doodmoe, kapot en klaar: zes dagen werken aan de schepping met dorpen, zeeën, planten, spinnen, bintjes, heggen, gaan je niet in de koude kleren zitten: maar eerst nu pauze met een pilsje, een sigaar.

Pauze met een pilsje, een sigaar; creëren is geen peulenschil dat weet heel bouwend Nederland: het is me een gesjouw, gehei en geschets op grote architectentekentafels en dan die inspraak nog…

En dan die inspraak nog…vaak kosten overschrijdend, vertragend, de afwerking erachteraan met hoofd en hart en hand; de eisen zijn kaarsrecht, de ware tekenaar haat losse eindjes, rafels.

Losse eindjes, rafels: want ga maar na, van niks gaat het naar alles, wat een project: onzichtbare einders, kale ledigheden, net ontstaan, nog onbegaan, oningevuld, zeg maar: nog woest en ledig.

Zeg maar: nog woest en ledig: Friesland rijst op, ontstaat uit lagen mist, zoute uitgestrekte wadden, korsten, mossen, zo ruig en wild; de toezichthouders kijken zuchtend naar des scheppers eindspel.

Des scheppers eindspel mist nog iets. Hij pijnigt zijn hersens tot er net voor de zevende dag licht komt in de duisternis; er zij licht, er zij beweging: waarom zouden bossen onbeweeglijk moeten zijn?

1968  1970  2022

1968 Zondagmorgen. Omdat er een gastdominee preekt, slaan we de kerkdienst over. De ochtend wordt ineens een zee van tijd. We voelen vrijheid, losheid. De hond loopt het tuinpad op, die laat zichzelf uit. Waarschijnlijk heeft hij de loopse teef van Barkmeijer een veeg gegeven. In de steenperenboom broedt een merel. De gulden roede komt met lichtgroene scheuten omhoog. Mem is bezig met het middagmaal: soep, varkenshaas, appelmoes, stoofpeertjes, gekookte aardappelen (op zondag niet verplicht) en yoghurt met ranja. Heit loopt naar de Philips pickup met automatische platenwisselaar en zet een plaat op. Straus’ Radetzkymars. Straks An der schönen blauen Donau. En als hij niet de belastingaanslag van boer Kremer hoeft bij te werken ook nog Vivaldi’s Vier jaargetijden en iets van Puccini en Mascagni, gingen we dit jaar niet richting Italië op vakantie? Zijn hand schokt strammig als hij de dirigent nadoet. Bernard Haitink. Concertgebouwdirigent, chef-dirigent, hè. Een van de besten in de hele wereld

1970 Alle Friese gemeenten die het Frysk Orkest financieel steunen krijgen een concert. De plaatselijke concertzaal kan een hotelzaal zijn. Een kerkelijk bijgebouw, die allemaal Pro Rege heten. In Kollum is het de gereformeerde kerk. Architect Egbert Reitsma gunde mede-Ploeglid George Martens de plafondschilderklus. Als heit vraagt wie er mee wil zeg ik ja. Toen al zei ik vaker ja dan nee. Samen luisteren naar een verplicht optreden van het FO. Vanaf de kraak. Heit luistert en ik zoek een vioolspeelster uit, vaak niet de jongste, één van wie ik roze bh-bandjes zie. Ze spelen niet altijd populair klassiek werk. Händel, Dvorak, Mascagni, Wagner, Sibelius. Heit bestudeert de nieuwe Hongaarse dirigent. ‘Die komt nog wel eens in het Concertgebouw,’ weet hij. ‘De akoestiek is hier goed maar niet best. Daarvoor moet je in Amsterdam zijn, hè.’

2022 De voorbereidingen voor ons Grootkoorconcert zijn in volle gang. We repeteren zes keer. In de repetitieloze zomertijd begin ik met dagelijkse studie. Maar dat houd ik niet drie manden vol. Ik vraag medetenor Bram. Twee keer nemen we alles door. Stukjes Händel, Mascagni, Sibelius, Dvorak en meer. Als ik mijn gêne afschud, de dakterrasdeur staat wijd open en de geluidsknop van voorzanger Nanne op max, gaat het lekker. Verrekte lekker zelfs. Als ik onbewust de maat sla denk ik aan 1968. Bram waarschuwt voor sopranenpower straks naast ons. Nog één keer repeteren in Groningen, Surhuisterveen en dan Amsterdam. Het Concertgebouw. Nu al stijf uitverkocht. En wie staan op de voorste rij….?

Vliegen

Met zo’n 140 km/u op 600 meter hoogte boven Groningen en Friesland vliegen is genieten. De Lambada van Urban Air met een 80 pk Rotax 912 motor doet wat hij moet doen. Vliegen is het vervolg op gestructureerd voorbereiden en het beheersen van risico’s en gevaren. Als ik hoor dat deze gemotoriseerde kist ook kan zweefvliegen ben ik gerustgesteld. Waarom hebben niet alle kleine vliegtuigen die dubbelfunctie? Piloot Jans Kuper is de meest ervaren piloot die je je kan voorstellen. Als instructeur maakt hij soms 70 starts per week. Zweven en brommen, het is hem om het even. Toch betrap ik me erop dat ik me afvraag of ik de kist aan de grond zou kunnen zetten, mocht de piloot een flauwte krijgen. Denk het wel.

We maken een tochtje Stadskanaal – Delfzijl – Schier – Ameland – Dokkum – Kollum – Groningen – Stadskanaal. Met een landing en kibbelingen op Ameland. Het weer is geweldig: zon, nauwelijks wolken en een milde oostenwind met op de terugreis wat blauwe thermiek. Jaja, ik leer bij. Tijdens de heenreis leer ik bijna alle klokjes, metertjes en schakelaars kennen. Ongemerkt herhaal ik hun functies. De techniek lijkt sober en overzichtelijk. Niks digitaals, wel elektrisch niet elektronisch, denk ik. Aan de stuurknuppel zit een soort knijprem. Op de vleugel zie je een snelheid remmende schuif omhoog komen.

De provincie Groningen is een plaatje. Op de grond herken je ecologische of bioboeren aan vlekkerige terreinen. De meer industriële vogel beschermende natuurbeheersers hebben gladde akkers met retestrakke lijnen en allemaal  een nieuwe John Deere. Hier en daar een wetsovertreder, waarschijnlijk zoëen met een geborgde zetel in het Waterschap, die aan de bodem onttrokken grondwater overdag in de felle zon vernevelend sproeit. Zonpanelenparken lijken op overvolle kerkhoven. Vaarten en diepen meanderen door het landschap als spaghettislierten op een bijna leeg bord.

Links het Lauwersmeergebied met de vluchtelingenkazerne. Van Dokkum naar Kollum verbeeld ik me dat ik mezelf fietsend zie. Een langharige testosteronpuber met een te zware schooltas op de bagagedrager naar lyceum Oostergo. Alle eerste uren les. Maandagochtend een bijbellezing en twee psalmen. Ver onder mij de Trekvaart waar ik Anton Boersma bijna in duwde. Rudy Heins die niet wilde waaieren. Mächteld die in de mist kruisjes sloeg. Jantje Roosdorp op een Solex. En ik me maar suf focussen op de subjonctif, Schwere Wörter of zwart existentialisme in Engelse films noir.

Wopke de voorbinddildo

Vraag het boa’s, ouders, leraren, lokale politici, trainers, kermistoezichthouders. Kiezen tussen meeveren en flex zijn of standvastig in je spoor blijven staan is soms lastig. Even leek het erop dat Wopke zou gaan thuishoren in de rij voornamen die geen achternaam nodig hebben. Hij zou  dan terecht komen in de eregalerij met Epke, Jesse, Pieter, Sylvana en Sigrid. Fier, wijs, duidelijk, standvastig.

Wopke sprak de netto-ontvangers in Italië destijds streng toe. Eerst maar eens omvormen, bezuinigen en bijstellen. En daarna weer hoeren, snoeren, belasting ontduiken, chianti aanlengen, zich in buitenlandse stadions misdragen en verslaafd raken aan de Europese subsidie-infuzen en het wegen- en bruggenonderhoud laten verslonzen als Bommen-Berend-bezoekers de dixies en te veel Nederlandse gemeenten vluchtelingenopvang. Italianen zijn een soort boeren. Jaar in jaar uit worden ze door zuinige, verstandige calvinistische noorderlingen gewezen op wat beter moet. Desalniettemin verdommen ze het om de goede afslag te nemen en verschuilen ze zich massaal achter crucifixen en heiligenbeelden in verlaten kerken. Ze profiteren ervan dat politici een beperkte houdbaarheid hebben. En dan achteraf janken dat ze niet bij de hand zijn genomen om de juiste koers te varen. ‘De politiek’ overal de schuld van geven is even gemakkelijk als onterecht.

Wopke ziet Caroline van der Plas hem rechts inhalen. En ineens zijn de stikstofdoelen niet meer houdbaar. Hebben wetenschappers het bij het verkeerde eind. Smelten gletsjers en ijsschotsen niet. Zo standvastig Wopke leek tegenover de Italianen, zo slap is hij nu. Een ledenpop. Een slappe kaak die overeind moet worden gehouden door een driedagenbaard. Een lekke ballon. Een banaan die drie weken op de aanrechtrand heeft gelegen van een verlaten camper in een hittegolf op een Oost-Gronings industrieterrein. Een voorbinddildo van EasyToys waar de Chinezen teveel weekmakers aan hadden toegevoegd.

Journaal 21 augustus: Horecapersoneelsprobleem

Werkdruk en personeelsgebrek lopen op tot recordhoogte. Soms zijn oplossingen zo simpel dat men er al te snel aan voorbij gaat. Verdeel huisvestingsproblemen onder vluchtelingen over leegstaande kerkelijke gebouwen. Hevel agrarische subsidies (bijna driekwart van de melkveehouders in Nederland is miljonair) over naar de zorg.

Terug naar de personeelsproblemen in de horeca. Alleen bij tot koningin of troonopvolgende prinsessen (spermaemmers in de woorden van corpsballen) gemaakten komt de tailleur aan huis om een nieuw overgooiertje aan te meten of een knellende directoire te verruimen. Gewone mensen halen zelf nieuwe kleding. Accountants bezochten vroeger hun klanten. Huisartsen deden aan sociale visites. De wereld is veranderd: nu bezoeken klanten hun accountant en gaan patiënten met hun klachten die voor 90 % vanzelf overgaan naar de huisartspraktijk.

En nu de horeca. Obers zijn wandelliefhebbers. Worden ze misschien betaald per 1000 stappen geregistreerd door stappentellers onder de voorschoot? Ze lopen naar klanten op terrassen om de bestelling op te nemen, lopen naar de tap om drankjes te halen, lopen met drankje naar de klant, lopen naar de kassa voor de nota en lopen naar de klant (en als ze pech hebben nog een keer naar de kassa om kleingeld te halen en weer naar de klant om wisselgeld te brengen (en dan tellen we de vraag ‘kan ik nog iets voor u betekenen?’ niet mee). Zeven of acht keer heen en weer lopen voor één tapbiertje. Omdat horecabazen salarissen kunstmatig laag houden is er een tekort aan personeel, want horecawerkers zitten liever dan dat ze wandelen en stappen over naar GGZ-priklocaties: prikvragers gaan naar de prikgever in plaats van andersom. Cafébazen kunnen natuurlijk wat meer gaan betalen. Maar eenvoudiger is hun werkmodel veranderen zoals accountants en huisartsen ooit deden.

De oplossing: maak de bar wat langer en laat gasten zelf drankjes in het café ophalen. Scheelt veel bedienend personeel. Voordelen: klanten hoeven niet te wachten op personeel dat liever facebookt dan naar opgestoken vingers kijkt. Voordeel: klanten consumeren in eigen tempo en hoeven niet steeds onhandig te reageren op ‘Kan ik nog iets voor u betekenen?’ Exit horecapersoneelprobleem.

Journaal 14 augustus

Augustus is een echte fietsmaand. Op het programma staat Brugge – Ieper –  Diksmuide – Nieuwpoort – Brugge: niet de langste, wel een heel leuke aflevering van ‘Mythische Fietstochten in Europa’. Voor mij zit het mythische in het fietsen met mijn zoon. Krachtpatser. Beachvolleyballer. Zwemmer. Alleskunner. We rijden een heerlijke route op korrelige landbouwweggetjes in Zuidwest-België en Noord-Frankrijk.

Onderweg zien we keuterboeren die zonder omgekeerde vlaggen toch overleven. Stoffige weggetjes. Grind en grit. In weiden dikbilkoeien die hun geboortekanaal sectio caesarea noemen. We genieten van het landschap en een gemene klim en vertrouwen op de remblokken als boeren op landbouwsubsidies. We spotten brouwerijen die met het lekkerste bier Westvleteren op afstand blijven.

’s Avonds in Ieper verwordt herdenken tot een ordinair verdienmodel: een tot op het bot toeristisch afgekloven oorlogsherdenking met een dagelijkse ‘last post’. Dagelijks!! Ik word bijna blij met de Nederlandse variant, waarbij de tot koning en koningin gemaakten en hun dochter < die het verdomt gemaakt te worden tot spermaemmer bij het Amsterdamse corps > kransen leggen. Geen 365 maar één keer per jaar.

We bespreken bij een halve liter Leffe Blond de dag: een lekke band, afmattende taaie platten, vals als Turkse wimpers, onze vrouwelijke Sarah-Wiegman-ploegleider die we een heiligverklaring gunnen, Hollandse mosselen naast Vlaamse frieten op een warm terras, aangestaard door voorbij sjokkende achterkleinkinderen van oorlogsinvaliden, een vergelijkende analyse van de werkdruk en salariëring van docenten aan de uni en in het VMBO, een oplossing voor het Nederlandse energieprobleem: bepaal de gas/water/elektra-prijs op basis van huiswaarde en knijp toevoer af via slimme meters. En meer.

Een week later de Bauke Mollema-tocht. Met vijf kameraden doen we de 110 kms. We vergeven de naamgever dat hij een belastingparadijs verkiest boven wonen in Groningen. Bauke heeft het lijf van een achttienjarige, de selfiebereidheid van een Garmerwoldse Miss-verkiezing en de snelheid van een opgevoerde speedpedalec.  Rustig jakkerend rijgen Zoutkamp, Elektra, Zuidhorn, Aduard zich ongemerkt aaneen. We lachen om fietsrecensies waarbij het fietsstuur een ‘cockpit’ wordt genoemd. Onderweg proppen we ons vol met krentenbollen, bananen en sinaasappelen zodat de LF uit MAMILF¹ tot het uiterste gespannen raakt en pas pal voor de finish weer in model plooit. In mijn herstelronde twee dagen later haal ik solo de dertigplus. En augustus begint nog maar pas.

¹Midle-aged-men-in lycra-fibres

Spaak Masters,

Tussen Peize en Altena, met een redelijke tegenwind, zijn twee SpaakMasters eruit. Bietensap is perfect voor fietsers. Energiebesparing is onontkoombaar en de oplossing is eenvoudig: elk huis een slimme gasmeter en dan voor iedereen een verplichte gasreductie van 20% in 2023, met per elke 100K OZB-waarde 1 % erbij. Kun je zelf nog bepalen wanneer je er warm en wanneer koud bij wilt zitten. Voor watergebruik hetzelfde recept.

Vandaag doen er twaalf fietsers mee, onder wie een Engelsman en een Duitser. Zes mannen en zes vrouwen. De meesten al wel met een bel, maar spiegeltjes zijn er nauwelijks. Ontwikkelingen die de verkeersveiligheid bevorderen gaan soms langzaam. Kijk naar autogordels. Brommerhelmen. Dodehoekspiegels bij vrachtauto’s.

Sinds februari 2022 organiseert SPAAK de fietsgroep Masters op zondagmorgen. Wat een goede naam. Was even bang dat het ‘Seniors’ ging worden. Het leuke van de Spaak-Masters ligt ‘m in de deelnemers. Heel sympa fietsers. Geen opscheppers of hanen, is ook moeilijk met soms 80 % vrouwen. Altijd interessante gesprekken. Veiligheid voorop. Vandaag een vrouwelijke road-captain. Was ik bij de snelle nerveus rijdende Spaakgroepen vorig jaar beducht voor vallen en zondagmiddagse oververmoeidheid, nu niet en houd tijd over om de tweede koerscaptain die ook weleens iets met economie doet, te vragen hoe het komt dat in Nederland de middeninkomens de hoogste marginale belastingtarieven betalen en niet de topinkomens.

Onderweg even (staand) kort pauzeren en een banaan of energiekoek wegknagen. Bananenschillen (wegrottijd in de natuur tussen negen weken en twee jaar) worden veelal mee terug genomen. Ondertussen vragen of iemand meedoet aan de Bauke-Mollema-tocht, en vooruit, polsen of er iemand weleens denkt aan de Iron-Curtain-Trail van Noord-Finland tot Zuid-Turkije, een trip van 10.000 kms. Bedenkelijke gezichten. Pensionado’s in de groep, okee, maar een tocht van 100 dagen voorstellen gaat wat ver. Toch zie ik enkele voorhoofdrimpels.

Eindexamenexpositie Klassieke Academie 2022

De Klassieke academie exposeert in een klassiek gebouw uit de tijd dat waterpassen zo betrouwbaar waren als boerenberichten over stikstof: Pictura. Hoge drempels, wanden die erom schreeuwen gesausd te worden, een monumentale luie trap, bruin hout, marmeren vloeren met een kier hier en daar en de klimaatbeheersing van een tomatenkas; maar goed dat de kunstenaars geen werken van was hebben aangeleverd.

Olieverf overheerst, gevolgd door acryl, potlood, grafiet en houtsneden. Opvallend is het basisschoolfenomeen: onder de negen alumni zijn er slechts twee mannen. Allemaal Nederlandse achternamen, gek eigenlijk. Grootste contrast: twee levensgrote olieverven van in het kuis-lang geklede ingetogen vrouwen met zedig terneer geslagen blikken, van Hoolsema. Daarnaast grote, indrukwekkende schilderijen, expliciet, wulps, ronder dan ronde vrouwelijke lijf- en bilpartijen van Van der Schuit. Ik lees ergens puntig: Het lichaam als landschap. Hoolsema en Van der Schuit: vaklui! Ergens lees je dat Van der Schuit met haar lofzang op het Rubensiaanse vrouwenlichaam het werk van Lucien Freud kent, maar om daar in de buurt te komen moeten de spierpartijen nog wat losser worden.

Twee  vreemde eenden in de bijt zijn Zweverink met verhoudingsvolle abstracte geometrische kleurrijke werken en Van der Veen met houtsneden van bomen en bossen. Verder opvallend werk van Medema met spannend religieus getinte doeken die benadrukken dat de wereld zonder desastreuze en verderfelijke katholieke uitwassen  beter af was geweest.

Natuurlijk vraag ik een aanwezige kunstenaar of tijdens de opleiding aandacht is geweest voor de kunstenaarsvereniging De Ploeg. Mijn standaardvraag in dit soort situaties luidt dan:  “Overweegt u weleens lid te worden van kunstenaarsvereniging De Ploeg?” “De Ploeg? Maar die bestaat toch niet meer?” Nu kan het natuurlijk zijn dat de Klassieke Academie, het is natuurlijk niet meer dan een parttime avondopleiding met betrekkelijk weinig lesuren, op de besloten bovenverdieping het vak kunsthistorie heeft laten sloffen of zelfs in de ban heeft gedaan en onderwijsinspecties weet te misleiden, of deze student was bij het hoofdstuk ‘Regionale Invloeden’ net even afwezig. (Entree € 3,- incl. prachtige catalogus).