Bach meets Hasse, een zomerconcert

Vijf sterren. Douze points. Een tien! Op zaterdagavond vijftien juli is er in de Akerk een werkelijk prachtig concert van (een deel van) het Luthers Bach Ensemble aangevuld met solisten van het Prins Claus Conservatorium. Een feestje, dat is het. Opvallend detail: er komt geen dirigent aan te pas, de dirigent zit in het publiek. Weliswaar is de artistieke leiding in handen van Tymen Jan Bronda en David van Laar, maar de solisten, musici en koor doen het zonder de bewegende baton. En waarom ook niet, de praktijk leert dat de zangers doorgaans meer oog hebben voor de muziekmap dan voor de dirigent. Men kijkt scherp naar elkaar en zorgt er bij de minste beweging van een wimper, wenkbrauw of neusvleugel voor dat inzetten scherp zijn als een geslepen vismes.

Het programma (van acht A-viertjes) vermeldt werk van Hasse, Buxtehude en Bach. Het begint met strijkers die Hasse vertolken. Vervolgens een solo van Bronda op het indrukwekkende kerkorgel met Buxtehude, daarna counter-tenor Van Laar met Hasse, vervolgens weer organist Bronda met Bach en als slotstuk de cantate ‘Christ lag in Todesbanden’ van Bach, gezongen door solisten en koor, begeleid door strijkers en continuo orgel. Het koor treedt op in wisselende opstelling en, what’s more, de wisselingen verlopen vlot. De meeste aandacht gaat vanavond uit naar de counter-tenor. Van Laar zingt de sterren van de hemel, het stof van de gewelfbogen, craqueléscheurtjes in kalkmuren, lach op gezichten en overal wordt continu ‘awesome, amazing’ gefluisterd. Ik reset mijn voorkeurslijstjes en naast Jaroussky en Scholl staat nu Van Laar. En ach, de teksten, die blijven steken in bezwerende verlopen antieke religieuze formules die an sich elke zeggingskracht hebben verloren maar het moeten hebben van de betoverende muziek die door de tijd heen krachtig blijft als voegen tussen grafzerken.

Het publiek, zo’n tachtig personen, natuurlijk veel trotse ouders, opa’s, legio opa’s vriendinnen, buren en  oma’s, trekt zich niets aan van bijgeluiden van lekke brommeruitlaten op straat en een enkele verwarde Riepeverkoper die baalt dat men bij hem niet kan pinnen; veeleer versterken die de intieme sfeer indoor; men klapt de blaren in de handen waarop, gestimuleerd door een luid geroepen ‘Bravo’, een toegift volgt. Mooi om te zien: de oudste zanger, bas Michiel de Vries gebruikt een tablet terwijl de rest, waaronder ook rookies, het houdt op het oude vertrouwde papier met gele zweetkringen. Heerlijk, wat een avond!

Een Duitse week met Benneckestein, Bach en De Ploeg

‘Een Duits meisje van Heidi Benneckenstein’ (Mijn leven in een neonazifamilie) herlezend, leert me dat er vlakbij, te weten in West-Duitsland en relatief kortgeleden, het boek is van 2017 en de auteur werd in 1992 geboren, neonazistischhe kinder- en jeugdkampen waren, opgericht naar voorbeeld van de Hitlerjugend. Heidi was lid van de Heimattreue Deutsche Jugend en was, zoals ze het zelf zegt, een nazimeisje. In haar omgeving werden kinderen völkisch opgevoed en kregen een paramilitaire scholing. Kleding, boeken, opvoeding, alles ademde een verstikkende, nare walm waaraan ze zich op haar negentiende ontworstelt. Waarom herlees ik het boek? Op vakantie in Oostenrijk leren we dat in Oostenrijk naast het verschrikkelijke concentratiekamp Mauthausen nog 40 zgn. nevenkampen waren. Ik wil doorgronden waar het vandaan komt dat grote groepen mensen rechtsextremistische ideologieën aanhangen. Benneckenstein lezen is een eye-opende aanrader.

Het wordt sowieso een Duitse week. We begonnen met Bach in de Martinikerk. Organist Erwin Wiersinga speelt, afwisselend met Leo van Doeselaar, het complete orgelwerk van Bach. Dit is het negentiende concert. Met vriendin E. ga ik er eens voor zitten. Het verlangen naar de muziek maakt de kerkstoelen tot fauteuils. Het Agricola/Schnitger/Hinsz-orgel glimt in het avondlicht, alsof de koster uren in de weer is geweest met een potje De Vries’ Zuivere Wrijfwas. 3500 pijpen, 53 registers, kijk en verwonder je, luister eens: hoe barok wil je het hebben? Al jaren plaatst de Volkskrant dit orgel op de eerste plaats. Misschien wel van de wereld. We genieten van de muziek. Heerlijk. Na een uur staan we op, kijken elkaar vrolijk aan en zeggen: wat hebben we gehoord? Veel was nieuw. Naast de voor een deel overbekende koralen schreef Bach ook veel vrij werk en dat vergt wat tijd om te doorgronden vanwege de complexiteit, maar wat mooi. Caleidoscopisch komt misschien het dichtst in de buurt: je houdt een koker voor je ogen met allerlei vormen en kleuren, je draait eraan en er verschijnen wondermooie vergezichten. En dit dan via de oren. Zo ongeveer.

Schreuder

Meer Duitsland. We fietsen naar Coldam, tussen Weener en Leer en bezoeken een expositie van tien

Jonkman

Ploegleden. Waarom we dit de beste Ploegexpo tot nu toe noemen? Vanwege het getoonde werk: veel en soms nieuw. Vanwege de combi Ploeg naast glaswerk van glaskunstenaar Vincent van Leeuwen.  En vanwege de schitterende locatie: een oude, maar goed geconserveerde schuur en paardenstallen. Jonkman komt met expressionistisch werk dat ik niet van haar kende, Veldhoen verbaast met prachtige abstracten, Schreuder schildert mooie, eenvoudige kerkgebouwen met sprekende kleuren, Cornelius heeft driedimensionale miniaturen. Alkema, Buigel Boering, Van den Berg, Van der Wal, Klaveringa en Breunis maken het tiental compleet. Er lopen draden van Ploegers naar de Duitse expressionist Kirchner. Oude draden: Jan Wiegers leerde Kirchner begin vorige eeuw in Davos kennen en nieuwe: huidige Ploegleden die zich door Kirchner laten inspireren.

Grunneger Laidjesfestival, Der Aa-Theater 20 mei 2023 (€ 11,-)

Feest. Muziek. Gronings. En dat in Stad, waar gewoonlijk het dialect te horen is als realiteitszin onder studenten die denken dat schurft het best bestreden wordt door samen onder dekentjes te kruipen. Denk aan een uitvergrote schoolavond waar alleen de brutaalste jongens, omgekeerd petje of hoedje op, het podium betreden en slechts twee meiden. Vanavond zijn het vooral de oudere jongeren die in de spotlights staan. De zaal is goed gevuld met vrienden, buren, een lutje leergierige delegoatsie van de cursus Grunnegers ‘Zegt mor’ en muzikantenpartners die voor de gelegenheid nieuwe sneakers voor hun helden hebben gekocht.

Hister

De jury is eigenzinnig en hanteert voor niemand begrijpelijke kwaliteitscriteria: winnaar wordt het duo Hister, die bij de publieksbeoordeling in de onderste regionen zat. Twee presentatoren scharrelen nerveuzer over het podium dan de optredende helden. Een schitterende groene zigeunerinnenrok die om de twee woorden ‘fantastisch’ roept en een racefietserlook-alike die vergeten heeft een pauzetekst voor te bereiden als een changement wat langer duurt en het publiek drie keer vraagt hoe hoog de olde grize is. Heerlijk, wat een avond, op zoek naar de sex, drugs, bitterbal en rock&roll.

Na de pauze wordt het geluid krachtiger. In totaal komen negen acts voorbij. We horen dat de deelnemers zijn bijgestaan met tekst- en muziekadviezen. En zelfs een heuse workshop. Dat leidt o.a. tot een fraaie samenwerking van accordeoniste Rianne Pijper en gitarist Jaap van der Molen. Rianne Pijper speelt de sterren van de hemel en volgt Jaap als een bordercollie z’n baasje. Nog een verrassing: Henk Wilpschaar en Jack Sipkes; dat de zenuwen het plectrum in de reistas houden valt helemaal weg tegen de prachtige, maar veel te korte mondharmonicatonen. Hun wensdenken plaatst Groningen als een supermacht tegenover Den Haag.

Luister en huiver: de teksten voeren ons naar het innerlijk van ‘De Groninger’. Hister over een nooit eindigende zoektocht door het leven. Bluesy Remco Rotgers met een diep gemeend ‘Ik hold van die’ voor zijn overleden pa. Het Jonkje met de pet, een rappende

Jan Slagter

hiphopper die nog wat moeite heeft met de techniek, met een ‘teuverdans’. De zesmans superband Jan Slagter met een excellerende saxofoon en een snerpende gitarist voor wie de blues een kameroad is. Skodiacs over de aardbevingsellende, treffend verwoord als ‘Carnaval in t noorden is een polonaise achteroet’. ‘Dit ist’ die met teksten van Kees Zwart ‘Blut’ spelen, ‘zunder dreum, macht, en laifde’. En het openingsnummer van Stieven Prins, die vol homor het nadeel van het platteland bezingt: ‘Ik verveel mie dood.’

Lutherse Bach Academie – Requiem van Mozart, A-kerk vier mei 2023

Als de sopraansolist de volgende ochtend bij je aan de ontbijttafel zit achter een bakje muesli en een stukje geitenkaas, kijk en luister je toch anders bij het concert. Je kent haar stem al. Je hebt al met interesse geluisterd als ze bij je thuis inzingt. De toonladders fladderen vrolijk door je huis als een nieuwe Steinway in een toonzaal. Vanaf het dakterras hoor je hoe passanten op straat onder de indruk zijn. Ik doe alsof het heel gewoon is.

Het is vier mei. Met vrouw I naar het Martinikerkhof. Twee minuten stilte en twee coupletten van het Wilhelmus. Ben ik de  enige die uitvolle borst zingt? Dan Mozarts Requiem in de A-kerk. Hoe toepasselijk bij dodenherdenking. Alle bezoekers/luisteraars dwalen met hun gedachten naar Oekraïene en Rusland. Aan beide zijden duizenden doden. Zelensky die naar Nederland komt en door Caroline van de Plas wordt genegeerd alsof hij Round-up aan zijn handen heeft.

Vier jonge solisten excelleren. Griet de Geyter is duidelijk de leider, zij interpreteert het woord ‘ensemble’ als een ware diva. Met haar ogen, met haar lijf, met kleine gebaren zoekt ze de verbinding met tenor Twan, bas Drew, alt Eske en de musici en koorleden achter haar. Hogeschoolmuziek in een van de mooiste kerken van Nederland. Organist Koolstra bespeelt het Schnitgerorgel als een testrijder een antieke Rolls. De ontspanning onder het publiek slaat toe: een mevrouw krijgt een flauwte. Als gediplomeerd BHV’er zie ik dat alles goed gaat. Een paar huisartsen, enkele verpleegkundigen en de kerkhuismeester treden doeltreffend op. De AED blijft achter het nummerslot. Toen ze neerging zag ik 500 pax prevelen ‘Requiem aeternam blijf uit de buurt’.

Terug naar het ‘Agnus Dei’ en het ‘Lux aeterna’. We nemen de Latijnse dodetaaltekst met een korreltje zout en ik vraag me af of je nieuw publiek trekt met de Nederlandse vertaling met archaïsche woorden als ‘uitdelgen, oordeelsstonde, gebenedijde, vierschaar en ongezuurd brood’. Het hoeven geen drilrapteksten te worden maar begin eens met Jeugdjournaaltaal, zou ik zeggen.

Terug naar de muziek. De twee fagottisten, de paukenist en de koperblazers, allen jongens, spelen de sterren van de hemel zodat Griet en haar ensemble lekker kunnen leunen op de muziek. Kristusziele wat kan ze zingen. Ondertussen kijken we met verbazing naar acht lege stoelen die voor zogenaamde vrienden van de Lutrherse Bach Academie zijn klaargezet maar niet worden gebruikt, come on, hier zien we een verbeterkans: worden ze tot een kwartier voor het begin niet gebruikt, pluk dan muziekminnende zwervers van de straat.

Uitzonderlijke Matthäus Passion in Akerk door Luthers Bach Ensemble

Voorjaar. Tijd voor rituelen. Meikermis, Zwartecross, Paasvuren, Trekkerslep, kievitseieren zoeken, Matthäus Passion. Het afgekloofde verhaal is zo langzamerhand bijzaak maar de muziek triggert. De semi-scenische uitvoering van het Luthers Bach Ensemble is uitzonderlijk goed. Vijf sterren en als het kon zes. Deze keer van mij geen gezever over waarom de antisemiet Luther aan Bach wordt verbonden, maar enkel waardering voor de zangers en musici. Guess what, het voert gelijk mijn MP-top-vijf aan, nog voor een typische Jan – god hebbe zijn ziel- Rot-Matthäus met Zuid-Amerikaanse muziekinvloeden en een uitvoering in de mooist denkbare taal het Fries.

Orkest en koor treden op in hun dagelijkse kloffie. Dus geen saaie zwarte pakken met glimmende zitvlakken, vlinderstrikken, stilettohakken en ongemakkelijk striemende doorkijkjurkjes maar herkenbare Zeeman, Hilfiger en Gaastra-outfit. En de zangers (op de evangelist na) zonder in bladmuziek te kijken, alles uit het hoofd en -dus- uit het hart gezongen. Kippenvel! Ontroering. Verrassing. Voor mij de eerste MP zonder gegaap, en beginnend snurkje, slechts een enkele verdwaalde bezoeker wiens (jaja, altijd mannen) hoofd af en toe oplicht vanwege een blauw schermpje. De grens tussen uitvoerenden en bezoekers vervaagt als die tussen boven- en onderwereld in systeembanken zodat er een soort eenheid ontstaat.

Als een flash-mob, zo begint het. Van alle kanten komen de zangers, gekleed in hun overjassen, naar het podium en beginnen met de vervoerende zang en muziek. Wat je ook van het gehele Passieverhaal over Jezus’ lijdensroute met aparte verwikkelingen kan vinden, de toeschouwers – voor de tweede keer een stijf uitverkochte Akerk – zijn onder de indruk. Voor het eerst zie ik een MP die lijkt op een toneelstuk. Hoor je over verwijten, beschuldigingen, ontkenningen, toejuichingen, dan zie je die ook. Er wordt bewogen, gespeeld en uitgebeeld zodat er een natuurlijke sfeer ontstond. Semi-scenisch in vaktermen. Hoogtepunt: een counter-tenor die staande op een wiebelig keukenkrukje met gespreide armen het publiek toezingt en we zien de boegscene van de Titanic-film.

En wow, wat een kwaliteit bij de musici, solisten, koorleden. Of de dirigent echt nodig is, blijft natuurlijk de vraag. En dan het begin en eind voor de pauze met de gouden stemmen van het jongenskoor. Na een kleine drie uur naar de uitgang lopend zie je iedereen denken: supergoed gedaan allemaal. We willen nooit weer anders. Nog een kleine stap naar het Gronings als voertaal misschien? En het publiek, vaak hondstrouwe, witte, al wat oudere  MP-groupies, uitnodigen de koralen mee te zingen terwijl de dirigent met zijn armen zwaaiend luidkeels ‘allemaal’ roept? Ja graag! Tenslotte: een compliment voor de perfect gepresenteerde programmaboekjes gedrukt op knispervrij papier en de organisatie van de pauzeconsumpties: vooruit: alles zes sterren!

Kerstconcert Grootkoor Martinikerk 22 december 2022

Rob van Dijk op de vleugel, Martin Mans op het orgel en Etty van der Mei en Nan van Groeningen beurtelings, strak in de lak, dirigerend op de bok. De kerk is met 1.200 bezoekers uitverkocht. Het circa 200-koppige koor heeft er zin in. De stemmenverhouding loopt enigszins mank. De tenoren doen verwoede pogingen de sopranen in het gelid te houden en niet met hun partij mee te gaan zingen. Het vervelende is dat mannen graag vrouwen volgen, verlokkelijk als ze op vele terreinen kunnen zijn. Bij de alten en sopranen zijn ook jonkies. Jaloers kijk ik naar jeugdige blauwe dreadlocks rechts van mij en blonde paardenstaarten bij de alten. Met Rogier, Erna en Bram, gemiddeld 57,6 jaar, zit ik bij de mannenjunioren. Denk ik. Voel ik.

Als je van kerst- en orgelmuziek houdt zit je hier goed. Mans windt er geen doekjes om, hij heeft er zin in. Als een jonge autoverkoper die de ongebreidelde powers van een Tesla showt op een weg zonder snelheidsbeperking laat hij het Agricola/Schnitger/Hinsz-orgel swingen en zingen tegelijk: muziek op zijn best. Van Dijk improviseert op de vleugel als een dribbelende Nederlandse wingback in Qatar met een vrije rol. Solist Henk Poort heeft een makkie. Hij wordt door het publiek op handen gedragen. En dan Nan en Etty die het hele boeltje regisseren en in toom houden als schoolmeesters opgewonden grut bij de Efteling. Aanmoedigen als er een gedeelte van de mannen pardoes wegvalt, en verrek, dat gebeurt! En afremmen als de vrouwen hun vocale verleidingskunsten tonen als BN’ers op rode lopers of modellen op de catwalk. Houd dan als man je rug maar eens recht, maar dat doen we.

Het repertoire is een mix van ijzersterke Christmas Carols, verantwoorde hapjes uit de klassieke wereldmuziek van Händel en Saint-Saëns en traditionals. Alles bewerkt door tovenares Etty van der Mei. De meeste melodieën zijn op ieders harde schijf geëtst als kinderliedjes en aftelrijmpjes in kinderhoofden. De bewerkingen zorgen voor de muziek, de verrassingen, soms struikelblokjes, en de sjeu die maken dat de elf Grootkoren in den lande niet over toeloop te klagen hebben. Zingen doet mensen goed. Huisartsen die tijdig de bijscholing hebben gedaan, leefstijlgoeroes en hersendokters aan televisiepraattafels beamen het.

Sopraan/dirigent Etty van der Mei bewijst wat veel bezoekers in de Martinikerk denken: getrainde solisten liever niet versterken. Etty neemt in haar eentje de echopartij van ‘Echo Carol’ voor haar rekening van achteruit de kerk. Haar wonderschone stem, loepzuiver en helder als champagneglazen uit driesterrenrestaurants, en de superieure akoestiek dragen het geluid tot onder ieders kuif. Tenor Henk Poort wordt met misschien 200 Watt versterkt, iets wat het volume wel, maar de beleving van de gevoelige trilhaartjes in de slakkenhuizen van luisteraars niet ten goede komt. Dat hij helaas ook de techniek van de handkus niet machtig is, bewijst hij door met zijn lippen Etty’s handen enkele malen te toucheren. Brrr. Rillingen gaan door de rijen.

1000 Stemmen: het plezier spat ervan af

Duizend mensen die muziek maken waar 1.500 mensen naar komen luisteren in een gebouw met misschien de beste akoestiek ter wereld. Het Concertgebouw. Twee topsolisten. Gouden componistennamen waar je maar kijkt. Geschilderde dirigenten. Daar ruil ik graag wat voor in. Bijna dagelijks studeren. Ik voel me een esperantist met dyslexie. Een Friese-Boys-speler in het Ajaxstadion. Nan en Etty worden Schreuder en Ten Hag, beiden wat vleziger. De handen, ogen, wenkbrauwen en mond van de dirigent vertellen me de lengte van de noten. Dankzij mijn fietsersconditie kostte het me geen moeite. Mijn innerlijke drive zegt dat ik mijn stinkende best wil doen. Graag. Ik voel mijn verantwoordelijkheid.

Henk Poort en Tania Kross doen mee. Ze lijken superrelaxed bij de generale. Poort hand in de zakken. Tania een en al gulle lach. Toch hoor ik aarzelingen, missertjes en zie twijfels. Ook topspelers moeten trainen. Etty spreekt ze vriendelijk maar beslist toe, leidt, wijst en spoort aan, temporiseert, corrigeert. Wat een expressieve kop. Powervrouw. Ik geniet met volle teugen en span me lekker in. Zingen heeft iets van racefietsen: sprinten, freewheelen, remmen en aanzetten. Er zouden 68 tenoren zijn. Een zelfde koppeltje bassen. Dat betekent meer dan 430 sopranen naast me. Wow! Kristusziele! Het is geen wedstrijd maar ik wil niet worden weggeblazen.

Voor de sier houd ik mijn koorboek omhoog en fixeer eroverheen de dirigent. De teksten ken ik zo goed als uit het hoofd. Een vergeten lettergreep is eenvoudig te compenseren. Een inzet of lengtenoot niet. Mijn liefde voor orgelmuziek groeit als Martin Mans het orgel bepotelt, de vloer dreunt, mijn schoenneuzen willen onophoudelijk tikken, mijn borstkas beukt, mijn hart fibreert: dit is muziek, een feest, puur geluk! Anders dan bij hiphop, metal rock en dance-events heeft niemand oordoppen in. Dankzij mijn frontpositie met twee vleugels vlak voor me, kan ik onzichtbaar fotograferen.

Natuurlijk, er is wel eens iets wat ‘delay’ wordt genoemd, een split-second tussen instrument en zang, maar ik doe alsof het zo hoort. Van mijn fanclub in de zaal hoor ik dat bij het Operafantoom de mannen ondersneeuwen, maar dat het Ombra mai fu weer loepzuiver en verstaanbaar is voor hen die het Italiaans machtig zijn. Zelfs het moeilijke ‘The lost chord’ klinkt, vooral dankzij de tenoren, als een dijk. 1000 stemmen, h e e r l i j k…. het plezier spat ervan af. Voor meer foto’s: Concertgebouw 2022 – Grootkoor

1968  1970  2022

1968 Zondagmorgen. Omdat er een gastdominee preekt, slaan we de kerkdienst over. De ochtend wordt ineens een zee van tijd. We voelen vrijheid, losheid. De hond loopt het tuinpad op, die laat zichzelf uit. Waarschijnlijk heeft hij de loopse teef van Barkmeijer een veeg gegeven. In de steenperenboom broedt een merel. De gulden roede komt met lichtgroene scheuten omhoog. Mem is bezig met het middagmaal: soep, varkenshaas, appelmoes, stoofpeertjes, gekookte aardappelen (op zondag niet verplicht) en yoghurt met ranja. Heit loopt naar de Philips pickup met automatische platenwisselaar en zet een plaat op. Straus’ Radetzkymars. Straks An der schönen blauen Donau. En als hij niet de belastingaanslag van boer Kremer hoeft bij te werken ook nog Vivaldi’s Vier jaargetijden en iets van Puccini en Mascagni, gingen we dit jaar niet richting Italië op vakantie? Zijn hand schokt strammig als hij de dirigent nadoet. Bernard Haitink. Concertgebouwdirigent, chef-dirigent, hè. Een van de besten in de hele wereld

1970 Alle Friese gemeenten die het Frysk Orkest financieel steunen krijgen een concert. De plaatselijke concertzaal kan een hotelzaal zijn. Een kerkelijk bijgebouw, die allemaal Pro Rege heten. In Kollum is het de gereformeerde kerk. Architect Egbert Reitsma gunde mede-Ploeglid George Martens de plafondschilderklus. Als heit vraagt wie er mee wil zeg ik ja. Toen al zei ik vaker ja dan nee. Samen luisteren naar een verplicht optreden van het FO. Vanaf de kraak. Heit luistert en ik zoek een vioolspeelster uit, vaak niet de jongste, één van wie ik roze bh-bandjes zie. Ze spelen niet altijd populair klassiek werk. Händel, Dvorak, Mascagni, Wagner, Sibelius. Heit bestudeert de nieuwe Hongaarse dirigent. ‘Die komt nog wel eens in het Concertgebouw,’ weet hij. ‘De akoestiek is hier goed maar niet best. Daarvoor moet je in Amsterdam zijn, hè.’

2022 De voorbereidingen voor ons Grootkoorconcert zijn in volle gang. We repeteren zes keer. In de repetitieloze zomertijd begin ik met dagelijkse studie. Maar dat houd ik niet drie manden vol. Ik vraag medetenor Bram. Twee keer nemen we alles door. Stukjes Händel, Mascagni, Sibelius, Dvorak en meer. Als ik mijn gêne afschud, de dakterrasdeur staat wijd open en de geluidsknop van voorzanger Nanne op max, gaat het lekker. Verrekte lekker zelfs. Als ik onbewust de maat sla denk ik aan 1968. Bram waarschuwt voor sopranenpower straks naast ons. Nog één keer repeteren in Groningen, Surhuisterveen en dan Amsterdam. Het Concertgebouw. Nu al stijf uitverkocht. En wie staan op de voorste rij….?

Olga Zhukova, Coevorden

Dat de NH-kerk in Coevorden zijn deuren moet sluiten, ach daar kijkt niemand van op, kerken hebben de boot gemist en zijn nu eenmaal uit. Coevorden is star en eigenwijs geweest en vergat naar grote broer Emmen te kijken waar de Grote kerk floreert met een mix van kerk- en crematiediensten en wijnproef- en grotematenlingeriehows. Maar op welk hoekje van Marktplaats het V.d. Berg en Wendt-orgel straks wordt geplaatst als het gebouw wordt overgeleverd aan de spinnenwebben en de eeuwigheid, houdt me bezig.

Ondertussen speelt Olga Zhukova de sterren van de hemel bij een van de laatste SOC-concerten. Haar spetterende rode feestjurk heeft ze ingeruild voor een ingetogen lange broek en een blauwe blazer met daarop een gele rozet. Bedankt Olga, wij nuchtere, calvinistische noorderlingen houden van kleine gebaren.

Modern en barok wisselen elkaar af als caleidoscopische vergezichten rond Coevorden. Glass en Bach zijn de smakelijke hoofmoten met als bijgerechten Pärt en Mendelssohn. Wat een originele, onalledaagse start met ‘Musik (sic) in contrary motion’ van Glass. Contrary. Motion. Woorden naar mijn hart. Pianomuziek op het orgel. Nu weer zien we het majestueuze, superieure orgel uittorenen boven de monotonie van kreupele, aanstellerige pianootjes. Ik voorvoel een opwarmer voor het SOC-eindspel met Hagens Canto in september.

Later ‘Mad Rush’ van dezelfde Glass met zoveel kabbelende watergeluidjes dat na afloop driekwart van het publiek voor de ene kerk-w.c. staat te trappelen als dorstige jonge geitjes voor een harige volle uier. Tussendoor het prachtige ‘Pari intervallo’ van Arvo Pärt met betoverende hoog/laag contrasten, schitterend gespeeld door de jonge maestra.

Zhukova toont haar kwaliteiten in nog geen uur spelen, ze gooit ons van de ouwe vos Bach naar de jonge hond Glass en maar wat graag worden we liefdevol gestreeld en opgevangen door Olga’s vinger- en voetenvlugheid. Topsport! De cv van Zhukova lezend zien we wat we uit de Russische sport kennen: van jongs af aan (het arme kind was vijf jaar!) aan de orgelstudie in binnen- en buitenlanden met als resultaat nu lekker spelen in Coevorden. Hoogtepuntje natuurlijk Bachs superieure en superieur gespeelde ‘Jesu bleibet meine Freude’. ‘Beste Olga, vergeet niet op tijd een U-turn te nemen en gooi je energie op de festivalmuziekindustrie, dan speel je voor 4.000 in plaats van 40 liefhebbers,’ denken alle aanwezigen als ze voetje voor voetje van de kerktrap dalend, door de avondzon & de  muziek verkwikt, huiswaarts keren.

Ballades van het Groninger land

Champagne zonder bubbels, dat zouden beide orgelbroers Euwe en Sybolt de Jong zijn geweest zonder sopraan Judith Pranger. Twee serieuze mannen die ernstig kijkend en verwoed trappend prachtige geluiden toveren uit onooglijke kistorgeltjes, die vroeger zowel in vooronders van gereformeerde schippers als in de Moulin Rouge in Parijs werden gebruikt. Eén vertikt het vandaag een a te laten horen. Judith Pranger redt de champagne, zij is de vrolijk kijkende noot met een superieure stem, een juweel dat de orgeltjes bovensteplankmuziek laat maken. Zoals zij ‘Mien lutje Laif’ en ‘Mor ’t komt aaltied wel goud’ zingt wil iedereen het horen. Gevoelig, verleidelijk, vrolijk en prachtig gezongen. Een gouden stem.

Ik kijk om me heen in Het Lutherse kerkje in Winschoten dat dankzij de Lidl een eersteklas parking heeft. Dat de kerk zijn naam dankt aan iemand die er bedenkelijke antisemitische ideeën op nahield: soit. Dertig gasten nemen de moeite te komen luisteren.  Ze krijgen de middag van hun leven in een kerkgebouw dat in plaats van muurscheuren afbladderende witte kalkribbels toont. Het plafond is beschilderd met symmetrische symbolen die het midden houden tussen hallucinante Arabische tovertekens en dwangmatige sjablonen.

De Jong & De Jong presenteren een mooi muzikaal programma met een heuse muziekquiz. De melodie van ‘Peerd van ome Loeks’ over een Gronings paard dat jammerlijk zijn einde bij de paardenslager vond, werd uitgevoerd à la Medelssohn, Reger, Mozart, Bach, Chopin, Satie en Piazolla. Dat we dit onderdeel drie jaren geleden ook al in Hardenberg hoorden mag de pret niet drukken. Liefdevol en sans rancune vertelt Pranger dat Groningen behalve voor paarden ook niet het ideale lustoord was voor onalledaagse, sensitieve, expressieve kinderen.

De mannen zijn goed op elkaar ingespeeld. Een bewegend ooglid, een trekkende pink zijn voldoende om de coda iets pregnanter aan te zetten of schielijk van plaats te veranderen bij een vastlopende toets. Ook prachtig is het quatre-mains spel, staand gespeeld aan het kabinetorgel, alsof ze, wat aangeschoten voorovergebogen tegen de tap duwend een Leffe Blond bestellen. Maar mooier nog dan het orgelspel is Judith Prangers zang. Al vanaf het begin met ‘Het verboden laid’ over een jongen die geen dodemanslied mocht neuriën. O wat mooi, denken alle bezoekers simultaan, terwijl ze synchroon een traantje wegpinken en zich afvragen of comitévanaanbevelinglid Peetoom publiekelijk afstand heeft genomen van de vuige Omtzigtbeschimpers in haar partij.

Dan een aantal songs van Ede Staal: sober, eenvoudig, soms met een filosofische touch als hij mijmert over het levenseinde en bijna altijd treffend in misschien Nederlands mooiste dialect: het Gronings.