Frank Heinen – Uit Koers 2; literair café bij Spaak

Fietszaak Spaak organiseert op 21 november ’24 een literair café met alle benodigde ingrediënten: een interessant gesprek, een vragenronde en een quiz. Heinen, zelf een sportfiets- en  retro-Benotto-rijder, wordt bevraagd door, eeh, Steven Willemsen (docent kunsten, cultuur en media), die, zo vertelt Google, begin 2024 een voorjaarstrainingsrit in Emmen won. Willemsen heeft zich uitstekend  geprepareerd. De toko zit ramvol. Op drie vrouwen na mannen. Deze keer nemen ze de fiets niet mee naar binnen en bedekken lange broeken de geschoren benen. De sfeer is gezellig, zelfs uitgesproken vrolijk, vooral als inleider Maarten Soppe beide gespreksdeelnemers, gezeten onder goedmoedige reclame van Spaak en Vandenbrink, introduceert. Even denk ik bij een roast te zitten. Uitgelaten gelach. Wat een verschil met de SpaakMasters op zondagmorgen, wanneer fietsmatties uren over bandjes, lange fietstrajecten, jaarlijkse fietsdoelen, weerzin tegen spiegeltjes, en weersomstandigheden praten. Van de SpaakMasters zie ik niemand.

Het interview vindt plaats op een verhoogd deel van de fietsenwinkel, tussen café en werkplaats in, daar waar fietsers normaal gesproken te horen krijgen dat een nieuwe cassette, ketting en remschijven nodig zijn en dat de stuurlinten en de bandjes vervanging behoeven.

Heinen portretteert, in een historisch perspectief, liefdevol en uitvoerig de bijzondere levens van 75 fietsers, die beter waren in verliezen dan winnen. Slechts enkele namen ken ik/komen me bekend voor. Het zijn eeuwige tweeden of tweeënveertigsten, van losers via dropouts tot schlemielen. ‘Uit Koers 2’ en Heinens Volkskrantcolumns (vanmorgen rolden zinnen over discriminatie, racisme, Caroline van der Plas, pus, xenofobe praatjes, en semantische kwesties in hoog tempo voorbij als tubeless bandjes onder mijn lekkere Giant TCR) verschillen sterk van elkaar.

Heinen (1985) en Willemsen (1989), beiden Millennials (zeg nooit patatgeneratie), zijn aan elkaar gewaagd. Heinen, gelukkig lijdend aan een soort compulsief-obsessieve verzamelwoede, is, zegt hij, voorzien van een morbide radar en constant op zoek naar thrillseekers in de wielersport die te mooi zijn om dood te checken. Vooral als de geboorte- en sterfdatum dicht op elkaar zitten halen bijna vergeten renners zijn lijstjes. We vervelen ons geen seconde.

‘Uit Koers II’ (net geen 400 p.) is een mooi, vet boek geworden, met een klein lettertype. Helaas zonder register.

Groningen – Maastricht

19 juli 2024. Woorden als ‘bizar’, íconisch’ en ‘episch’ ken ik niet. Het wordt een bijzondere rit. Mijn fietsmaat noemt het op Strava: ‘Morning ride met Klaas’. om 02.45 opstaan en rijden om 04.10.  Ruim 2 kgs in de rugzak. Het worden 339,91 kms. Nog wat data: beweegtijd 12.36 uur. Verstreken tijd 16,54. Gemiddelde snelheid 27. Hoogteverschil 973 m. Maximale snelheid 51,4.

Het eerste kwart gaat in uptempo, gemiddeld boven de 30/u. Lege, vlakke fietspaden, frisse ochtend, ik geniet. De tijden calculerend vraag ik me af wat we vanmiddag in Maastricht gaan doen. We stoppen in het haventje van Zwartsluis. Ik eet zoveel als ik maar kan.

Het tweede kwart begint stroefjes met omleidingen in Zwolle. In Hattemerbroek spot ik een nieuwe duiventil, wow wat een mooi ding. De Veluwe en Google moeten nog eens nader kennismaken. We berijden grintweggetjes en zelfs een keer een karrenspoor door een met hoog gras begroeid pad. We maken elkaar wijs een wolf te willen spotten. Dan een schitterend gelegen fietspad richting Apeldoorn, aangelegd door een fietsers negerende  overheid. Bij elke (misschien 30?) kruising moet het fietsende verkeer voorrang verlenen aan de boerenkar. Dan langs Het Loo in Apeldoorn. De bible-belt heeft moeite met racefietsers en Keti-Koti. Ruilden Arnhem en Apeldoorn een poosje van burgemeester dan zou Marcouch wel raad weten met de bijzondere expositie van de geschiedenis van de tot-slaaf-gemaakten daro. Koffie, appelpunt en nieuw water in Beekbergen, we worden bekeken door een etalage vol tweedehands nieuwsgierige etalagepoppen.

Het is heerlijk fietsweer, wolken en warm. In Nijmegen alom fietsers met schuin afgesneden gladiolen onder de snelbinder. Bij Mees uitgebreid, heerlijk geluncht met pastasalade en gemberwater. De stad wordt ingenomen door wandelaars die vanwege een fikse route-inkorting niet weten wat ze met de extra vrije tijd moeten doen. De heuveltjes richting Groesbeek eisen hun tol. Ik word gesloopt. Mark glimlacht en heet vanaf nu Poga.

We laten de routeplanning met nog maar één stop in Someren los en pauzeren naar behoefte. Nu ontstaat het verschil tussen beweeg- en verstreken tijd. We consumeren wat af: droge bolletjes met mayo, scharrelkippensoep, en op elk terras voor mij tonic/spa/radler. Maar één keer vraag ik me af of ik het zal redden. Kristusziele, dit is dus lijden. De gemiddelde snelheid daalt als peilingen van de NSC, en rugpijn komt op. Mis ik mijn ligstuur? Ik tel pijntjes. Ik had natuurlijk ook nooit moeten opscheppen dat mijn zitvlakhuid gelooid en gehard is als die van de gemiddelde Portugese stoephoer die 24/7 Nederlandse toeristen afwerkt. Rustig pedaleren we verder en ik herstel gaandeweg.

Om 21.00 uur Maastricht. De hosteleigenaar weet niet wat hij hoort. Gratis bier en vegabitterballen van het huis. We eten op een terras in de stad om 22.00 uur. Dan nog langs het Vrijthof waar Händels ‘Hallelujah’ weerkaatst tegen de middeleeuwse bebouwing. Geweldig. De Springsteen van de populaire klassieke muziek doet zijn best en bezorgt me kippenvel.

Tijdens de terugreis op zaterdag groeit mijn respect voor de NS per uur. Weliswaar zijn we van 11.00 – 19.00 uur onderweg (vergelijk dat eens met onze fietstijd), maar we begrijpen heel goed dat onze fietsjes niet bestand zijn tegen de bagagecompartimenten van ingelaste bussen. Treinen houden van fietsen. Overal ruimte voor Giant TCR en de (Iconic is never an accident) Roadmachine 01 BMC. En thuis een heerlijke warme hap, ‘witte bonen met prei, dat kan er ook nog wel bij.’

Journaal week 29, Groningen – Maastricht,

ZONDAG Hoe reageert mijn omgeving op ons plan naar Maastricht te fietsen op één dag? Van vijf of zes kanten kreeg ik het welgemeende advies meer te drinken, dat zou kramp tegengaan. Supplementadepten zweren bij magnesium. Voorbij jaloezie kijkend zijn de reacties vooraf: in het algemeen goedbedoeld(e adviezen), licht kritische (waarom zou je dit willen?), positieve (spannend, mooie uitdaging) tot zuinige (zwijgende) commentaren. Tenslotte: als natuurfietser ben ik niet het archetype van de racefietser, wel van de op veiligheid gefixeerde: van hard rijden in grote groepen moet ik niets hebben en ik ben een vurig pleitbezorger van verplicht handschoenen dragen en natuurlijk een spiegeltje in de linker beugel.

MAANDAG Met mijn ploegleider bespreek ik de route en of we naar of vanuit Maastricht rijden. De wandelvierdaagse in Nijmegen maakt de vrijdagse route zeker 10 kms langer want we gaan Nijmegen oostelijk ronden. Het plan luidt: Groningen – Meppel – Apeldoorn – Nijmegen – Someren – Maastricht. Mijn grootste zorg is Marks tempo. Meer dan ik aan hem moet hij zich aan mij aanpassen. De wind is niet supergunstig op vrijdag.

DINSDAG Fietsenmaker Dik prepareert Giant. Ze krijgt d’r tweede servicebeurtje met extra aandacht voor haar bandjes. Ik schrik als ik hoor van de val van broer II en word wat onrustig. Hij komt er met een blauwe bil nog genadig vanaf. Ik troost ‘m met een liedje van de Blaubilgorgel van Buddingh’. Het risico van een ongelukje calculeer ik, zij het met moeite, in. Een matineuze (zw)erfkat tussen de spaken om 04.30 uur voorbij Assen kunnen we wel missen natuurlijk. Vrouw I, nog herstellende van een heupfractuur na een val zegt toe in geval van nood tot Deventer als ophaalservice te willen fungeren. De schat. Ze heeft megaveel vertrouwen in een goede afloop.

WOENSDAG Terwijl ik me voorbereid op de mentale en fysieke inspanning maken sommige mensen in mijn omgeving er een existentialistische queeste van. Ik onderzoek mijn grenzen en wil nagaan of een jaar lang wekelijks een boek (her)lezen van (heel lang één van mijn favo auteurs, maar de laatste jaren teruggezakt naar de onderste regionen van mijn top-tien) Maarten ’t Hart louter plezier of een opgave is. Of na enkele maanden wat extra trainen een fietsrit van 325 kms voor mij als topfitte 68-jarige te doen is. Het is voor mij een dag plezier die stevige herinneringen oplevert, ook als het niet lukt. Ik wil mezelf (en mijn omgeving) nog beter leren kennen. En tot troost voor de vragenstellers: niet alles is te begrijpen. Sommige (hermetische) poëzie, abstracte beeldende kunst, onbekende (klassieke en ultra-moderne) muziek, er zijn hoofdstukken die voor altijd gesloten zullen blijven. Dat is precies de reden waarom fietsers – lees ‘Mythische fietstochten in Europa’ – gek zijn op onalledaagse tochten.

DONDERDAG In de rugzak prop ik 2kgs aan ballast. Dan voor onderweg nog 2 bananen, 6 40-grams repen, en 2 bidons.

Naar André Rieu

De oudjes doen het goed. Springsteen in zijn afgedragen kloffie in Amsterdam, Rieu met de kleurige, wijdejurkenparade in Maastricht. Maar Rieu zit ons dwars: wij willen naar of vanuit Maastricht fietsen als André er concerteert waardoor alle hotels mudvol zitten. Nog een probleem: de fiets moet als het effe kan mee op de kamer. Is juli de goede maand?

Mijn fietsdoelen zijn ASML-koersen: ze stijgen gestaag. Mijn benen als whisky: met de jaren beter. De wat langere fietsroutes beklijven het beste en zorgen voor mooie herinneringen. Eind vorige eeuw fietsten we op zondagmorgen vanuit Sleen naar waar de wind ons bracht. Zoons Maarten en Mees op kinderfietsen van André Janszen en ik op mijn Gazelle. En dan uitkomen in Valthermond, De Krim of Westerbork waar we in een snackbar het adres naar huis doorbelden om opgehaald te worden. Of na de fietsvierdaagse alle routes nog een keer op één zaterdag doen. Met Maarten en/of Mees de elfstedentocht rijden, op één dag of verdeeld over drie, het Pieterpad zuid noord of Maastricht Doetinchem. In 2023 met Inge Passau – Wenen langs de inspirerende Donau.

Nu dus – met ploegleider Mark – op naar de stad van Rieu op het Vrijthof. ‘Nee, gezonde spanning,’ zeggen sporters als je vraagt of ze voor de finale zenuwachtig zijn. Niet eerder fietste ik op één dag 325 kms. Wel 225. Soms, mijn eerste winterfietselfstedentocht met Frans (2020), zelfs onder barre weersomstandigheden. Die met Mark (2022) was al bijna voorjaarsachtig en die in 2023 met Michel was moeilijk met extreem harde wind. Nu dus een 325-er. Ik heb het -net als maaien met de zeis- nog nooit gedaan, dus denk ik dat ik het wel kan.

Hierbij vergeleken vallen de kortere routes met Rob, Willy, Frans, Mark, Ammer, Ritske en Henk, de Noordenveld-rit, de Oldambt- of Reitdieproute, de Bouke-Mollema-tocht, de Gouden-Pijl-route, qua zwaarte en intensiteit in het niet: gezellige Spielerei. In de voorbereiding tufte ik al eens 200 bij 28°. Buienradar voorspelt een westenwind kracht 2. We knippen de 325 in vijven: 75, 60, 60, 60 en 70 kms. Drie pauzes van 30 minuten, één van een uur. Vandaag een laatste training, een rondje Zoutkamp, Hornhuizen, Pieterburen met 1,8 kg bagage in een rugzakje. Ik imagineer/visualiseer de eerste etappe Limburgwaarts en zie zuuurstokroze jurken van Rieus zangeressen in de verte.

Straatmaker fietst 200 kms op een werkdag

Als een seniorstraatmaker een hele dag stenen kan bij elkaar zoeken, ze in een klaargelegd en strak getrokken zandbedje betasten, bekloppen, rafelige randjes weg kan zagen en bijvijlen en ze dan neervleien, iets wat algemeen als zwaar werk wordt beschouwd, waarom zou ik dan niet acht uren lang klassiekemuziekmelodietjes neuriënd mijn hobby kunnen uitoefenen? Beetje fietsen? Ik ben een straatmaker.

Ik bereid een 200 kilometer-route voor en begin, als de straatmaker, vroeg. De wekker staat op 04.00 zodat ik om 03.50 wakker word. Fietssokken, koffie, muesli, fruit. Extra water drinken na het tandenpoetsen. Water drinken zou helpen tegen kramp na afloop.

Bad Nieuweschans had ik al op mijn foon ingetoetst. Giant TCR Defy staat klaar in de gang, haar bandjes strak maar niet te. En dan gaan. Net voor Praedinius hoor ik de verrukkelijke Google-stem mij aansturen. Volumeknop op max. Een Doe-Maar-riedel overheerst de verlangde Ich bin vergnügt mit meinem Glücke-melodie van Bach. Ik glimlach.

Het is lekker fris. Vochtig. Om 04.55 jaag ik door Helpman en prijs me gelukkig met de zonnebril. Een beloftevolle zon kleurt rood. Mijn route heb ik gevierendeeld en ik wil na elk kwart een kwartier rust nemen, in Emmen een half uur. Door Oost-Groningen rijdend krijgt mijn politieke antenne een update als ik de idioot grote boerderijen zie en stel me de naar limitarisme en coöperatieve initiatieven als ‘Land van Ons’ en ‘Herenboeren’ hunkerende boerenkinderen voor die de school wel hebben afgemaakt. Ik probeer fietsend te plassen en minder vaart, beveel mijn blaas te ontspannen, rek mijn strakke fietsbroek wat op maar vrouwenstemmen en opwaaiende zomerjurken werken tegen.

Onderweg ontmoet ik een paar vitale, bruisende, sportieve, ouwe pikken; vrienden voor het leven. Ted in Emmen en Rob in Odoorn. We bespreken het leven, de Nederlands politiek en kleinigheden. Waarom het verkoelende thermische ondergoed de Nederlandselftalspelers toch niet kon redden. Zijn onze docenten Engels echt zo veel beter dan de Franse? Welke waarde hebben felicitaties op groepsapps? Waarom nazaten van good-old Salomon Levy net iets pregnanter hun afkeer kunnen uiten van de vrouwen vernederende Joodse orthodoxen die hun eigen zonen onder het mom van religiestudies uit het leger houden. De invloed van nature en nurture op antisemitisme en  rabiate Palestijnenhaat. De schitterende utopische ideeënwereld van Rutger Bregman.

Bij de Schilders eet ik vier plakken krentenwegge en dus duurt de pauze daar iets langer. In Odoorn voegt Rob zich bij me en hij houdt me tot Rolde uit de wind. De temperatuur stijgt tot boven 28°. Ik voel een nijpend zoutgebrek en stop bij een terras voor mosterdsoep, spa en Radler. Alles even in de blender en dan in een maatbeker van een liter, vindt de restaurateur een slecht plan. Rob doneert me nog zijn banaan. Na 200 kms ben ik moe, maar niet stikkapot, uitgewoond of dood. Het tempo is om en nabij de 26/h. Als een straatmaker die voor een bijzondere klus vier uurtjes gaat overwerken kijk ik uit naar de 330 Groningen – Maastricht.

Giant Advanced Defy Tiger Red & Spaak

‘En, hoe vind je ‘m?’ vraag ik enthousiast de mij onbekende vrouw die naast me voor het stoplicht staat te wachten. Ze doet d’r oortje uit, en ik herhaal m’n vraag. ‘Cool ding man, nieuw nog, antwoordt ze lachend, mijn jongensgeluksgevoel herkennend?’ Groen. Ik probeer een opgevoerde bezorgscoorter voor te blijven. Makkie. Mijn benen zijn na een weekje wandelen en trappen klimmen in Marseille in topvorm. Fietsen geeft me vaak een goed gevoel en vandaag is dat extra.

Ze rijdt heerlijk. Het is een Giant Defy Advanced Tiger red 2024 geworden. Instapmodel carbonframe. Kekke kleur. Shimano 105-groep. Afgeplatte stuurbuis. Verzonken zadelpenbout. Weggewerkte bekabeling aan het stuur. Spiegeltje in linker beugel. Bel. Eenvoudige snelheidsmeter annex kilometerregistratie. Iets bredere banden dan de vorige, nu 32’ers, met een ruwer profiel, zeg maar tegen de gravelbike aan. Dat geeft een psychologisch voordeel. Je denkt dan een vastere wegligging te hebben, een gevoel dat ik na mijn val (juli 2023) denk te kunnen gebruiken. O ja en nu met de door mij tot nu toe vanwege het gewicht verguisde schijfremmen. En eerlijk is eerlijk: die houden mij en haar goed in bedwang.

Aan Spaak vraag ik of ze een doordeweeks fietsgroepje kunnen regelen; de laatste tijd moet ik de SpaakMasters op zondag vaak missen. Vijf gasten melden zich, van wie er op woensdag nog drie over zijn. Met de kleinst denkbare groepssamenstelling (Buienradar had wat regen voorspeld) vertrek ik. Aduard, Zuid- en Noordhorn, Niezijl, Grijpskerk – zit na 25 kms op gemiddeld 27,3 – linksaf tegen de wind in: Gaarkeuken, Sebaldeburen, Oldekerk, Niekerk, Zuidhorn, Aduard, Nieuwklap, Slaperstil – na dik 40 kms op 28,1 –  Stad, Spaak: 47,3 met gemiddeld – aaargh -27,4.

In twee dagen rijd ik een kleine 100 kms. Soms in de yoga- of Zenmodus en soms op de racestand. Zo red ik mijn 7K jaardoel wel. Op de vrijmoedige vraag van een fietsmaat, ‘Wat doet zo’n beessie nou?’ speel ik open kaart. Kosten € 2.799,- + 2 pedalen € 40 = € 2.840. Minus inruil (afgetrapte) Giant TCR 2019 € 340,- = € 2.500,-.  Ik spaar maandelijks € 34,50 aan kosten fitnessclub uit x 32 maanden (de tijd dat we in Stad wonen) = 1,1K. Ons deelautoproject (CCP) levert, laat ik laag schatten, € 100,- per maand, in 16 maand 1,6K op. Samen 2,7K. De beurten en sportmasseur betaal ik met geld dat ik bespaar door geen nieuwe kleding te kopen. Zo.

Yogafietsen, Linkse mannen, Pfeiffer

I.L. Pfeijffer wordt over zijn pil Alkibiades in het Forum bevraagd door Rense Sinkgraven die deze keer, anders dan bij Lisa Loeb, wel in vorm is. Filosoof, romancier, dichter, historicus, classicus Pfeiffer zit op de praatstoel in een afgeladen hoek van Forum. Sinkgraven heeft zowaar enkele open vragen in petto. Verder geponeerde stellingen, suggesties, of ordinaire bijval (‘Maar dat is allemaal al bekend’ en enkele keren ‘Klopt’ en ‘Ja ja’ alsof hij de maestro wil geruststellen). Naarmate het gesprek vordert verdwijnen Sinkgravens zenuwen en mijn reserves en besluit ik dat ik het boek wil lezen. Pfeiffer koketteert met zijn verlangen als een vrouw te zijn, laat zijn vijf exorbitante ringen, grijze haren en embonpoint shinen als een wulpse vrouw haar kralen op de meikermis, weet waar de lach zit en debiteert gemakzuchtig hetzelfde grappige voorbeeld als bij Buitenhof op t.v.

Fietstopsnelheden sijpelen uit me weg als libido’s uit dichtgegroeide senioren. Ik gooi het over een andere boeg: stayeren, in vijf uren Groningen – Gieten -Emmen -Ter Apel – Mussel- en Stadskanaal – Hoogezand – Groningen en dat zonder stops. Met twee koeken, één banaan, 1,5 liter ranja lukt dat 133 km lang. Een soort yoga. Onderweg mediteer ik wat & doe secretariaatswerk, schrijf dit journaal, overdenk mijn twee onhebbelijkheden, stippel strategieën uit die de verkoop van ‘Nieuw in Stad’ moeten bevorderen en neurie ik Bach-koralen. En passant vervloek ik een plofkraak-AudiQ8- rijder die me onopgemerkt wil hakselen in zijn spaakwielen en geniet ik van mijn vroegere habitat: Emmen en verre omgeving. Het voelt als weleer: een waar-de-wind-ons-voert-rit met mijn zoons. Voor de wind fietsen en dan worden opgehaald bij een snackbar met superieure frieten.

Linkse mannen heten ze. We zitten in het atrium van een wooncorporatiegebouw aan het Damsterdiep en horen dat auto’s als pleziervaartuigen zijn: 23 uur per dag aan de ketting. Kleurige stoeltjes in een theateropstelling. Dure geluidsinstallatie en een goedkope pilaar die luisteraars het zicht ontneemt als JOVD’ers het geloof in Rutte. Twee jonge, sympa, lachgrage, drukke presentatoren: Wilbert van de Kamp en Bram Douwes. Wilbert in een arbeideristische overall die zijn tatoeages op de kuiten kek accentueert drinkt tussen de gesprekken door bier uit de fles, en Bram, in een modieus pakje, die drie keer vertelt dat hij in de Gerbrand Bakkerstraat woont. Gastsprekers met enkelsokjes en ultralange overhemdsmouwen en broekspijpen uit de tijd dat extra stof altijd handig was mocht je iets willen vermaken of je zoon op een bij je pak passende hoody willen trakteren.

We horen over een Verkeers Circulatie Plan 2.0. En over Groningen dat graag autoluw wil worden, maar dat, als een puber die met pilletjes wil stoppen, nog erg lastig vindt. Gespreksdeelnemers wordt gevraagd naar autobezit. Zowat iedereen zegt, beschaamd, ja. ‘Waarom deel je geen auto met je buren?’ wil ik aanmoedigend schreeuwen, maar het keurige publiek wordt wijselijk buiten de discussie gehouden en aan insprekend roepen vanaf de tribune is men niet gewend. Groningen maakt stapjes, horen we. We zijn zelfs gidsstad voor Stockholm, Antwerpen en Barcelona. Qua fietsvriendelijkheid verslaan we 010 en 020. Na afloop fluisteren we Bram in dat parkeerruimte afhankelijk maken van deelauto-initiatieven niet voorbij gekomen is.

Winterfietselfstedentocht 2023

De feiten: van de 1.200 deelnemers annuleren er 400. Michel en ik rijden de 206 kms in 8.20 uur, gemiddeld bijna 25 km/uur. Bij zes van de twaalf stempelposten onderweg eet en drink ik alles wat wordt aangeboden. De wind is zo snoeihard dat ik het stuur niet durf los te laten om de bidon te pakken. In de Swette zie ik twee zwanen in het maanlicht. Het mannetje steekt zijn kop diep het donkere water in. Voor de zwaan hoop ik dat hem een beter lot wacht dan de zwaan in Roald Dahls gelijknamige verhaal. Ik houd van contrasten en denk terug aan mijn warme bed aan de Emmakade van gastvrouw Janke Lysbert.

Michel doet veel kopwerk. Fred kiest voor een ingekorte versie. De eerste tien kilometers is het een nerveus gejaag. Inhalers roepen en jachten voorbij. Links en rechts. Het kost me enige tijd voor ik mijn ademhaling geregeld heb. Tegen de wind zitten we nog op een dikke 23 gemiddeld. In Sneek verorber ik  oudewijvenkoek die ik zacht maak met chocomelk. Als we richting IJlst gaan maal ik de helft van de koek en banaan tot een vette bal die ik langzaam genietend door mijn tanden pers voordat het mijn maag inglijdt als een gevaseliniseerde catheter een ader bij een dotterbehandeling.

Frieslands grootste schrijver Anne Wadman woonde in Sneek. De Smearlappen stond lang in mijn literatuurtoptien. Net wanneer ik IJlstenaar Michel wil vragen of Wadman met hoofdpersoon Eelkje Lyklama Metoo zou hebben doorstaan worden we nabij Sloten door een fijne hagel gezandstraald. Steppers ontwijken de hagel onder viaducten als ganzen de lopen van overijverige natuurbeschermers. Het eerste deel pal in de westenwind naar Stavoren valt me dankzij beschutting van bomen en huizen nog mee. Pas voorbij Rijs, deels bovendijks, moet ik lossen. Met twee jonge vrouwen, designers bij de Piet-Hein Eek-academie, bestorm en bedwing ik de dijk.  Om de honderd meter nemen we de kop over. Als ik durf te kijken zie ik mijn kilometerteller dalen tot 10,6. Mijn zicht vermindert en ik hoop dat mijn maculadegeneratie nog even wil pauzeren. Mijn bovenbenen trappen en trekken als ouderwetse zuigerstangen van hooipakjespersers in vergleden zomers. De vraag wat het verschil is tussen compulsief-obsessief fantaseren en hallucineren houdt me overeind tot vlak voor Harlingen. Een diep tractorspoor naast het fietspad zuigt me de kleidrek in als gele hesjes in complotten.

Hindeloopen en Workum staan in Bolswards gastvrije schaduw. Drie bouillon, broodjes kaas en vruchtendrank versterken me en ik groet de fietsmaten van de pre-Stavorense dijk alsof ik ze al jaren ken. We stralen alle drie. Franeker bezuinigt op routepijlen en overdadige regen maakt mijn tenen en vingers tot  waterijsjes. Stiens, Dokkum en Aldtsjerk rijgen zich aaneen in een diffuse brij van kou, snijdende wind, slecht zicht, en hoop op de finish in Ljouwert. Bonnema’s toren is ons baken als Segers’ opvolgster Bikker voor dolende CU’ers. Het begeerde elfstedentochtkruisje, mijn derde en laatste, staat fier in een pompeblêd en gaat een mooie plaats krijgen.

Winterfietselfstedentocht en Groot Maart

De moeder aller tochten wordt hevig opgeschud door harde wind. Buienradar voorspelt voor zondag in midden en Zuidwest-Friesland westenwind kracht zeven. ‘Transport en Logistiek Nederland’ meldt dat bij deze wind ongeladen vrachtwagencombinaties kunnen omkiepen. Hijswerk met mobiele kranen wordt gestopt. Wapperende vlaggen gaan bij deze wind rafelen, zeven lagen Staphorster rokken staan bol als parachutes boven veteranenparades. Deze omstandigheden maken het fietsen van een meer dan 200 kilometer lange tocht tot een uitdaging, maar niet onmogelijk. De organisatie krijgt veel annuleringen, maar ziet geen noodzaak de tocht af te gelasten. De websiteteksten leggen de nadruk op het heroïsche. Speelt bij zwaartekrachtsporten als abseilen, skiën, kitesurfen,  schommelen en schansspringen enkel de techniek van voortbewegen een rol, met keiharde wind door het Friese platteland sjorren, sleuren en stoempen vergt een combinatie van soepele beenspieren, brute kracht, een ongekende longinhoud en kouderesistentie en oneindig doorzettingsvermogen.

Groningens Grote Markt

Groot Maart is Grunnegers voor Grote Markt. Ik denk aan boeken van Herman Brusselmans. Het lezen in ‘Theet 77’, Brusselmans’ nieuwste en volgens sommigen zijn beste, doet denken aan wandelen over de Grote Markt: het kost me meer moeite dan ik wil toegeven. Ik kom niet verder. Zeker, de zinnen zijn foutloos neergeschreven zoals de klinkers deskundig op hun plek zijn gehamerd. Lichtelijk bol als je door je knieën zakkend over het plein kijkt, waar regenplassen geen kans hebben om blijvend te zijn en waar kinderen de kans wordt ontnomen zichzelf spiegelend te bekijken. De klinkers klemmen zichzelf vast als de magere ideeënwereld van Hugo Borst aan praattafels, waar Borst neerbuigend drievoudig doelpuntenmaker Wout Weghorst kleineert zonder een argument te noemen. Borst etaleert z’n eigen stoffige, benepen, kleinsteedse, bedachte, fake-superioriteit over grote mannen uit Oost-Nederland die wel kunnen scoren. Aan de zuidzijde van Groot Maart loopt een zilverkleurig pad van vierkante keitjes. Recht en hoekig als de ideeënwereld van Gert Seegers. Haaks als Koen Schuilings kaaklijn. Hard als de blikken van protesterende aan landbouwsubsidie-infuzen verslaafde boeren. Fantasieloos als aanvalspatronen van FC Groningen. Groningen dat een landelijk onderzoek naar Groenste Steden aanvoerde doet zichzelf tekort. Vergeten zijn creatieve, krullende looplijnen. Speelse hellingbanen voor skatende pubers. Groene grasperken. Wulpse acacia’s. Bloemenborders van Piet Oudolff zoals voor de Der A-kerk. Een fonteintje. Vijvers. Wandelaars dolen zielloos en wanhopig rond, vergeefs zoekend naar plezier van de landschapsarchitect.

Journaal 14 augustus

Augustus is een echte fietsmaand. Op het programma staat Brugge – Ieper –  Diksmuide – Nieuwpoort – Brugge: niet de langste, wel een heel leuke aflevering van ‘Mythische Fietstochten in Europa’. Voor mij zit het mythische in het fietsen met mijn zoon. Krachtpatser. Beachvolleyballer. Zwemmer. Alleskunner. We rijden een heerlijke route op korrelige landbouwweggetjes in Zuidwest-België en Noord-Frankrijk.

Onderweg zien we keuterboeren die zonder omgekeerde vlaggen toch overleven. Stoffige weggetjes. Grind en grit. In weiden dikbilkoeien die hun geboortekanaal sectio caesarea noemen. We genieten van het landschap en een gemene klim en vertrouwen op de remblokken als boeren op landbouwsubsidies. We spotten brouwerijen die met het lekkerste bier Westvleteren op afstand blijven.

’s Avonds in Ieper verwordt herdenken tot een ordinair verdienmodel: een tot op het bot toeristisch afgekloven oorlogsherdenking met een dagelijkse ‘last post’. Dagelijks!! Ik word bijna blij met de Nederlandse variant, waarbij de tot koning en koningin gemaakten en hun dochter < die het verdomt gemaakt te worden tot spermaemmer bij het Amsterdamse corps > kransen leggen. Geen 365 maar één keer per jaar.

We bespreken bij een halve liter Leffe Blond de dag: een lekke band, afmattende taaie platten, vals als Turkse wimpers, onze vrouwelijke Sarah-Wiegman-ploegleider die we een heiligverklaring gunnen, Hollandse mosselen naast Vlaamse frieten op een warm terras, aangestaard door voorbij sjokkende achterkleinkinderen van oorlogsinvaliden, een vergelijkende analyse van de werkdruk en salariëring van docenten aan de uni en in het VMBO, een oplossing voor het Nederlandse energieprobleem: bepaal de gas/water/elektra-prijs op basis van huiswaarde en knijp toevoer af via slimme meters. En meer.

Een week later de Bauke Mollema-tocht. Met vijf kameraden doen we de 110 kms. We vergeven de naamgever dat hij een belastingparadijs verkiest boven wonen in Groningen. Bauke heeft het lijf van een achttienjarige, de selfiebereidheid van een Garmerwoldse Miss-verkiezing en de snelheid van een opgevoerde speedpedalec.  Rustig jakkerend rijgen Zoutkamp, Elektra, Zuidhorn, Aduard zich ongemerkt aaneen. We lachen om fietsrecensies waarbij het fietsstuur een ‘cockpit’ wordt genoemd. Onderweg proppen we ons vol met krentenbollen, bananen en sinaasappelen zodat de LF uit MAMILF¹ tot het uiterste gespannen raakt en pas pal voor de finish weer in model plooit. In mijn herstelronde twee dagen later haal ik solo de dertigplus. En augustus begint nog maar pas.

¹Midle-aged-men-in lycra-fibres