Als senior met een grote historie aan auto’s (ik tel er wel 15) kostte het me moeite afscheid te nemen van onze laatste comfortabele auto, die ik nu, in retrospectief, een vette cabriodieselbak (zeg nooit heilige koe) noem. We willen het anders doen en zijn samen met buren gaan autodelen en rijden nu een Renault Clio, liefkozend Cliootje genoemd. Inmiddels is een derde buur toegetreden tot onze CCP (Clio Coöperatie Pompplein) en wie weet volgen er meer.
Tegelijk is de gemeente Groningen bezig met reclame maken voor autodelende buurtcoöperaties, waarbij 15 tot 20 buren in een coöperatie vier à vijf elektrische auto’s gaan leasen. In de randstad zijn coöperaties met 80 deelnemers en tien auto’s niet ongewoon. De gemeente Groningen en het overkoepelende platform (voor meer info zie: www.wijzijndeel.nl en duurzaamgroningen.nl/autodelen ) stimuleren het ontstaan van coöperaties met een gratis laadpaal, een vaste parking en administratieve ondersteuning. Coöperaties kunnen verschillende auto’s kiezen, voor elk type gebruiker geschikt, ideaal! In een bijgeleverd standaardcontract staat dat overschrijding van een bepaald aantal kilometers tot een lagere kilometerkostprijs leidt. Dat is een verschil met de CCP, die, duurzaamheid en dus minder autokilometers propagerend, bij meer kilometers op meer kosten uitkomt; logisch! De vaste kosten worden één op één gedeeld, de variabele kosten op basis van gereden kilometers.
Autodelen wordt steeds populairder. Cijfers uit 2021 melden dat van de 7.600.000 auto’s in Nederland er 87.800 deelauto’s zijn, dat is ruim één procent. Met gemeentelijke, provinciale en particuliere initiatieven gaat dat aantal snel stijgen, vooral in binnensteden. Bewoners van buitenwijken en plattelanden blijven gek genoeg meer beren op de weg zien, terwijl de positieve effecten bij veelrijders exponentieel groter zijn.
De voordelen zijn duidelijk: autodelen is (spot)goedkoop, veroorzaakt minder CO2-uitstoot, minder blik op straat, in binnensteden meer ruimte en door het coöperatie-aspect ontstaat meer verbinding. Mensen zoeken elkaar op, starten coöperaties en denken na en praten over duurzaamheid. Een bijzonder effect: autodelers gaan minder autorijden. Reden we ooit 25.000 kilometers per jaar, het afgelopen jaar was dat 9.000 en de daling zet, mede geholpen door een NS-kortingsabonnement, door. Interessante publicaties zien het licht, bijvoorbeeld ‘The uphill struggle of carsharing in The Netherlands’. Nog een voordeel: burencoöperaties kunnen hun werkveld verruimen met de inbreng van (weinig gebruikte) keukenapparatuur, (tuin)gereedschappen en bakfietsen bijvoorbeeld.


Op mijn achttiende bezoek ik met een vriend de Ecole des beaux arts in Parijs en leer Giacometti kennen; zes jaar later maak ik kennis met het werk van Rotterdammer Willem Kind en herken de ijle, surrealistisch-expressionistische figuren; mijn eerste lesje kunstgeschiedenis in de praktijk is een feit..
Onze eerste kennismaking met Willem is in zijn atelier in Angelslo: hij levert ons een meer dan manshoog stalen beeld van een vogel, een loopvogel noemen wij hem: poëtisch, fier, in rake kleuren rood, goud en blauw. In een leuke optocht wordt het tuinbeeld aangeleverd. Bij elke verhuizing nemen we hem weer mee: van Emmen naar Sleen en weer terug naar Emmen en uiteindelijk belandt hij in een mooie tuin in Groningen. Nog steeds blijven mensen staan en kijken ernaar met veel belangstelling. Later werkt hij op een industrieterrein in Emmen en Neuenhaus. Enkele keren kopen we iets, soms om zelf te houden en soms als cadeau voor anderen. De prijs, ach daar worden we het vaak over eens; soms beslechten we de koop met een fles Jameson. 


Tot nu toe bevalt mijn Maarten ’t Hart-projectje: per week een boek van ’t Hart herlezen. Hierdoor moeten de corrupte, frauderende Zwolse hartspecialisten nog even wachten (Hartspecialisten Zwolle. Het grootste ziekenhuis van Nederland staat in Zwolle, het Isala. Het specialisme hartzorg is van uitmuntend verworden tot corrupt en frauderend. Vijf specialisten die zich specialiseerden in hartchirurgie en zelfverrijking hebben zich verkocht aan de miljardenindustrie). En ook Kinderhartchirurgie. Minister Kuipers besluit dat de kinderhartchirurgie wordt geconcentreerd in Rotterdam en Groningen. Een gedurfd besluit om dit specialisme naast Rotterdam in het dunstbevolkte gebied te plaatsen. Verliezers Leiden en Utrecht gedragen zich als autonomen en accepteren de beslissing niet en stappen naar de rechter. Mantelzorg. Onderzoek toont aan dat vermeende probleem bij/onder mantelzorg(ers) eerder een resultaat is van gelehesjesdiscussies bij televisiepraattafels dan dat er sprake is van een tekort aan mantelzorgers. Kranten staan vol over bullshitbanen: een definitie van bullshitbanen is nog lastig. Enkele doen de ronde: die banen waarvan beoefenaren na pensionering moeiteloos en goed betaald willen doorgaan tot hun 70e. Of: banen die boven komen drijven in antwoorden na de door beoefenaren gestelde vraag: vind ik mijn baan nutteloos? Dan zien we: kunstenaar, PR-functionaris, financieel manager, horecamedewerker, econoom, IT-medewerker, assemblagemedewerker, deurwaarder, schoonmaker, marketingmanager.
Nieuws! Projectontwikkelaar Peter van Dijk verkoopt lap grond Noordbarge aan Jehova’s. 

Huisartsen. Van 2000 – 2021 kwamen er in Nederland 56% huisartsen bij. Niettegenstaande de populaire praattafelberichtgeving die ten onrechte nieuws wordt genoemd, zijn er meer huisartsen dan ooit. Maar ze willen allen parttime, liefst van kwart over negen tot tien voor half vier, woensdagmiddag vrij en dan ook nog liefst in een middelgrote stad, werken en schuwen de verantwoordelijkheid van het bedrijfsmatige aspect. In Frankrijk is het gewoon dat de overheid hoog opgeleide profi’s als leraren een werkgebied aanwijst. Dat is de oplossing. De overheid biedt een goede opleiding aan en vraagt daarna als wederdienst huisartsen vijf of tien jaar te gaan werken in gebieden met een huisartsentekort waar huisartsenwoningen nog kastelen zijn.



Kijk, daar staan we: 70 personeelsleden van De Dissel, in de jaren 80 de grootste school voor voortgezet onderwijs in Emmen, 55 mannen en 15 vrouwen. Openbaar, want we realiseren ons maar al te goed de onwenselijkheid van (bijzonder) christelijk onderwijs. Een inclusieve school met ook leerlingen uit Marokko, Joegoslavië, Ethiopië, want hoewel het woord witte school nog niet bestaat, weten we dat we daar van moeten wegblijven. In latere jaren krijgt elke vestiging een taalklas waar leerlingen uit AZC’s naadloos instromen. De beste collega’s worden mijn beste vrienden. Onze school behoort tot de fine fleur van het voortgezet onderwijs in Drenthe. Nou ja, tenminste enkele vakken dan. Bijvoorbeeld het vak maatschappijleer dat via het SLO de landelijke toon zet. En komt minister Jo Ritzen enkele jaren later niet bij ons langs voor advies over invoering van nieuwigheden als de medezeggenschapsraad en basisvorming?
Op twee september kwam Rob Wehrens uit de tijd. Bijna 92 jaar oud. Gestorven in zijn slaap. In zijn laatste brief aan mij schreef hij: ‘Als ik morgen niet wakker zou worden, zou dat goed zijn.’ Toen ik deze zin las dacht ik: ‘Moet ik hem nog informeren over het bestaan van ‘Coöperatie Laatste Wil?’ En als hij een niet-confessionele maar wel goed opgeleide huisarts heeft die de wet respecteert, zal Rob toch, mocht het op ondraaglijk lijden uitlopen, euthanasie verleend kunnen worden? Rob vertelde dat hij tevreden op zijn leven terugkeek. Ik heb Rob meer dan veertig jaar gekend. We waardeerden en respecteerden elkaar. Gezien onze uiteenlopende naturen, opvattingen en achtergronden mag dat een klein wonder heten. Als ik me niet vergis startte Rob zijn loopbaan op een lagere school in Soest waar hij een klas met 50 brave Gooise kinderen onder zijn hoede had. Zijn ietwat bekakte, Gooise, accent, heeft hem nooit gedeerd, integendeel, ik denk dat hij het cultiveerde.
(gelegenheidsrecensent T. L. M. (Ted) Schilder (1951 Weesp) bespreekt de fotografie van Nieuw in Stad)
Gelukkig kunnen we genieten van Groningse luchten als Rener Sitar het Groninger museum fotografeert. De hoge, gele ingang van het museum staat niet helemaal in het midden van de foto, maar ik weet niet of dit juist de charme van de toto is, of gewoon toeval.
Een foto die – wat mij betreft – tot de besten behoort is die van Wall House # 2. Een rimpelend Hoendiep, tegenover wolken in de blauwe lucht en dan het mooie kleurgebruik in de drie verdiepingen van deze dependance van het Groninger museum. Onze Sloveense fotograaf heeft ongetwijfeld strakke instructies van de duivenliefhebbende schrijver gekregen, getuige het feit dat er twee foto’s van duiven te vinden zijn. Een foto van fladderende duiven bij het verhaal Ik vertrek en een foto van voedsel pikkende duiven, die illegaal gevoerd worden door een persoon die verdacht veel op onze schrijver lijkt.