SKINVISION XI

(In delen I t/m X beschrijf ik mijn reis langs witte jassen na het diagnosticeren en wegsnijden van een kwaadaardig huidkankertje op mijn knie en een lymfeklier in mijn lies). Ik hoopte dat aflevering X het laatste artikel was maar er komt een vervolg. Na het nemen van een biopt vorige week, het zwarte puntje centraal in een moedervlek op de linker enkel werd verwijderd, kijk ik dagelijks even op MijnMartini.nl. Vandaag is het raak.

Ik lees wat ik hoopte te missen: een spreidend melanoom maar gelukkig wel superficieel, oppervlakkig, maar spreidend is wel spreidend. Godzijdank geen ulceratie (zweervorming). Maar dan: Invasieve tumor: ja met een Breslowdikte 0,4 mm. Heel ernstig is het allemaal niet. Na 5 jaar leven 95 % van de mannen nog en 90 % na tien jaar. Godver, denk ik, dat wordt wel weer opereren. Een cm eromheen wegsnijden.

Op de fiets, ergens bij Woudbloem overdenk ik de situatie en vloek ik enkele keren hartgrondig. Tegelijkertijd ben ik opgelucht en blij dat het een dunne huidkanker is. Voorbij Harkstede, bij Lageland en Luddeweer nog een paar keer godverdomme en dan is het klaar. Rustig pedaleer ik naar huis.

Als oud-docent geef ik nog graag cijfers. Een week geleden gaf ik de dermatoloog nog tien uit tien. Maar of ze dat ook echt verdient? Ik wees haar namelijk zelf op mijn enkel en op het zwarte pitje midden in de moedervlek. Zou ze het zonder mijn aanwijzing gezien hebben? Dat vraag ik me sterk af. Ik ga haar een volgende keer als ik haar zie adviseren bij consulten de patiënt te vragen of men wellicht zelf ergens ongerust over is, of ze zelf een plekje op het oog hebben. De meesten zullen zelf een idee hebben. Die hebben vooraf de SkinVision-app gebruikt. Even nauwkeurig koekeloeren en je weet bijna net zoveel als een jeugdige dermatoloog met een haastige blik.

Zij belt en vertelt: voor haar was het ook een verrassing dat de moedervlekkern een melanoom is. Vanwege de locatie, superstrakke oude atheïstische gelooide wielrennershuid bij de enkel, stelt ze een plastisch chirurg voor. Die zal, na een intake, 1 cm huid om het melanoom heen wegsnijden en dan, afhankelijk van de bevindingen, evt. kiezen voor huidtransplantatie; ik vraag vrouw I of ze een zacht bruin velletje wil afstaan. De weggenomen huid wordt vervolgens besnuffeld en beoordeeld door een patholoog en dan wordt bezien of er verdere stappen (lymfklierverwijdering) nodig zijn, iets wat niet wordt verwacht.

JOURNAAL week 39 (’25)

MAANDAG SKINVISION X Na SkinVision I t/m IX waarin ik mijn reis langs witte jassen beschreef na het diagnosticeren, wegsnijden van een melanoom op mijn knie en een lymfklier in de lies, wijs ik de dermatoloog bij een controlebezoek op een minieme zwarte kern in een moedervlek op linker enkel. Senior collega erbij en samen besluiten ze tot een biopt: na verdoving wegsnijden voor lab-onderzoek. Over een week de uitslag. De vijf vrouwen (receptie, assistent I en II, dermatoloog jr. en sr.) scoren professioneel 10 punten. Aan actieve taalvaardigheid van het Gronings moet Martini nog wat werken.

DINSDAG DEELAUTO Onze derde CCP-deelnemer (Clio-coörporatie) verhuist naar buiten de Diepenring en wil blijven deelnemen aan ons succesvolle deelautoproject dat de experimentfase lang voorbij is. De deelname van de verhuizers is Interessant, gezien hun lengtes (man 195, vrouw 1.80 en drie basisschoolleerlingen op weg naar de twee meter). De gemeente Groningen is drukdoende deelauto’s te stimuleren en beloont ons project met een tweede parkeerplaats. We blijven ons verbazen over privéauto’s in de (binnen)stad. Twee van ons meldden op de jaarvergadering zonder moeite zes weken autovrij te zijn geweest.

WOENSDAG MATTY DE VRIES Soms ontmoet je mensen van wie je denkt: herken ik, bijzonder, zonder gelijk het woord ‘soulmate’ te gebruiken. Dat heb ik zeker met Matty de Vries die ik interview voor de Ploeg-nieuwsbrief: herkenningspunten zijn beeldende kunst, vormgeving, zang, literatuur, streek van herkomst (Twijzelerheide/Kollum), kleurrijk, Calvinistische jeugd, creatief, veelzijdig, Groningen, bedachtzaamheid, interesse tonen, educatie, zuinigheid.

DONDERDAG VISGRAATMOTIEF Als je wens een stroeve badkamervloer is en je uitkomt bij een complete badkamerrenovatie dan doet de verkoper zeker iets heel goed. We dagen de tegelzetter uit met een gewenst visgraatmotief op een muur, met gele tegeltjes die niet 100 % haaks en recht zijn. Drie weken lang enkele uren daags twee mannen over de vloer, valt uiteindelijk mee.

VRIJDAGmorgen My-local-friend-STUDENT Vanwege de badkamerrenovatie ontmoet ik mijn student Nederlands in Forumbieb Helpman en niet thuis. Wekelijks ruim een uur. Gesprekje, zinnen (re)construeren, een grammaticale bijzonderheid, Nederlandkunde, gedicht van Wilmink en een VK- of NOS-artikel. Weet ik het even niet meer, dan open ik mijn fotogalerij en vraag haar te beschrijven wat ze ziet terwijl ze kennis maakt met mij. Daarnaast vraag ik haar dagelijks naar een vlot tv-programma te kijken: Klokhuis, First Dates, Klaas kan alles, (Jeugd)journaal, Sterreclame, een kinderprogramma.

VRIJDAGavond KLIMAATKOOR Je houdt van zingen en je maakt je zorgen over het klimaat; dan is de stap naar het Klimaatkoor snel gezet. Wat meehelpt: anderhalf i.p.v twee uur en twee- i.p.v. wekelijks repeteren. Hoe kom ik hier nu weer bij? Ik sprak de dirigent kort bij ons supergeslaagde Grote-Markt-concert op 14 september tegen de Israëlische genocidale barbarij jegens kinderen. Zeker een paar maanden volhouden is mijn doel.

Orgeldelta, orgelexcursie naar Leermens, Eenum, Godlinze en Loppersum

Een hele dag samen met 39 andere orgel(muziek)liefhebbers in de bus kalmpjes langs vier kerken rijden levert naast hartslag- en bloeddrukverlagende prachtmuziek ook interessante praat op. Ik spreek een Zuid-Afrikaanse over het Nederlands-Afrikaans en Breyten Breytenbach en praat met een theologe die op latere leeftijd moderne orgelmuziek ontdekte en nu helemaal into Anna Lapwood is. Ze vertelt van de bible belt naar Groningen te zijn verhuisd en glimlacht bezorgd als ik haar vertel dat ik in mijn bubbel vier stellen ken die naar de b.b. zijn verhuisd of op het punt staan het te aan doen. De ons begeleidende alles van Groningen wetende historicus geeft hoog op over borgen en ‘k vraag ‘m of hij van Dr. Jongsma heeft gehoord die schrijft dat 90 % van de Groningse borgen schatten hebben verdiend aan slavenhandel. Tijdens de lunch vertel ik iemand dat ik vorige week op de Grote Markt heb meegezongen tegen Israëls genocidale barbarij. Dat zou niet iedereen me nadoen, leer ik.

We bezoeken kerken en hun orgels in Leermens, Eenum, Godlinze en Loppersum. Organist Henk de Vries etaleert zijn orgelkennis en speelvaardigheid en historicus Reint Wobbes praat ons bij over interessante geschiedkundige feiten. Henk de Vries ken ik nog van een schitterend koor- en orgelconcert in Sleen.

We starten in Leermens en zien een orgel met aan weerszijden luiken, bedoeld om bladgoud uit ’t zich te houden. Het orgeltje klinkt als een klok. De kerk heeft bruin, geel- en witgeverfde bogen, een blauw plafond en hoogwaardige inktjetprints van Helmantel. De Vries speelt, ogenschijnlijk uit de losse pols, een miniconcert met Händel, Krebs, Erbach en Buxtehude. Orgelmuziekconnaisseurs onder ons letten speciaal op het effect van de dulciaan 16´.

De Schnitger in Eenum is apart vanwege reliëf en dieptewerking in het front. Een minicollege over middentoonstemming, reine tertsen, enz. vergroot onze kennis. Al spelend blijft De Vries’ gezicht een lach vertonen. Wat een vrolijkheid. Hij besluit met Scheidemann en Byrd. De organisatie is slim en biedt ons een fijne lunch in een papieren zak aan. Geen tijdverlies dus aan tijdverslindende tafels in kerkelijke bijgebouwen.

Het zicht op Godlinzes Schnitger wordt wat aangetast door een zwarte dominante kachelpijp. De bijna wulpse boog- en plafondbeschilderingen, ik zie iets wat lijkt op neo- impressionistisch pointillisme, vergoeden veel. De kerkbanken en preekstoel zijn geel geschilderd. Ik fabuleer over de daaraan voorafgaande discussies die bijna tot schisma’s  leidden. We beluisteren Buxtehude, Scheidemann, Böhmer, Purcel en Telemann. ‘Goed gespeeld man!

Dat het grootste en wie weet beste tot het laatst wordt bewaard bewijst Loppersum, waar we de ‘boerenkathedraal’, de grootste dorpskerk in de provincie, betreden na een passage onder majestueuze beuken die ons afschermen van de Snollebollekes verderop bij de kermis. Cantor De Vries haalt alles uit de kast en wisselt zijn miniconcert op het uit 1562 stammende en daarna zeker zes keer aangepaste en verbouwde orgel af met Gregoriaans aandoende zang. Wie weet, tot een volgende keer. De excursie werd georganiseerd door Orgeldelta (www.orgeldelta.nl).

 

 

 

 

 

 

Duiven, tillen en Reinier van den Berg (deel III)

Sommige beeldend kunstenaars zijn ook ondernemer: ze zien kansen en pakken die. Zo ken ik iemand die schildert, ontwerpt, last, print, zaagt, snijdt, alles met degelijk- en vakkundigheid en articiteit. Rijd Aduard in en je ziet prachtige panelen aan een grote fietsenstalling, langs het Van Starkenborghkanaal drie R.V.S.- banken (die nog goed zitten ook) met thematisch gegroepeerde uitsneden. In Norg deed hij drie keer mee aan folly-tentoonstellingen. In museumwinkels tref je ijzeren roerstaafjes met alle een eigen design en nu in Leek een stalen duiventil.

Reinier van den Berg. Beeldend kunstenaar, vak-, koop- en handwerksman.

Terwijl duiven vaker in het verdomhoekje zitten, ik schreef eerder dat Groningen de stadsduif (nauw gerelateerd aan de postduif, Unesco’s immaterieel cultureel erfgoed) planmatig uitroeit, geven kunstenaars doffers en duivinnen de eer en ruimte die ze verdienen. Van den Berg bestudeerde de geschiedenis van de duiventil in Noord-Nederland en construeerde een stalen til. Van de gemeente Westerkwartier, die in een nieuwe woonwijk in Leek ruimte aanbood voor beeldende kunst, kreeg hij de opdracht voor het maken van een kunstwerk.

En wat is het een mooi object geworden: groot, smal, rank en voorzien van symbolen die verwijzen naar de historie. Borg- en zathe-eigenaren hadden privileges. Ze mochten duiven houden voor de eieren, mest en het vlees. Ze hadden inspraak bij de benoeming van dominees. Ze hadden rechten in de molen- en bosbouw, belastingvoordelen en meer. Van deze voorrechten maakte Van den Berg pictogrammen die hij implementeerde in het beeld. Een constructiebedrijf heeft het staal gesneden en op aanwijzing van de kunstenaar gelast. De 24 invliegopeningen zijn aan de smalle kant natuurlijk, duivenkenners menen dat Reinier Van den Berg een liefhebber is van de diamantduif: deze zeer kleine duivensoort zal zich hier thuis voelen.

De wethouder van dienst opent het kunstwerk, niet door een laken weg te trekken maar door, samen met de maker, vier duiven te lossen. De bakker uit Grijpskerk bakt taart met het vredessymbool. Alle bezoekers realiseren zich de waarde van kunst en prijzen des kunstenaars vakmanschap en eigenzinnigheid.

JOURNAAL week 38 (2025)

ZONDAG Er is een demonstratie in STAD tegen de door Israël uitgevoerde genocide en speciaal tegen het geweld tegen kinderen in Gaza. Toespraken op de Grote Markt, voorafgegaan door een koor. Zo’n 600 mensen zingen ‘Write my name’ (tekst: Zeina Azzam, muziek Ep Wesseling). Daar wil ik aan meedoen, denk ik, een miniem onderdeel zijn van de rode lijn tegen de genocidale oorlog. Op zaterdag een repetitie en op zondag zingen. Prachtig, gevoelig, indrukwekkend, zuiver en mooi vierstemmig. Daarna nog met zijn drieduizenden een grote demonstratieoptocht door de stad.

MAANDAG De stemchecker (www.volkskrant.nl/stemchecker) concludeert: D66 – 22, PvdD – 22, GL/PvdA – 21, SP – 20, Volt – 20, CDA – 19, Denk – 19 en dan de (extreem)rechtsesplinterpartijen. Er is natuurlijk maar één premierwaardige kandidaat: polyglot Timmermans.

DINSDAG Sinds 2019 ben ik secretaris van SCDZ, een stichting die culturele activiteiten in Z.O.-Drenthe organiseert. Klassieke muziek, o.a. de Matthäus Passion, kerstconcerten, The German Passion, muziek van Ede Staal, Monteverdi’s Marviavespers en meer. Na zes jaar geef ik het stokje door. Op 30 november het Drents Jeugdorkest met een dansgroep.

WOENSDAG In Forma Aktua exposeren drie beeldend kunstenaars. Waarom mijn belangstelling naar Matty de Vries uitgaat? Ik lees dat ze afkomstig is uit Twijzelerheide en dat ze ooit Ploeglid was. Op ’t eerste gezicht doet d’r werk, qua zachte kleurgebruik me aan Tissing denken, maar dan met meer zeggingskracht. Concreter. Ik zie veel huizen in pasteltinten. Olieverf op canvas of plankjes, soms nog herkenbaar als boekenplank. In de wazige huizen vaak een oplichtend klein raam. Eén huis staat op de rand van een klip. De Vries wil wat vertellen, maar wat? De vertrouwde huishuls bijna in de afgrond? Negen van de ca. 25 schilderijen zijn verkocht. Opmerkelijk.

DONDERDAG Foppe ten Broek wil 1.000 handtekeningen ophalen om zo een burgerinitiatief te starten dat moet leiden tot een supergroot park in het centrum van de provincie Groningen. Foppe, vitale, energieke, gezonde senior met een activistische inslag realiseerde eerder een mural zonder daar een vergunning voor te hebben https://a-kwartier.nl/the-kiss-smokje-deel-i-iv-2/. Daarna het filosofenpad https://klaastaal.nl/filosofenpad-groningen/ aan de rand van Groningen. Doe mee en teken de petitie: www.hartvoorgroningers.nl.

VRIJDAG Mijn dag is goed. In Leek ontdek ik een nog niet eerder door mij gespotte duiventil bij kunstgalerie Roomsterborgh aan de Roomsterweg 5. Een groot exemplaar. Iets verderop aan Longkruid wordt een kunstwerk van Reinier van den Berg onthuld, een gestileerde duiventil in cortenstaal, waarover volgende week meer.

Duiven, tillen, Unesco en Tinos (deel II)

Als we naar de geschiedenis kijken is het des te bevreemdender dat Groningen zich als duiveninquisiteur opstelt, niet zoals onze oosterburen het tussen ’40 – ’45 deden vanwege de koeriersvaardigheden van de postduiven, nee enkel vanuit vermeende esthetische overwegingen. Groningen kent namelijk een flinke hoeveelheid superfraaie duiventillen. Vergeleken met Friesland (acht), Drenthe (vijf) telt de provincie Groningen maar liefst dertien, volgens het standaardwerk Nederlandse Duiventillen van Giezen-Nieuwenhuys en Wilmer². Ze zijn onder te verdelen in zeven duiventillen, drie duiventorens en drie poortgebouwen met duivenslag, heel vaak op het terrein van grote boerderijen en borgen. Heel speciaal zijn de poortgebouwen met een duivenslag, waarvan de fraaiste staat op borg Verhildersum te Leens. De grootste duiventillendichtheid is de provincie Utrecht, met als kern Amersfoort.

In de Nederlandse literatuur komt de duif, de duiventil en -toren er redelijk goed af. In ‘Op hoge Poten’ van Rody Chamuleau³ lezen we bijdragen van Achterberg (‘Sotternie’, een absurdistisch vers over een wandelende til), H. P. de Boer (over een date in een duiventil die bijna op een executie uitloopt), Chamuleau, Dendermonde, Heeresma, Meulenlamp en Seurel en verwijzingen naar bijvoorbeeld Rascha Peper. Chamuleaus boekje staat vol met de mooiste zwart/wit prenten van tillen en torens.

Chamuleau beschrijft het ‘recht van duivenslag’ dat net als het jachtrecht deel uitmaakte van de privileges van kerken en grootgrondbezitters. Daarmee is de link met Groningen natuurlijk weer snel gelegd. Naast fijne tradities heeft Groningen ook onwaarschijnlijke, geschiedenissen waar iets op af te dingen is. Fiets over het Groningse platteland en bewonder de borgen en grote boerderijen en denk eens na over de bijzondere, asociale verhoudingen tussen werkgever en werknemer. Frank Westerman beschrijft in zijn onnavolgbare ‘De graanrepubliek’, voor de enkeling ook in het Gronings te lezen (‘Groanrepubliek’), dat boeren soms meer financiële steun per hectare braakliggend land vingen dan het jaarsalaris van een knecht. Of, nu u toch aan het lezen bent: Lieuwe Jongsma’s ‘Het slavernijveleden van Groningen’ over de woekerwinsten die door Groninger handelaren werd gemaakt bij het in- en verkopen van tot slaaf gemaakten. Dat de provincie van woekerwinsten aan elkaar hangt moge overdreven klinken, maar het benadert de waar- en werkelijkheid.

Terug naar de tillen: ooit, in de tijd dat dieselen en vliegen nog heel gewoon was, reisden we naar het Griekse eiland Tinos, waar het vergeven is van duifhuisjes, -huizen, -torens en -tillen: vaak vierkante stenen bouwsels met net onder de platte daken de invliegopeningen. Schattingen wijzen op 1.300 stuks.

Duiven, tillen & Unesco (deel I)

Hoe zegt Van Dis het ook alweer in ‘Stadsliefde¹’ als hij Parijse duiven beschrijft? “Arme stadsduif, hoe kon het zo ver komen? In kerken nog altijd hoog aanbeden als symbool van de Heilige Geest, op zondagsscholen ten voorbeeld gesteld (…) en nu gehaat en vertrapt. Godin van de vruchtbaarheid, (…) in de Eerste en Tweede Wereldoorlog hebben ze duizenden soldaten gered. (…) En nu dreigt ook de burgemeester met gif en sterilisatie.”

Groningen gaat het Parijs van Van Dis achterna. Stelselmatig en planmatig wordt de stadsduif uitgeroeid, geëlimineerd. Niet door hun de nek om te draaien, zoals stadsecoloog (what’s in a name) Doevendans het verleden zonder snik en traan beschrijft, niet door afschieten of vergassing zoals vroeger, maar Groningen kiest een mildere extinctiemodus, door naar veeartsen uit de pluimveeindustrie te luisteren die adviseren aangeboden voer (maiskorrels) te coaten met enzymen die voorkomen dat eieren worden uitgebroed. Stadsduiven, de broertjes en zusjes van postduiven. De duivensport heeft de status van Immaterieel Cultureel Erfgoed (van de Unesco). Vogelkenners weten dat postduiven en stadsduiven kunnen paren. Postduiven zijn gedomesticeerde rotsduiven, de natuurlijke voorouder van de stadsduif. Ze behoren beide tot dezelfde duivensoort, de Columba Livia, en kunnen zich onderling voortplanten. Is Groningen het barbarenpad opgegaan vanwege het willens en wetens aantasten van Cultureel Immaterieel Erfgoed?

Maar zijn duiven zo speciaal dan? Zeker. Ze ruimen rommel op, voedselresten vooral. Ze vervuilen de stad nauwelijks, hoogstens daar waar ze worden gevoerd. Duivenkak is geen witte verf die over straat wordt gesproeid zoals reigers en meeuwen doen, duivenpoep kun je zonder smerige handen te krijgen oprapen. En trouwens: (volks)tuinliefhebbers kennen de buitengewoon sterke waarde van duivenmest. Duiven zijn gezellig, nieuwsgierig en nevernooit agressief. Ze zijn symbolen van vrede en liefde. En, eerlijk is eerlijk, ze zijn, mits goed toebereid, lekker.

Nog een onbekend en ondergewaardeerd feit over duiven: het zijn dieren die na enig oefenen beter dan supergetrainde verpleegkundigen in staat zijn tumoren op mammografieën te ontdekken. Duiven dus. Hee, kun je stadsduiven echt trainen om tumoren te ontdekken? Zeker met een slagingskans van 99 % als er vier stadsduiven worden ingezet, terwijl opgeleide artsen niet voorbij de 80% kwamen.

Gemeentelijk medewerker Evert Lambers verdedigt en vergoelijkt de (passief) agressieve methode tegen de gevederde vrienden. De voedselketen zou niet worden aangetast. Er zou al een vermindering van 30 procent zijn gehaald. Overlast zou zijn verminderd. Je kunt en moet je in gemoede afvragen of Groningen echt overlast had. Groningen is geen Venetië of Rome of Amsterdam.

(duivenfoto: Dorjan Ivan Rener Sitar)

Dis van, Adriaan – Stadsliefde (2011 Atlas Contact Amsterdam)

JOURNAAL week 36 (’25)

MAANDAG Minivervolg in de serie SkinVision dat ik in week 29 hoopvol afsloot met de toevoeging SLOT na dl IX. De kniehuidexcisie herstelt perfecto. De lymfklierverwijdering ook, maar de zwelling neemt niet af en voelt meer als een platgeslagen prop verhard stopverf dan als vocht. Vriendin M, lymfklierkankerervaringsdeskundige wijst me erop dat medici soms meer focussen op 94% kans geen uitzaaiingen dan 6 % kwaadaardige cellen. Op dat soort woekerende survivors die in mijn lijf graag zouden losgaan in een tumortje zit ik niet te wachten. Mijn huisarts, fietser, orgelmuziek- en literatuurliefhebber die ook keek naar Koch in Zomergasten, betast het bobbeltje en stelt een echo voor: wel of geen vocht. Vanmiddag al. Oei, denk ik, stond er een rood uitroepteken achter mijn naam? Dinsdag hoor ik: loos alarm, gewoon seroom. Postoperatief vocht. Twee daagjes en weg onrust.

DINSDAG Onze familie-app die tot voor kort slapende was als een koel matig bergstroompje in Noord-Finland dat in het dal opgedroogd is, spuit nu dagelijks een hoeveelheid berichten uit als een ejaculerende, met vloeibaar viagra afgetapte, Siciliaanse hoerenloper in topvorm met een kortingskaart voor de wallen. Er zijn praters en zwijgers en alles er tussenin. Ik leer veel over een delier en mijn bewondering voor zorgmedewerkers stijgt met de dag.

WOENSDAG Vriendin C houdt me op het rechte pad van het Gronings. We praten een ochtend in mijn achtste (na Fries, Ned, Eng, Dts, Frns staat het op plaats zes, net voor het steeds verder wegzakkende Italiaans en het bijna verzopen Spaans) taal en ze neemt een boekje voor me mee: ‘Ain van Boeskool’ van Jan de Jong. Verrek, op de hoek van de tafel ligt in een slordige stapel ook ‘n Swien’ van dezelfde schrijver. C, bedankt, denk ik, door jou ga ik weer Gronings lezen. We trakteren elkaar op een wandeling door de stad. Van Van der Velde waar ik leer dat het Nicolien Mizee is die een roman schreef met louter faxen, naar de A-Kerk waar de leukste baliemedewerker ooit een expositie van oud-Minerva-studenten – ik val voor een prachtwerk van Danne Bouman – & een expo van de mooist uitgegeven boeken bewaakt.

DONDERDAG De gemeente Groningen nodigt inwoners uit deel te nemen aan ‘Groninger Gesprekken’. Er zijn er vier op wisselende locaties. Ik bezoek het Floreshuis. Onderwerp: ‘Ruimte maken voor samenleven’. Kan ik mijn ei wel kwijt, denk ik. Bijna volle bak. Een enthou, positieve, kritische, trotse vibe. Zaal is voor de helft gevuld met (gemeentelijke) officials die ook alles Ivan Nio willen horen, stads nieuwe Sociaal Stadsbouwmeester en wettenhouder Van Niejenhuis. Mijn ei? Waarom wordt, als je vol inzet op ontmoeten, ‘bonding & bridging’ een derde van de Kleine-der-A-ruimte ingenomen door parkeervakken?

VRIJDAG Soms blader ik wat terug in de familieberichtenstroom. Ik overweeg een familiekroniek te maken à la Nicolien Mizee, die haar faxen bundelde. Stel je voor: een Excel sheet met in de bovenste balk de namen van alle twaalf deelnemers, aangevuld met drie extra Signalgroepen van wisselende samenstelling. Okee, eventueel gebruikmakend van gefingeerde namen natuurlijk. Links verticaal de datum en tijd. Het middendeel gevuld met alle (alle? Ja alle) gesprekken. En geen commentaar erbij. En als voetnoot de stroom telefonische communicatie. Zou wat zijn.

JOURNAAL week 35 (2025)

ZONDAG Na het mooie boek van Korsegaard ga ik door met het lezen van vangsten uit de minibieb. Van Tim Krabbé, die ik vanwege ‘Het gouden ei’, ‘De renner’ en ‘Wielerverhalen’ hoog heb zitten, lees ik ‘Kathy’s dochter’, een draak van een roman. Langdradig uitgesponnen als eikenprocessierupsslierten gaat macho Tim maar door met infantiele beschrijvingen van hoe hij ooit Kathy versierde en nu, na haar overlijden haar dochter. Mijn dwangmatige natuur maakt het me moeilijk het boek na een half uur weg te smijten en terug in de gevelkast te zetten en ik blijf lezen. Weggooien had ik wel moeten doen natuurlijk. Een regelrechte afrader.

MAANDAG Stad is bekend vanwege de hofjes en gasthuizen. Stille, besloten, oude huizenblokjes, ooit opgericht door stichtingen die een bevolkingsgroep (ex-zeelieden, weduwen van neringdoenden, religieuzen) wilden ondersteunen met gratis woonruimte. Nu worden de hofjes bewoond door particulieren. Het Pieternellagasthuis aan de Grote Leliestraat is verreweg het bijzonderste. Voorbij de huisjes loop je door een smalle doorgang waarna je in een grote door enorme bomen overhuifde tuin komt. Je waant je in een kasteeltuin. We noemen het de geheime tuin. Je weet niet wat je ziet. Ssssstttttt.

DINSDAG Ik las, geloof ik, ooit het boek ‘Zen en de kunst van het motoronderhoud’ van Pirsig. Hieraan doet de titel ‘Een korte geschiedenis van de tractor in de Oekraïne’ van M. Lewycka me denken. Ook afkomstig uit onze privébibliotheek aan de gevel.  Ik begin hoopvol, maar, wijs geworden na Kathy’s dochter van Krabbé, leg ik het terzijde na een uurtje. Niet echt mijn boek, zal ik maar zeggen. Toch blijf ik daarna lezen. Nieuwsgierig door de bijzondere thematiek. Twee In Engeland levende Oekraïense jonge vrouwen betwisten de liefde van hun bejaarde in tractoren geïnteresseerde vader (86) voor een jonge vrouw van 36. 

WOENSDAG Mijn superkorte controleafspraak met Martini-dermatoloog als een vervolg op de diagnose melanoom (lees SkinVision 1 – 9) en m’n voorbereide vragen: kijk even naar moedervlekje op linkerpoot en is het 100% zeker dat er na de huidexcisie en lymfeverwijdering geen survivoruitzaaiinkjes zijn doorgesijpeld die in mijn lijf stiekem aan het losgaan zijn geslagen, ruil ik in voor een ingelast bliksemfamiliebezoekje aan Den Bosch en Tilburg en m’n huisarts.

DONDERDAG Stad viert het Gronings Ontzet met de onsterfelijke, afgekloven Bommen Berend, ‘n paardenshow op de Ossenmarkt, kinderspelen aan Reitemakersijge, een drakenbotenrace in de A en vijf statig op trommelsagen door de stad marcherende vrolijke piekeniers. Daar doet onze vriend Aart-Jan aan mee. Hij is lid van een gerenommeerde re-enactmentgroep. In met uiterste precisie nagemaakte middeleeuwse kledij vertonen ze hun kunst. Weer eens iets anders dan bezigheden met derailleurs, molenwieken, gekrijte lijnen in de zestien, trekstangen, glijpalen, verende zooltjes, of orgelpijpen.

VRIJDAG Voor het eerst fiets ik een stukje met drie van mijn vier broers, waaronder drie pensionado’s, hoe mooi is dat. Het zijn geen Bouke Mollema’s maar trappen stevig door. Het vaak prachtige Noord-Drentse coulisselandschap (Peize, Lieveren, Roden) en de Groninger Onlanden trekken aan ons voorbij als voorstedenachtertuinen aan flitstreinen en piepende boemels, terwijl we bespreken wat ons de laatste tijd bezig houdt. De goed onderhouden lijven en karretjes van gemiddeld resp. 65 en 15 jaar halen een gemiddelde van ruim 25 over 45 kms. De dapperste schiet onder het fietsen plaatjes voor de eeuwigheid. Zonder het te benoemen draagt elk in zijn hart de tocht op aan nummer vijf in Den Bosch.

Thomas Korsgaard – Mocht er iemand langskomen (2024)

Was Korsgaard een Nederlandse auteur, hij stormde gelijk mijn toptien binnen, dat krijg je met literaire sensaties. In één ruk uitgelezen. Mijn eerste notities waren: troosteloos platteland, emo-verwaarlozing, noodlottig, liefdeloos, verstikkend, desolaat, rauw realistisch, onbegrepen jongen, onverschillige ouders. De achterflap ronkt met ‘fenomenale roman’. Korsgaard schreef gelijk een trilogie, een Tue-trilogie, met ‘Op een dag lachen we erom’ (2024) en ‘Je had er waarschijnlijk bij moeten zijn’ (2025).

Drie jonge kinderen overleven in een boerengezin op het Deense platteland dat niet overstroomt van emotionele affectie en financiële onafhankelijkheid. Semi-autobiografish met een wanhopige, agressieve vader en een depressieve, gokkende moeder met automutulatieneigingen. Drie kinderen proberen zich, geholpen door grootouders, van wie de meest affectieve ook nog eens doodgaat, staande te houden. De drie kinderen zweven tussen loyaliteit met de ouders en zich in schaamte afzetten tegen of isoleren van vader en moeder.

Loslopende honden in en om het huis, dode dieren op het erf die uiteindelijk op de vuilnishoop worden verbrand, vergaand pestgedrag op school, overmatig rookgedrag, winkeldiefstalletjes, ongezond eten; treinsurfen, alles schijnbaar koel observerend in rake zinnen genoteerd door hoofdpersoon Tue, die zijn homoseksualiteit exploreert. Dat de auteur ranzigheid niet uit de weg gaat blijkt uit Tue’s onderzoek naar weggegooide condooms, waarvan hij de inhoud even proeft.

Dit boek kreeg ik via onze minibieb aan de voorgevel. Ik zit de hele tijd al te denken aan welke Nederlandse schrijvers ik moet denken. Het zijn Franka Treur (vanwege de troosteloze plattelandsbeschrijvingen en speciaal het in de schuur georganiseerd feest), Marieke Lucas Rijneveld en Lize Spit vanwege de hopeloze jongeren en het troosteloze platteland. En misschien Ciske de Rat?

Waarom dit boek me zo bijzonder aanspreekt is de herkenning. Als plattelandsjongen maakte ik gelijksoortigheden mee. Ik had niet een vader die me een stinkend bot meegaf voor de juffrouw maar wel een inwonende oom die me ooit het advies gaf een in krantenpapier verpakte dode mol aan de juf te geven. Ik herinner me een boerderij waar het niet ongewoon was een teveel aan puppies te verhangen in de schuur en waar onafbreekbaar afval in een vijver werd gedumpt en waar ik voor mijn 12e het roken leerde.

De kinderlijke eenzaamheid wordt het fraaist verwoordt door de zin: op de vraag wat Tue wil hebben, lezen we: “Ik zei dat mijn enige wens een nieuwe familie was en ging naar mijn kamer.”