Winterfietselfstedentocht VI

Op mijn leestafel ligt, naast Komijnsplitsers van Rijneveld, Fietsersbillenverzorging in zeven stappen en de langefietstochtenbijbel ‘Mytische fietstochten in Europa’ van Lonely Planet. De Elfstedentocht ontbreekt. Daarmee wordt het boek een belastingalmanak waarin Box I met giftenaftrek is vergeten. Als een daytrader die het verloop van put- of call-opties monitort, bestudeer ik dagelijks drie keer de meerdaagse van ‘buienradar’. Engelse wolken probeer ik door visualisering boven het Kanaal te laten ontladen. Met mijn hand op het laptopbeeldscherm de KNMI-thermometer omhoog laten schieten is nog wat lastig. Het gaat zondag veertien graden worden. Ik fantaseer over gladiolen. Maar eerst pasta, broccoli, bonbons, powernaps, kip en zon.

Zondag nog stukske gefietst met Masters van Spaak, incl. bedrijfsdirectie. Kristusziele, gaaf! Ooit een Citroën- of Lanciadealer meegemaakt die drie uren met klanten meegaat naar zandverstuiving in Bakkeveen, het strand bij Lemmer of de Rommelmarkt in Appingedam? Mevrouw, liefhebber van High Intensity Training in sportscholen, had het tochtje licht opgevat en fietsbroek met zeem thuisgelaten. Vierde fietsster voelt dat een bakje yoghurt als ontbijt aan de krappe kant is. Maar ze houdt vol. Snelle Jelles zijn als methadon voor dakloze gebruikers, de Matthäus Passion voor atheïsten, het hoofdstuk ‘miscellaneous’ in de dsm-bijbel voor weifelmoedige klusjespsychologen.

Mijn gedachten waaieren uit als vrolijk, onbezorgd fladderende plastic zakjes naast de prullenbak op Reitemakersrijge. Zondagavond een concert in de A-kerk. Bekeken door het Schnitgerorgel klinkt barok met Telemann, Graupner, Flasch en Bach. Uitgevoerd door Counterpoints. Contrapunten. Klinkt als echtpaar dat twee voordeuren gebruikt en apart slaapt. Na het concert een halve liter koude Veltins. Patat met joppiesaus in het Groninger Friethuys in plaats van Henri Schut met ‘Sport in beeld’.

Mijn stuurspiegeltje is onmisbaar. Gek, maar waar blijft de verplichting er één te hebben? Bij Speedpedalecs is-ie al geïntegreerd. Duurde de invoering van autospiegels aan passagierszijde ook zo lang? Mijn Sigmakilometerregistrant gaat dood. Ik bestel gelijk een nieuwe bij de Spaakdirectie. Fietsers zijn in een oogwenk vertrouwelijk. Als ik vertel over Marte Rölings zilveren duif op een rotonde op Tynaarlo’s bedrijventerrein, ik twijfel of je het industrieterrein kan noemen, waarvan er een gouden miniatuur in het UMCG staat, straatje oncologie of tandheelkunde, gaan we vertellen.

Winterfietselfstedentocht V

Fietsbedrijf SPAAK heeft de naam MASTERS bedacht voor senioren die op zondagmorgen een kleine 60 kms willen doen in een lief tempo. Goeie naam! Twee liefhebbers vergezellen me. Gemiddeld zijn we nog geen 60. Het wordt een heerlijk ritje, voor mij tussen twee woensdagen in met ritten van 130 en 170 echt een hersteltocht. Op maandag wil El Obrero ook een herstelrondje doen. Een kleine veertig worden het met bijna 30/u. Mijn lijf protesteert niet en herstelt graag. Dat betekent topvorm. Bovenbenen steigerstaal, dat werk.

Woensdag een flinke fietslus. Ik vertrek om 06.00 uur. Ondanks oostenwind ga ik zuidwaarts. Mijn Sigma kilometerteller is bevroren en geeft bij de start al op. Vervelend. Supervervelend voor een gewoontedier dat er in 1980 vanuit ging dat ‘Rituelen’ van Cees Nooteboom wel over amateurracefietsers moest gaan. In Borger, na ruim 40 kms en even onder de oksels heb ik Sigma weer gereanimeerd. Ook mijn handen zijn in- en inkoud, als het gevoelsleven van het Voltbestuur tegenover een vurig kamerlid. Ik vrees voor amputatie van mijn artrosepink, wit als de bloem van O’Keeffe.

Zoals biljarters voor elke driebander de loop van de witte bal visualiseren alvorens met de keu een stoot, of soms een kets te geven, visualiseer ik in de schemering de tocht. Van Drenthe maak ik Friesland. Zuidlaren wordt Sneek, Eext is IJlst en Borger Sloten. Het werkt. De stempelkaart wordt mijn telefoon waarmee ik het thuisfront geruststel en Google de gelegenheid geef me te volgen. Bij de dichter en de leraar in Odoorn brandt om 08.00 uur nog geen licht. Ik pauzeer bij een ouwe fietspik in Emmen (visualiseer: Balk) met wie ik ooit voor het eerst gemiddeld 30 jakkerde van Haren naar Emmen. Of ik even een verwarmde pittenzak op mijn verkleumde ledematen wil, vraagt zijn vrouw. De schat! Koek, gedeelde fietservaringen ophalen, citroenthee met honing en buurtverhalen ontdooien me.

In de zon naar Coevorden en De Krim. Dan via middeleeuwse fietspaden in Elim, Nieuw Moscou, afbuigen naar Hoogeveen en noordwaarts naar Beilen, Assen en Downton Abbey. Van Haren naar Groningen hang ik -met toestemming- achter een Peugeot Kisbee Active E5, gereden door een sympa wintermuts met driedagenbaard uit Zeijen op weg naar de Van Mesdagkliniek. De 170 kms geven me vertrouwen voor Friesland. Wy sille sjen.

Winterfietselfstedentocht IV

Vladimir valt Oekraïne binnen en Franky scoort eindelijk weer eens voor Barca. Ik luister elke dag naar flarden betoverende muziek uit de Mattheüs Passion, lees in Komijnsplitsers en blijf me verwonderen over nieuwe woorden. Friese paarden, virussen en stormen krijgen namen die alfabetisch oplopen. Natuurlijk klinken Delta, Eunice, Franklyn en Omikron minder sympathiek en appetijtelijk dan Foekje, Guoitske, en Neeltsje. Fietsers zien ook liever paarden dan zwarte wolken. Ik sla de zondagse fietstocht voor de eerste keer sinds eeuwen over en geef me over aan Rijnevelds nieuwste poëziebundel. Ondertussen bereid ik me voor op een midweeks tochtje van 125 km met Tío Pedro.

Fietsen biedt me tijd om mijn gedachten te ordenen. Heerlijk je te kunnen binden aan een nieuwe topschrijver. Rijneveld staat nu al voor Rooseboom en Wieringa. De titel ‘Komijnsplitsers’ pijnigt mijn hersens. Ik proef nagenietend van nieuwe woorden als afbiljoenen, lijden aan burchtverlies, biezenweer, polijstverlangen, merkelmes, heiregister, kilkeper en meer, op elke pagina meer!

Mijn fietsdoel is om na 130 kms fit thuis te komen. Krachten sparen dus. Zon, matige wind, krakende takjes op Drentse fietspaden, maken het tot een bijna zes uur durend plezier. Gelijk aan de tijd van zes praatprogramma’s met liefhebbers van sociaal incestueuze beantwoorders van geslotenvragenstellers. Praatprogrammamannen willen Vormeinungen bevestigd te zien als Poetin bankafschriften van westerse banken die zijn daden ‘uiterst scherp’ veroordelen. De fietstocht is gelijk aan de tijd van drie zaterdagskranten of twee digitale D66 webinars over stedelijk woonklimaat waarin de frases ‘opgetelde plancapaciteit’, ‘uitgekristalliseerde leefbaarheidsplannen’, ‘fuck VOLT’ en ‘een stukje openbaar vervoer’ voorkomen. Bijgewoond door maar liefst 28 schattige partijtijgers.

We kiezen deze keer voor een elfdorpentocht: Zuidlaren, Eext, Gieten, Gasselte, Borger, Emmen, Aalden, Orvelte, Westerbork, Zwiggelte, Vries. Iets langere afstanden worden gewoon.

Pedro leest The Guardian en laat Nederlands nieuws van zich afglijden als Vlaamse Gaaien waterdruppels. Ik praat ‘m bij over Mannes, Emmens surplus aan voetbalgogme en poneer de stelling dat je aan fietspaden kan zien of de burgemeester een fietser is of een Teslajongen (in Drenthe zijn geen vrouwelijke burgemeesters). Emmens burgemeester Eric van Oosterhout onderhoudt de fietspaden als drilrapgroupies hun billen: geveegd en strak. Marcel Thijsen van Tynaarlo en Jan Seton van Borger/Odoorn verwaarlozen bosfietspaden als Jong Ajax de defensie tegen een oppermachtig FC Emmen.

Winterfietselfstedentocht III

Buienradar volg ik intensiever dan Oekraïnenieuws of Volt dat (primeur!) een vrouw heeft betrapt op grensoverschrijdend gedrag. Wat Gündoğan gedaan of gezegd zal hebben prikkelt mijn nieuwsgierigheid als tassenwinkels oudere vrouwen. Of heeft Volt gewoon last van het in Den Haag enig zichtbare, overassertieve Tweede-Kamerlid dat zich aan ‘s fractieleiders bleekheid ontworstelt en zich ondubbelzinnig uitspreekt?

Maar of Buienradar bestuderen zin heeft? Op 13 maart, in de echte tocht, hebben we ook geen keus. Dan maar op zondagmorgen het eerste stuk voor de wind rijden en onderweg elkaar praatjes verkopen. Met als ongewenst bij-effect: tegenwind aan het eind. Uitgewoond, kapot, gesloopt en dat al na 106 kms. Grijpskerk, hometown Kollum, Anjum, Lauwersoog, Houwerzijl glijden voorbij als cocaïnecontainers langs de Rotterdamse douane. Duizenden ganzen kijken ons als omgekeerde wappies glazig aan: even online een petitie invullen, okee, maar meedoen in de Black-Lives-demonstratie gaat veel te ver. De vogels herkennen mijn einde-der-tijden-gevoel net voordat ze door een zeearend worden verschalkt. Ik word slechts tijdelijk opgegeten.

Op de terugweg heeft hongerklop mij in de tang. Mijn lijf stelt me voor raadselen. Wat gebeurt er? Ik word gemangeld. Uitgeknepen. Verpulverd. Benen, fietsers zeggen poten, als losse flodders. Longen lekke ballonnen. El Obrero’s reepje helpt niet. Welk gevoel beheerst dan de zesenzestigjarige? Twijfel natuurlijk, wantrouwen vermorzelt vertrouwen. Het lijf zwabbert en dweilt. Verdomme. Onbegrip. En onmiddellijk daarna als in het rouwproces na de dood van een kennis die tegen beter weten in waarde blijft hechten aan facebook- of groepsappfelicitaties: schrik, rouw, berusting en aanvaarding. Behalve voor de overledene gaat het leven wel door, hè. Mentaal herstel volgt vlot met een tactische aanpassing: rustiger starten, vasthouden aan wedstrijdplan.

Duurt een marathon voor geoefende goedwillende amateurlopers een uurtje of drie, vier, deze fietstocht is maar liefst een drievoudige Ausdauertest. Eerder pauzes inlassen dan maar, langer rusten. Uitrijden is belangrijker dan een hijgerige tijd neerzetten. Volgende week met 25 kms erbij naar 125. Door de week een herstelrondje van 50. Wy sille sjen.

Winterfietselfstedentocht II

Op de dag dat de wedstrijd Tegendewindfietsen wordt gehouden befiets ik NW-Groningen. Zie de eerste 75 kms geen e n k e l e fietser. Ik fiets in de cadans van ‘Hoe sterk is de eenzame fietser’ van Boudewijn de Groot. Voel me als die ene VVD’er die denkt dat Hofstadgroepslid Soumaya Sahla nog een kans verdient. Of die enkele CDA’er die begrijpt waarom christelijk onderwijs fnuikend is voor onderwijskwaliteit en waardenvrij onderwijs.

Harde wind. Ik doe Grijpskerk, Zoutkamp, Pieterburen, Winsum, kleine 80 kms. Rijd een dikke veertig voor de wind vanaf De Kolken voor Hornhuizen naar Pieterburen. Fietsgenot wint van slagregens. Natte hagel. Winterse kou. Mijn door- en doornatte versteende handen haken aan het ligstuur als de vingers van brave huisvader Marc Overmars aan  vrouwen intimiderende whatasappberichten. De sneue digitale potloodventer & Ajax-haan heeft het figuur van Mao Zedong. Hij staat tussen Zedong en Zhang Gaoli.

Dat voormalig vice-premier Zhang Gaoli tennisster Peng Shuai  bepoteld of aangerand zou hebben verbaast me niet. Chinese partijbazen zijn als betaaldvoetbalmannetjes. Liet good-old Mao Zedong zich er niet al op voorstaan dat hij zijn druiper kon genezen door steeds een nieuwe Chinese maagd ongevraagd te penetreren? Zijn quote ‘Ik was me in vrouwen,’ zou een aan het Rode Boekje gehecht addendum kunnen heten.

Irene Wust wint goud in China, terwijl slachtoffer Sjinkie Knegt, de arme man die niet wist dat thinner brandbaar is, klaagt over schwalbes van tegenstanders. De China-show beheerst de kritiekloze vooringenomen t.v. met ongegeneerde propaganda. China huurt Nederlandse ijsmeesters in. Daarmee koopt Nederland medailles. Sportkansenschendingen. Mensenrechtenschendingenkampioen China ruil ik graag in voor nieuws over T-cellen van een tachtigjarige fietser die zouden lijken op die van twintigjarigen. Verbaast me niks. Ik voel het elke dag aan mijn stalen bovenbenen.

Kom versteend terug. Ben weer een zesjarig kind dat na schooltijd te lang is doorgegaan met sleetjerijden. Vraag vrouw I om rits van fietsjack te ontsluiten. Moet op jacht naar waterdichte handschoenen wil ik dit weer op 13 maart ’22 kunnen weerstaan. Een doordeweeks hersteltochtje langs Winde, Bunne, Peize, Eelde is een tussengerechtje in Pomphuis. Heerlijk, ter voorbereiding op het lekkerste. De monstertocht annuleren kan natuurlijk ook altijd nog.  Zegt men. Wy sille sjen.

Winterfietselfstedentocht I

Wat is mooier dan kennismaken met Frytum, Ewer en Krassum? Even afstappen bij de stalen zitbanken van Reinier van den Berg bij Aduard? Afspreken met antiquariaat Zolderman in Houwerzijl? Amsterdamseschoolinvloeden op boerderijgevels spotten en bewonderen? Niks. Of misschien een verbod op al te witte scholen of museale muurplaquettes in Stad.

Ja zeggen tegen interessante uitdagingen levert me meer op dan Nee’s. Langeafstandfietsen dus. In de laatste wintermaand is het zover: de winterversie van de fietselfstedentocht. Mijn trainingsschema schrijft wekelijks 25 kms extra voor. Begonnen met de reguliere 50 kom ik aan het eind uit op bijna 190. Moet kunnen. Ik leer dat er fietsers zijn die op de cadans fietsen. Een metertje zorgt ervoor dat ze, rain, wind or shine 90 slagen per minuut blijven doen. Een ander heeft een hartband. Ik tast mijn gevoel af. Denk aan de vroege Mollema. Van der Poel. Pogačar. Fietscomputerloze plattelanders. Winnaars.

Sinds Frenkie de Jong in Spanje El Cartero wordt genoemd of El Tejero en het publiek hem met brievenbusgeklepper of breipennengetik musicerend begeleidt, zijn Spaanse bijnamen in. Mijn ene fietsmaat heet El Obrero en de ander Tío Pedro. Rodebietensap laaft mijn bloedvaten en mindset als onroerendgoedwinsten een Groningse minister met een achternaam uit een jeugdboek van Jan Terlouw.

Oude trainingsinzichten verpulverden als behandelmethodes in de psychiatrie. Dachten langeafstandslopers voorheen dat je drie marathons in de benen moest hebben voordat je maar aan een wedstrijdje mocht beginnen te denken, nu volstaat je hart wat in de gaten houden. Tom Dumoulin, nou ja geen beginner dus, werd zonder looptraining gelijk tweede in Maastricht met een gemiddelde van 18,3 op de 10 kms.

Fietsen dus. Kop in de wind, pas gecoate ligstuur onder vingertoppenbereik en gaan. Mooi stuk langs het Reitdiep, Zuurdijk, de cadans van Tío Pedro volgend of profiterend van El Obrero’s luwte. Zelf even de kop overnemen. Bovenbenen worden verlengstukken van stalen frame. Snot en speeksel binnenhouden als de VU nieuws over China’s lange betalende arm. Zou complottheoriedocent Andringa bij de RUG mogen blijven of er net als de paspoortenprof uitvliegen? Waarom staat het zelfreinigend vermogen bij uni’s vaak in de OFF-stand en op ON na wat gepeuter en gepriegel van journaille?

Groninger Museum, de Kinderbiënnale

Een museum is geen kerk. Kunst is niet gelijk aan godsdienst. Sommige in het nauw gedreven gelovigen maken rare denksprongen. Vrijheid van godsdienst? Mijn reet! Als ouders religies niet met dezelfde power in de kinderhoofdjes zouden persen als industrieboeren biest in de monden van pasgeboren kalveren, zou het met religies snel afgelopen zijn. Dit vrijheid noemen gaat wat ver. In dit opzicht is godsdienst als kokkerellen of museumbezoek of vogels spotten: onderzoek leert dat museumbezoekers doen wat hun ouders deden: musea bezoeken. Panikerende ouders die wanhopen dat hun kinderen nooit een museum van binnen zullen zien kunnen gerust zijn: heb je het voorgedaan dan komt het goed.

Het Groninger Museum doet iets goed. Niet alleen maar in de slappe tijd iets voor kinderen organiseren en dat dat aanstellerig biënnale noemen, maar ook iets doen aan de landing, de inbedding. 30 scholen is verzocht een kunstambassadeur aan te stellen. Die ambassadeurs leverden de uitstekend verwoorde bijschriften bij de zeer gevarieerde kunsten. Bij een goede aanpak [kom, museum, verknal het niet; zorg ook voor een follow-up en doe als alle schoolvakken: bied iets aan, plaats het in een groter kader, bespreek het en reflecteer er in een later stadium op, kan heel goed zonder cijfers hoor, gaan de kinderen musea bezoeken gewoon vinden als The Voice Coaches meisjes en vrouwen intimideren. Dit heet vooruitkijken.

Maar eerst nog flink kauwen op het volwassenenconcept. Veel & eenvoudig mechanisch geproduceerd & buitenlands etiket. Bewerkte bulkfoto’s, soms simpel in een lijstje, vaak opgeblazen, soms ingenieus gefotoshopt. Altijd met een Engelse saus. Vooral heel veel. Inclusief een weekmakende bijsluiter voor de kritische kijker: I CONSIDER MYSELF AN ARTIST MORE THAN A PHOTOGRAPHER. FOR ME PHOTOGRAPHY IS ONLY ONE STEP IN THE PROCESS. jr.

Hierna begint de echte kunst in de kinderbiënnale. Supermooie constructies van Harry Arling, een leuk Bamboe Bibber Bos van Schoeren, graffiti van Werc Collective en een installatie van Nou&Herkauw. Mooist: de joekels van aanraakbare, opblaasbare tollen: honderd keer spannender dan de aan de museumbinnenmuur gemonteerde gevriesdroogde statische glazen kermisblommekes van Dale Chihuly waar het spaarzaam toegestroomde publiek levenslang van zal moeten genieten, ben  ik bang.

Jammer dat de begeleidende folder weinig extra Kinderbiënnale info biedt. Op de website is wel alles te vinden. Zal een educatie-angehauchte bedoeling achter zitten: kom lekker zelf kijken!

Reitemakersrijge 25

Als een kind dat in steeds wijdere cirkels de omgeving om de zandbak exploreert onderzoek ik de wereld voorbij Reitemakersrijge. Ik ontdek onzichtbare kunst, beloopbare cultuur, flitskunst en ongebruikte stukjes natuur, ‘ter grootte van een krant’, die schreeuwen om ontwikkeld te worden. Aan de Brailleweg is op een groene postzegel ruimte voor tenminste tien tiny houses of microwoningen. Aan het water! Wachtend op ontwikkeling.

Wandelen stimuleert denken over grote raadselen. Waarom economie de exact- en kleurvastheid heeft van veelvormige bonte dahlia’s.  Waarom mannen nog steeds niet een pijnvrij apparaat voor mammografieën hebben uitgedacht. Ik hoor iemand zeggen: ‘Als hun ballen tweejaarlijks op die manier zouden geplet worden, was er allang een verbeterde thermograaf uitgevonden.’

Schattingen over hoeveel van de Nederlandse museale kunst in depots ligt variëren van 65 – 95 %. Is onzichtbare kunst wel kunst? Boijmans van Beuningen heeft een museaal depot gemaakt. Wordt dat een nieuwe trend dan wordt de onzichtbare kunst ontsloten en daarmee weer kunst. En verdund natuurlijk, want de opgeslagen kunstwerken behoren niet tot de top van de collectie.

De neiging dingen mooi te willen maken gaat ver in Groningen. Putdeksels zijn geïllustreerd met de Martinitoren. Je moet het, net als oprechte bedoelingen van Omtzigt-doders onder CDA’ers wel even willen zien natuurlijk. Iets verder: het witte KPN-gebouw. Aan de Emmaviaductzijde zie je een ronding in de bakstenen als de billen van eeh, vorige week zou ik nog argeloos Carola hebben gezegd, maar nu noem ik de beelden van Fernando Botero of, veiliger nog, Margarethe 22 in de wei richting Hoogkerk. Iedereen stelt zich de vraag waarom de architect er niet gewoon een rechte muur van heeft gemaakt. Totdat een fietsmaat (fietsers weten nou eenmaal veel) je erop wijst dat het, vanuit de lucht gezien de bolling van een opengeslagen telefoonboek is. Stel je voor! Wil je deze kunstvorm aanschouwen, neem dan een drone en fotografeer het vanuit de lucht.

Op de Grote Markt worden kleurige tekeningen geprojecteerd op het stadhuis. Wat een kleuren, dahlia’s, speelse schetsen, energie, vrolijkheid, kunst! Groningen, ik ga steeds meer van je houden.

Reitemakersrijge 24

Udo Jürgens bezingt het lot van de oudere jongere gloedvol in ‘Mit 66 Jahren’. Hij overtreft met verve het nerveuze Route 66 van de The Rolling-snuivers-Stones. Op je 66e verjaardag een theepot krijgen en een fles alcoholvrije wijn met een jeugdfoto in plaats van jenever of een neushaartrimmer is natuurlijk al een godsgeschenk. Vervolgens als eerste door twee Tinekes en de mannenkledingwinkel gefeliciteerd worden, heerlijk attent. Maar het mooiste present, op een vergesprek over boulderen met zoon II en een artikel over orgels in Noord-Nederland van zoon I na, was toen ik de krant opensloeg en zag dat er een roman is geschreven over het meest verguisde en onbegrepen dier in Nederland: de duif¹.

Zowel nature als nurture boosteren mijn neiging het altijd voor de underdog op te nemen. [En de immer bovendrijvende upperdogs Carola, Alexandra, Sigrid, Agnes, Fleur, Esther, Sylvana]. Kristusziele, waarom bestaan er geen doortastende PvdA-vrouwen op topposities?

Heerlijk gevoel. Ja, ik beken, ik ken de man – en inmiddels vrij goed -, die stiekem de stadsduiven voert. Hij slentert in een sleetse ouwemannenjas door de stad. Op de plek waar je een grijze groezelige pet met vettige randen zou verwachten, steekt een brutaal volle springerige kuif alle kanten op. Zijn nek is omzwachteld met de mooist denkbare sjaal ter wereld: wijd vallend, gehaakt, met kleurige blokjes uit de beste schilderwerken van Gerhard Richter uit de periode dat hij nog dacht dat geometrie gelijk stond aan Duitse landschappen.

De man, hobby: wandelen en wereldraadselen oplossen, is eigenzinnig en eigenwijs als een Moslim met druk op de borst die ja zegt tegen een varkenshart of een minister die de eed [dat ferklearje en ûnthjit ik] in het Fries aflegt. Hij neuriet ‘Jesu meine Freude’, FC Emmens clublied ‘Het is stil daar aan de overkant’ of fluit constant een iets te snelle versie van ‘Aus Liebe will mein Heiland sterben’. Hij onderdrukt <met moeite> de lust om in de lucht te dirigeren. Strooit af en toe een handjevol duifvoer rond. Daarna kijkt hij schielijk achterom. ‘Goddomme, duiven voeren is verboden,’ hoor ik schuimbekkende duifhaters gnuivend smiespelen. Fluiten en neuriën wordt prevelen: ‘Duifje, duifje’. Ogen twinkelen. Zielsvol geluksgevoel stroomt bij het zien van door elkaar kroelende gevleugelde vrienden.

¹’Dorus de doffer’ van Rense Sinkgraven

Reitemakersrijge 23

Vanaf de Reitemakersrijge is er veel te zien. Kleuren trekken aan mij als idée fixes aan praattafeleconomen die de weg kwijt zijn en vaccinatiemijding aan pluimvee-industriëlen. Elke morgen kijk ik of hij er staat, de gele reiziger aan de overkant van de A. Tegenover ons een glazen huis. Block House staat er in het groen. Geen Blokhuis, Blokkendoos of Blokhoes. Een ingenieuze onbegrijpelijke pijl wil naar het voormalige kolossale KPN-gebouw naast ons wijzen, maar weet niet hoe. Een appartementencomplex met 200 vierkante krokodillentandjes als brievenbussen. Veelal bestemd voor studenten van ver buiten Nederland. Het is een groot gebouw met aan de Reitemakersrijge en de Schuitemakersstraat een doorgang naar een  binnenplaats. Op de binnenplaats een goudkleurige blokkendoos boordevol met wooneenheden als een uitvergroot schoenendozenmagazijn uit het duurdere segment.

Het mooiste aan het gebouw is een ronde Florentijnse toren met een groen dak. Vanaf het dakterras van het Forum is het bij helder weer goed te zien: een hoedje van een staatsbosbeheerminister. Het lelijkst aan het gebouw en zijn omgeving is de fietsencollectie die het verhoogde grasveld aan de Reitemakersrijge bedekt. Er gaan geruchten dat er nog gewerkt wordt aan een fietsenkelder. Zou mooi zijn.

Dagelijks horen we Spaans, Italiaans en Chinees voorbijkomen. De bewoners telefoneren met het thuisfront. Allen stellen hun moeder gerust dat het Ikeabed goed ligt, dat er van aardbevingen weinig te zien is, dat er hier supermarkten zijn die geld verdienen aan longkanker en dat de Nederlandse politici echte generalisten zijn die geen vakministerdiploma nodig hebben, iets wat slechts het Telegraaf lezende deel van de twitterintelligentsia bevreemdt. Zonder uitzondering zijn de Blockhousers vriendelijke gasten. Ze laten onze plantenbakken ongemoeid. Zelfs de uitdagend neergelegde opvallende kalebassen blijven onaangeroerd.

Vanaf onze binnentuin gezien, zie je vier verdiepingen met nieuwe kozijnen in de 60 cm dikke muren. Soms klinkt muziek, zowel alledaagse, jeuzelende, naargeestige 3FM-muziek met als dieptepunt infantiele raps, als indringend uitheemse, meer onbekende, gemaakt op snaarinstrumenten die vanwege de van geitendarmen gemaakte snaren bij de Partij van de Dieren op de zwarte lijst staan. Een enkele Blockhouser houdt de ramen dag-en-nacht wijd open alsof de verwarming op hol is geslagen.