Tommy Wieringa ‘Optimisme zonder hoop’

Na via het filosofenpad in Groningen kennis te hebben gemaakt met filosoof Aurelius en via een zijpaadje Ajax-coach Farioli, nu aandacht voor een andere filosoof: Tommy Wieringa en via een zijpaadje Bas Haring.

Wieringa zit al tijden in mijn top-drie van Nederlandse auteurs gemetseld (naast Daanje en Rijneveld). Laatst gelezen roman van hem: Nirwana. Nu de essays ‘Optimisme zonder hoop’. Romanschrijver, essayist, columnist, rugbyer, vader, activist, echtgenoot, filosoof Wieringa prikkelt me met deze titel. De optimist in mij kan niet uit de voeten met een bijna religieus woord als hopeloosheid. Klimaatcrisis ja, maar toekomstloosheid nee. Mooiste zin op de achterflap ‘Maar geef je de hoop op, dan ontdoe je je ook meteen van de hopeloosheid’.

Wieringa beschrijft in een twintigtal korte hoofdstukken (bewerkte artikelen en columns) hoe zijn lezerspubliek tijdens een schrijversavond reageert op zijn visie. Niemand (geturfd bij handopsteking) zou twee generaties vooruit durven denken. Verbaast me niks. Wat wil je ook als voor je een sympa armageddonprediker staat van wie je mogelijk wekelijks een column in de Volkskrant leest en die je niet graag tegenspreekt. De vraag is of schrijversavondbezoekers in cultuur en wetenschap geïnteresseerde geesten zijn, voor negentig procent vrouwen zo weet ik uit ervaring, of meepraters die bij de door hun bewonderde auteur in de smaak willen vallen.

Wieringa schetst een roetzwart beeld van de wereld en de toekomst. Boosdoeners: de klimaatontkenners en überlibertaristische techidioten (met hun digitale Tesla- en Apple-horigen), feodale zonnekoningen Bezos, Thiel,  Zuckerberg, Musk. Was in vroeger tijden het einde der tijden ook wel eens in de buurt, nu is toekomstloosheid bijna een feit, wat provocatief relativist Bas Haring, collega-filosoof, er ook van mag zeggen.

Aan het eind van het boek lees je hoe Wieringa, vader van twee dochters, zijn zinnen verzet en de moed erin houdt door te blijven schrijven over de gekte van reguliere, intensieve landbouw die de natuur naar de ratsmodee helpt tegenover nadenkende, biodiverse, (soms met de zeis maaiende), natuurinclusieve bioboeren. Wieringa beschrijft hoe hij op het dijkweggetje de rotzooi opruimt en bij gelegenheid vervuilers tot de stoplichten in het dorp verderop najaagt. En hoe hij hoop en hopeloosheid inruilt voor activistisch optimisme. Kijk, daar hebben we wat aan.

Filosofenpad Groningen

Filosofie wordt door Ajax-coach Farioli uit het slop getrokken. Hij beschouwt het leven, stelt vragen, lacht en toont denkrimpels. De combi trainer-filosoof komt weinig voor. Of filosofie uitsluitend naast een gewoon beroep kan floreren? Zeker. Op scholen is wel eens een filosoof te vinden als er onvervulbare vacatures zijn.

Groningen heeft, na Franeker, Kyoto, Leusden, eindelijk zijn eigen filosofenpad. Of paadje, langer dan anderhalve kilometer zal het niet zijn. Dankzij Foppe ten Broek, die in het A-Kwartier de heldenstatus verwierf na zijn inspanningen de kleindochtertekening Smokje op een muur te krijgen.

Het filosofenpad is nog niet erg bekend, van de tien aangesproken wandelaars, fietsers, hardlopers, mediteerders en Horecamedewerkers kende niemand het nog, en de startplaats blijkt in de praktijk nog niet heel eenvoudig vindbaar. In de vorige zin schuilen twee adviezen aan de initiator: deponeer folders bij terras Meerwold en plaats twee bordjes, één bij de afslag op het fietspad nabij het Nonnengat en één bij de afslag naar de start bij stap 1.

Een begeleidende folder toont elf (in de praktijk ongemarkeerde) punten met een stelling van Aurelius (121 – 180 na Christus), in de folder een wijsheid genoemd. Stel je van deze wijsheden niet te veel voor, het zijn de goedbedoelde aanwijzingen – ‘Uitdagingen zijn geen obstakels, maar kansen om te groeien’ – van ouders tegen kinderen, schaatscoaches tegen pupillen, leraren maatschappijleer tegen pubers over standvastigheid, verantwoordelijkheid, zelfbeheersing, verbinding en meer. Al wandelend schud je zelf zonder veel moeite nog 10 Aureliusiaanse tegeltjeswijsheden uit de mouw.

De wandeling voert je door een verbluffend mooi stukje nieuw ontsloten natuur aan de periferie van Groningen. Een romantisch pad voorbij het Nonnengat, afwisselend door bosschages, langs water, over kronkelende watertjes met uitzichten over het Hoornse meer en in de verte The Wall House. Aan de waterranden een overvloed aan waterplanten, watervogels en als je even door de knieën gaat kruipertjes, krabbertjes en wriemelend kikkerdril als spermatozoïden in een gezinsverpakking van een IVF-centrum. De natuur hier is nog onwetend van de PFAS-vondsten enkele kilometers verder naast vliegveld Eelde. En boeren die pesticiden rondspetteren als kardinalen wijwaterkwasten naast de kist van de tot heilige vader gemaakte Franciscus zijn hier nog niet bekend.

Op de paden een keur aan door witte mannen en vrouwen aangelijnde en soms voortgetrokken labradoodles, gemuilkorfde pitbulls en straathonden. Uiteraard ontbreken pauzerende senioren met van kleurrijke fietstassen voorziene e-bikes niet. Foppe: Hut ab!

JOURNAAL week 17

ZONDAG Niet dat we de 61 km met een gemiddelde van 28,6 (met stadsvertragingscompensatie zo’n 29/u) afleggen is het fijnst aan fietsen met de SpaakMasters, maar wel het lekkere  zondagochtendgevoel op mijn Giant TCR Defy en de gevarieerde gesprekjes met kilometervreter Albert (1948) die rustig op zaterdag met de snelle Henkies jakkert en op zondag uitrust met ons, AH-manager Suus die ons met twee vingers in de neus bijhoudt op een ATB, filmmaker Hilco die beroemd aan het worden is met films over de otter en de lepelaar, Bernard die in zijn eentje van Zandvoort naar Groningen fietst en schaatssters van midden twintig die aan triatlon doen.

MAANDAG Nog even iets over ons stedentripje naar Dusseldorp vorige week. Als de trein Arnhem – Dusseldorp uitvalt wordt er een bus ingezet zonder kaartcontrole. Binnenwegen, stukje snelweg, alles perfect geregeld. Bij Emmerik wordt de bus staande gehouden. Vier politiemensen, kogelwerend vest om, Walther P5 in de holster, controleren de  grenspapieren. Dusseldorp ligt met 620.000 inwoners, waarvan een derde een niet-Duits staatsburgerschap,  mooi aan de Rijn. Met moeite realiseer ik me ooit gelezen te hebben dat Dusseldorp in WO II 400 strafkampen telde voor 35.000 dwangarbeiders en oorlogsgevangenen. De helft van alle gebouwen was vernietigd, 90 % beschadigd, alle Rijnbruggen, riolen, straten vernietigd of onbruikbaar. Dat zie je terug aan het rechttoe-rechtane stratenplan. Even denken we dat Dusseldorp een lelijke stad is. Daar komen we enigszins van terug. De Königs Allee, de Rheinpromenade, de Kunsthalle, Kunst im Tunnel, de Apollowiese, de Medienhafen zijn zeer de moeite waard.

DINSDAG Sikkom schreef uitgebreid over hem: Esmail de duivenliefhebber. Beiden begaan met het lot van duiven, kruisen onze paden elkaar natuurlijk. We kennen elkaar inmiddels en er is een interessant ruilverkeer ontstaan. Ik bewaar lege blikjes en flessen voor hem. Wanneer ik hem onze straat zie doorkruisen maken we een praatje; het weer, de duiven en de gemeentelijke antiduiventerreur komen voorbij en verder gaan we met wat ons bezighoudt. Sinds kort staat er af en toe een tas tweedehandsboeken voor onze deur, bestemd voor de minibieb. Soms met een aardig briefje. Gisteren een hele vracht met Youp van ’t Hek, Glastra van Loon, drie Sjöwall en Wahlöö’s, Maxim Februari en meer. Esmail, bedankt!

WOENSDAG Waarom zou je je als privépersoon en als wijkvereniging niet bemoeien met het terugdringen van 20.000 doden per jaar? Onderwijsinstituten gaan verschillend om met het weren en terugdringen van tabaksconsumptie. Minerva hangt zoetsappige blauwe bordjes op en de RUG ontwerpt een eigen felrood exemplaar. Nog een verschil: de kunstacademie hoopt dat de verslaafden zich zonder nadere aansporing iets aantrekken van het vale blauw en de RUG huurt i.s.m. de gemeente handhavers in.

In memoriam JAN KRUIMINK

Twaalf april 2025. In de regionale pers lees ik dat Jan Kruimink, 71, is overleden. Verdrietig ga ik in gedachten terug naar de jaren tachtig, vorige eeuw. Pretogen, een lach. Prachtmens. Of Jan altijd lachte, denk het niet, maar wel verrekte veel. Ik leer hem kennen als collega. Jan werkt aan het Esdal College (toen nog De Dissel) in Emmen als tussenstation tussen basisscholen en pedagogische academie. Mijn eerste kennismaking: we hebben een goededoelenmarkt in het Baandergebouw tegenover de brandweer. Rommel en plantjes. Ik sta achter de violen en geraniums. Komt er een vrolijke vent aan, fiets aan de hand, mijn leeftijd ongeveer. ‘Doe me die maar,’ zegt hij, naar paarse viooltjes wijzend. Als ik een tray met vier voor ‘m wil pakken, zegt hij ‘het hele doosje graag.’ Voor het eerst die ochtend verkoop ik uit naam van Foster Parents Plan 24 veel te dure violen in één keer. Echt Jan: royaal, sympathiek.

Naast zijn muzieklessen is Jan een actieve collega bij ‘grote avonden’. Hij begeleidt een leerlingenkoor en schrijft een prachtnummer voor twee collega’s: ‘Ik bin schupt’. Ted en Tom schitteren op het Muzevalpodium dankzij Jans inspanningen. Jans vrouw Ina begeleidt die avond op de piano.

Als we in Sleen wonen komt de naam Jan Kruimink vaker in beeld. Jan is ongelooflijk muzikaal. Hij dirigeert, componeert en arrangeert en richt verschillende koren op, bijvoorbeeld Happy Sound en HEM. In Sleen word ik lid van de Gemengde Zangvereniging en later kortstondig van Singelier. Dat ik door Jan ben gaan zingen zal ik niet zeggen, wel dat ik de spaarzame keren dat we elkaar spreken hem uithoor over koormuziek. Weet hij alles van. Andere raakvlakken: binnen het Esdal College verhuis ik van Emmen naar Oosterhesselen, Jans oude school. In Sleen wordt een projectkoor opgericht dat gaat zingen in de manege in Sleen. Mijn geheugen hapert, ik denk dat het een Zuidenveld-project is, ik meen met Jan als dirigent, maar het kan ook Hans van der Weyde, Hans Bergman of Harm Dijkstra zijn geweest.

Ik bewonder zijn deskundige inzet voor theater- en muziekspektakels in de open lucht: ‘De toorn van Thunaer’ en ‘De Vlinderprinses’ worden, mede dankzij Jan, grote successen. Het bestuur van SCDZ vraagt Jan als lid van het comité van aanbeveling, iets wat hij met plezier wil doen. We spreken elkaar bij gelegenheid. Een keer bij een kerstconcert in december 2023 als de mannen van HEM en de vrouwen van NOVA optreden in Dalen en afgelopen december nog in Aalden. We delen de liefde voor prachtige meerstemmige koorzang en voor de streektaal. Bedroefd rommel ik wat in mijn cd-stapel en kies troostrijke koralen van Bach, wat van Ede Staal en Fauré’s Cantique de Jean Racine.

JOURNAAL WEEK 15

MAANDAG/DINSDAG Hoe is het om terug te gaan naar een dorp waar je vijftien jaar geleden vertrok? Erg leuk. Begin deze eeuw bouwde ik op camping Pieterom in Sleen een grote duiventil, een replica van één in Assen. Twee op ons volgende eigenaren lieten de til verkommeren. De huidige eigenaar heeft interesse in duiven houden en ik beloofde haar vorig jaar bij de heropening een paar dagen te willen komen voor herstelwerk. Na twee dagen kraakt mijn lijf. Renoveren is moeilijker dan nieuwbouw zo leert de praktijk. Tussen de bedrijven door bezoeken we oude vrienden en halen we herinneringen op.

DINSDAG In de stadsschouwburg in Stad bezoeken vriend en ik een bijzonder theaterspektakel: Requiem voor de Onwerkelijkheid, opgevoerd door muziektheater- en operagezelschap Silbersee. Een stuk over leven en dood. Een schitterend, fabelachtig, groots, Jeroen Bosschiaans, decor. Prachtige, rijke, wulpse kostuums. Mooie zang en muziek; er wordt o.a. een theremin bespeeld. Centrale verteller is de ik-persoon (Hans Croiset) die in een degelijke vlekvrije witte onderbroek (met gulp) het verhaal aan elkaar rijgt, onderbroken door bezwerende Latijnse formules en interessante theatrale bezwerende teksten over het leven en de dood. De dood is een bijzonder fenomeen, dat weet iedereen, immer de bron van prachtkunst. We zitten ademloos 1,5 uur te kijken en te luisteren. In de lobby kun je een Vergeet-me-niet-register tekenen. De naam van de door jou ingevulde overledene wordt in het stuk genoemd.

WOENSDAG Twee buurtvereniging(A-Kwartier)acties staan op de agenda: in een gemeentelijk kantoor plannen voor een fietsenstalling aan Westerhaven voor 1.000 fietsen bekijken en een  beleefdheidsbezoek brengen aan een hogeschooldirectie en die vragen of men eindelijk eens wil beginnen met het verslofte, slappe, slome, antirookbeleid te boosten en nog zo wat. Te elfder uren annuleert de directie het onderhoud.

DONDERDAG Skinvision is een huidkankerdetectie-app waarmee je een verdacht huidvlekje kunt laten beoordelen: wel of niet naar de witte jas. De camera zoomt in op het stukje huid, haartjes even wegscheren natuurlijk, vergelijkt het met 200.000 archiefbeelden en adviseert dan wat te doen. Enkele jaren geleden leerden we op een minisymposium te Bilthoven al de belangrijkste kenmerken van pluis of niet-pluis op het gebied van huidvlekjes en het belang van ‘kleren – weren- smeren’ i.pv. de door de agressieve smeerselmarkt gebruikte neppe slogan ‘smeren-smeren-smeren’.

ZATERDAG Land van Ons is een burgercoöperatie die land koopt en verpacht aan bioboeren. Iedereen die tot nu enkel vrijblijvend een potje schold op agrariërs die het met de natuur niet zo nauw nemen, kan, al vanaf € 30,- per jaar meedoen. Om met Tommy Wieringa te spreken: “…het enorme handelingsperspectief dat ontstaat als je (…) de hopeloosheid opgeeft is bemoedigend”. In Onnen, nabij Groningen heeft Land van Ons een bedrijf dat de biodiversiteit bevordert. In (een onvindbare zaal op) de Biotoop te Haren is een Land-van-Ons-dagje georganiseerd met ’s ochtends een film (De Queeste) en een gastspreker, een zgn. ‘gangbare’ boerin. Leerzaam. Interessant. Waar ik tegenaan hik is de stelling dat de weg naar kringloop-, regeneratief of biologisch boeren van de boeren zelf moet komen. Het stagnerende percentage van 4 % biologische tegen 96 % gangbaren logenstraft dit wensdenken. Veel agrariërs zijn nu eenmaal verslaafd aan de subsidie-infuzen en snakken naar door de politiek geleverde wet- en regelgeving. 

JOURNAAL WEEK 14

ZONDAG Met SCDZ organiseren we, drie oude pikken en een jonge doos, een concertje in Zweeloo met muziek van Ede Staal. Het programma heet ‘Ede Aans, mien end en mien begun’ door organist Peter Siebesma en vier vocalisten. Reinder van der Molen leest een verhaal van Ede voor en vertelt anekdotes. Waarom houd ik van de ongecompliceerde muziek van Ede Staal? Vanwege de streektaal. En de begeleidende orgelmuziek. En omdat ik enige verwantschap met Ede voel: streektaaljongen, for ever young, leraar Engels en maatschappijleer, klompendragers, liefhebbers van ‘strunen achter diek’. En beiden schreven we over het door ons bewierookte en verlaten platteland. Ede over t Hogelaand, Nij Stoatenziel en ik over de Jongbloedvaart bij Sleen en Foxel/Klazienaveen-Noord. Prachtmiddag. Stief oetverkocht. Gronings biertje na afloop. Oude bekenden gesproken.

MAANDAG Vooraf: onroerendgoedbelasting is één van de beste, want fairste belastingen. Je betaalt naar de waarde van onroerend goed. Ontduiking is lastig, geen voordeel voor belasting ontwijkende particulieren met een BV. Groningen hoort tot de groep allerverstandigste gemeenten van het land, want Groningen zit in de top van heffingspercentages. Hiermee dragen durehuizenbezitters het sterkst bij aan de gemeentebegroting en dus aan alle voorzieningen. Als blije belastingbetaler zit ik in een wat lastig parket. Ik schat dat de woningwaarde waarop onze  gemeentelijke OZB-aanslag is gebaseerd zo’n tien procent te laag is. Omdat ik niet graag te weinig belasting betaal, vraag ik het Noordelijk belastingkantoor om een verhoging. Een geduldige, wijze medewerker legt het mij uit. De geschatte woningwaarde dateert van begin 2024, meer dan een jaar geleden en niet van eind 2024. In één jaar stijgt de waarde. ‘Volgend jaar zal de woningwaarde naar boven zijn bijgesteld,’ stelt zij mij gerust, nog even wachten dus. Ik leg de medewerker vijf praktijkgevallen voor met de door Funda-makelaars geschatte verkoopwaarde en de geschatte waarde voor heffing van OZB. Locaties bij benadering: Straat nabij water      985.000 / 651.000; Straat bij de haven 885.000 / 721.000; Straat nabij Minerva  640.000 /    592.000; Straat nabij MADA 500.000 / 424.000; Straat nabij water 2.945.000 /              1.695.000.

Des te hoger de (op Funda gevraagde/geschatte) waarde, des te groter het verschil met de OZB-waarde (resp 34, 18, 7,5, 15 en 42 %), soms tot één en een kwart miljoen. ‘Klopt,’ zegt de belastingmedewerker, ‘maar deze verschillen corrigeren wij na verkoop. We worden daarbij op de vingers gekeken door de ‘waarderingskamer’. So far so good.

DINSDAG Eindelijk wordt er in de ziekenhuiszorg gestuurd op kwaliteit per locatie. Complexe kankeroperaties worden niet overgelaten aan streekziekenhuizen in kleine provinciesteden maar gebeuren daar waar de meeste expertise is. Nu nog even doorpakken en huisartsen een plaats wijzen. In Nederland groeit het aantal huisartsen bij de klippen op maar niet overal. Ze werken (veelal) in deeltijdbanen in de grote steden. In landelijke gebieden (oost, zuid) bestaan problemen, die eenvoudig opgelost zouden kunnen worden door de dokters te verplichten vijf of tien jaren in probleemgebieden te werken. Je zou wensen dat de artseneed werd heringevoerd: “Ik ken mijn verantwoordelijkheid voor de samenleving en zal de beschikbaarheid en toegankelijkheid van de gezondheidszorg bevorderen. Ik maak geen misbruik van mijn medische kennis, ook niet onder druk. Ik zal zo het beroep van arts in ere houden. Dat beloof ik.” En dan nog iets anders: Wat betekent het dat apotheekmedewerkers na acties een salarisverhoging van 20 % krijgen de eerstkomende jaren?

VRIJDAG Er, nabij Mensingeweer, omheen rijdend zie je een magische folly: torens, een kerk, een steenfabriek, een industriële ruïne, of een boerderij? Bij nadere inspectie ontwaar je één groot fabuleus vogel-, vleermuis of insectenhotel, met nestkasten, invlieggaten voor zwaluwen en vleermuizen en minuscule boorgaatjes voor insecten. Tenminste, voor zover dit beestjesspul er nog is in een voor dieren toxisch-vijandelijke biotoop waar pesticiden, ultrazware landbouwwerktuigen, en een door waterschappen idioot laag gehouden waterstand hun best doen de weidevogelpopulatie en insecten tegen te houden als even verderop boze Bedumer boeren en burgers een vluchtelingenopvang.

Erik Bosgraaf & filoBarocco

Volle bak in Wilhelminaoord met Erik Bosgraaf en filoBarocco op 25 maart 2025 in het Koloniekerkje. Te weinig programmaboekjes, in de pauze thee met een koekje en na afloop een wild applaus, gefluit, geroep en gestamp.

Een van mijn mooiste cd’s is ‘The Flute Heaven of the Gods’ van The Royal Wind Music, een dubbelsextet van renaissance blokfluiten. Mèt Erik Bosgraaf. Blokfluiten staan niet altijd in een goede reuk, vanwege prutsende muziekdocenten die in de jaren 80 leerlingen in het v.o. verplichtten erop te leren spelen en zo het muziekplezier levenslang verknalden. Ik heb mijn weerzin overwonnen en ben een fan van Bosgraaf èn van Lucie Horsch die we in Groningen en in Utrecht hoorden.

Bosgraaf & Co spelen niet alleen muziek, ze spelen ook in de zin van plezier maken met elkaar. De virtuoze Bosgraaf bespeelt vijf soorten blokfluiten. Hij tovert ermee. Meestal blaast hij lucht in het mondstuk, maar even gemakkelijk haalt hij het instrument uit elkaar en blaast in de openingen aan de lange zijde, of in het uiteinde, of op twee fluiten tegelijk, of op de uiteinden van twee uit elkaar geschroefde delen. Je hoort en ziet een muziekcircus. En geen bladmuziek te bekennen.

Vandaag zien en horen we een fluitist, violist, luitspeler en cellist. Zelden zag ik zoveel kamermuzikale vrolijkheid bij elkaar. Net als je denkt, kun je niet ook op een viool blazen, en dan gebeurt het: violist Francesco Facchini houdt de viool gestrekt voor de lippen en blaast tussen het hout en de snaren met fijne muziek tot gevolg. Net als je denkt: kun je niet wat drummen op een cello, neemt Carlo Maria Paulesu het houtwerk van zijn cello als een percussionist onder handen. Waarom zou je de luit niet ondersteboven kunnen houden demonstreert Marco Baronchelli. Het enige wat ik mis is een strijkstok op een blokfluit.

Bosgraaf en zijn kameraden vertolken drie eeuwen oude Poolse herbergmuziek, opgeschreven door Telemann. Ze bewerken de muziek met grote kennis van zaken met wat in modern muziekjargon  ‘educated guess’ of zelfs ‘reversed engineering’ heet. We horen superlicht eensnarig getokkel, ingenieus pizzicato met enkel de duimen gespeeld, naast vrolijke, bijna brute exploderende dansmuziek, soms vergezeld van vrolijke, luide voorjaarsstemmen. Als je even de ogen sluit en naar buiten koekeloert hoor je een harp, een miniatuur straaljager, een fabrieksfluit of het broertje van een zingende zaag op een Turks volksfeest: Topmuziek en topvermaak.

JOURNAAL week 12 (2025)

ZONDAG In Nijmegen onderzoeken we of restaurant Desem door de Volkskrant terecht de hemel in is  geprezen. Ja, de zuurdesempizza’s (dun, krokant, perfect op smaak) rollen, als Coenradie in linkse bubbels, moeiteloos onze topdrie in. Graan, kaas, oesterzwammen, alles komt van lokale bedrijfjes/ven. Een flesje speciaal bier, op basis van wild blond bier waaraan toegevoegd geroosterdetomatensmaak, tijm, basilicum en rozemarijn is goed, lekker en smaakvol.

MAANDAG In De Kale Jonker strijken we met meer dan de helft van het klasje Gronings neer en proeven een Blonde Jonker. Daarvoor doen we in de les ons best met het bedenken van Groningse woorden voor stofzuiger, kapper en betonrot, spelen we het woordspel ‘Grundle’, houden twee studenten een spreekbeurt, één over het plaatsje Doodstil, de ander over Anselm Kiefer en een lied van Marlène Dietrich. Dan een marktkraamverhaal over het tijdschrift Noorderbreedte, gevolgd door een discussie die begint over de ontgroening van studenten maar snel richting Vindicat en slappe studentenprotesten meandert. Tenslotte Groninger poëzie vermomd in liedteksten. De cursistendeelname aan de gesprekken wordt per les hoger.

DINSDAG Ik probeer in het hoofd van de (ex-natuurkundige) minister te kijken, ik ken hem niet goed maar zie in Bruins geen gewetenloze schurk. Wel iemand die een geprivilegieerde deelverzameling van de maatschappij, die het niet aandurft naar zichzelf te kijken, een flinke bezuiniging oplegt. Ik begin ‘m te begrijpen. Vandaag staakt, marcheert en demonstreert de UNI in het zonnetje. Eindpunt Grote Markt. Niet tegen Israëlische genocidale oorlogsmisdaden die vandaag de hel laten losbarsten in Gaza met honderden burgerdoden tot gevolg maar tegen een bezuiniging van 1,1 miljard op hoger onderwijs, zo’n twee procent op de onderwijsbegroting. Of UNI-medewerkers het grote publiek en een Kamermeerderheid meekrijgen? De demonstratie verzandt, zonder protesten tegen oorlogsmisdadigers Benjamin N. en Bashar al-A. in een preek voor eigen parochie. Ik zie, om met Gerwin van der Werf in ‘De Krater’ te spreken: een en al pistool maar geen kogels. Een collegevrije doordeweekse dag gebruiken voor het behoud van bekostiging van onzinstudies als theologie, Keltische talen en cultuur, leidend naar een procent of tien bullshit banen, is net wat te magertjes. Ik hoor een dwarsligger Brecht citeren: ‘Erst kommt das Fressen und dann die Moral’ in het Gronings  geparafraseerd als ‘Woar knip opent, sloet bibel’.

ZATERDAG Hensema speelt in Drachten, op een kaal podium, in een uitverkochte Lawei,  zijn laatste voorstelling ‘Eldorado’ (geschreven door Nathan Vecht). We zien de alleskunner als zendpiraat Radio Roelof uit Kropswolde, oud-communist, projectontwikkelaar, wethouder, gietvloerverkoper en meer. Hensema schakelt solo moeiteloos van type naar type zonder op zijn André van Duyns en zijn aangevers te vervallen in verkleedpartijen en dijenkletserig schmieren. Het verhaal start, houd je even vast, bij Canadese Indianen en rolt via WO II, Engeland, Duitsland dat geen geheimtaal begrijpt, naar een romance in het Groningse platteland van nu. Onnavolgbaar. De zaal gaat graag mee en vult zich met gul gelach. Hensema is een waar theaterdier die met wisselende mimiek, lichaamshouding, accent, woordgebruik personen schetst in wie we de in een lelijke villa wonende Nikes verzamelaar herkennen met een infinity pool (een overloopzwembad), de praatjes makende 010’er, de projectvoorlichter van Holiday Heaven International die opkopen van kleine campings als heilig doel heeft tot de dood erop volgt en meer. Hensema spaart ook de provincie niet maar komt steeds terug  in een vertrouwd en herkenbaar Gronings van een oer-Groninger die strijdt tegen de buitenwereld. *****

Gerwin van der Werf ‘De krater’

Kijk, dat krijg je ervan als je een negenkoppige vakjury (met Bervoets en Lanoye) het boekenweekgeschenk uit 149 inzendingen laat selecteren: een pareltje, het (bijna) beste boekenweekgeschenk dat ik ooit las. Tot mijn schande moet ik bekennen niet eerder iets gelezen te hebben van de auteur / muziekdocent / literair criticus Gerwin van der Werf terwijl hij toch geregeld boven kwam drijven: in 2009 als winnaar van de Turing Gedichtenwedstrijd, in de Shortlist voor Beste Boek voor Jongeren (2021 en 2023) en in de Longlist Libris Literatuur Prijs (2019 en 2012).

Wat maakt ‘De krater’ tot een steengoede novelle? Het boek is met vaart geschreven, verrassend, creatief, invoelend, teder, leerzaam, helder en tegelijk iets obscuur. Het gaat over drie jongeren (broers en zus) die op een road trip in een oude Volkswagen Golf naar Duitsland dichter tot elkaar komen. Drie heel verschillende gasten, de een nog stoerder en tegelijk breekbaarder dan de ander. Dat leven en reizen niet vanzelf gaan wordt duidelijk. De omslag is een regelrechte vragen oproepende vooruitwijzing: zien we een uit een Duits plattelandsmuseumpje gestolen heilige steen of een alles verpletterende meteoriet pal voor het neerkomen op een landweggetje tussen Duitsland en Oostenrijk? En wat doet de (voor mij voor het eerst in literatuur verschijnende) informatie over hulp bij zelfdoding via 0800-0113 op de laatste pagina?

Weinig geld, het onstuitbare verlangen verkeersborden te jatten, liefde voor je (jongere) broer en zus, twijfel aan genderidentiteit, een fascinatie voor het heelal en een 15 miljoen jaar geleden ingeslagen meteoriet in ‘een Duits stinkgat’ dat ‘kut klinkend’ Steinheim heet, een onverwerkte kijk op de zelfdoding van een bijna in de vergetelheid geraakte vader, vriendelijke doch directe Duitse politiemensen, beklemmende gedachten, keiharde muziek in een autococon, verschrikkelijke Raststättes aan de Autobahn, moeders vage vriend die Joep heet, plagerijen over onverholen penisnijd, problemen met het correct interpreteren van de ligging van een plaats in Duitsland, een beetje blowen: een gistend, trekkend kolkje van twee broers en zus in een aftandse VW. En die krater bij Steinheim wordt heus wel gevonden, maar er zijn kleinere kratertjes dichterbij: in het gezin, in de relaties, in de portemonnee, in de nabije toekomst, kortom in het leven.

85 pagina’s die je in twee uurtjes in één ruk uitleest. Dit moet de CPNB vaker doen, een jury kaf van koren laten scheiden. Na de zeperd van 2024 is ‘De krater’ een verademing. Bestaat het begrip ‘lezen voor de lijst’ nog, dan wordt ‘De krater’ een hit.

Deelauto, de praktijk, het reglement

Ons deelauto-initiatief CCP, Clio Coöperatie Pompplein, bestaat drie jaar. Er zijn drie leden: een gezin met twee en een met drie kinderen en een gepensioneerd stel. Clio is tien jaar en heeft 100.000 op de teller. De drie deelnemers gebruiken een digitale agenda waarin de gebruikswensen worden genoteerd. In maart staan zestien claims; in februari stonden er 24 en in januari 16. Vaak betreft het (relatief) korte ritten. Wij staan erin met negen wensen. En dan slaan we tripjes naar Nijmegen en Düsseldorf over, dan nemen we de trein.

Het is interessant te zien dat beide deelnemende gezinnen met drie en twee kinderen goed met Clio uit de voeten kunnen. Clio wordt gebruikt voor bezoekjes aan vrienden en familie, sportvelden, Ikea, musea, en de stort (Clio heeft een trekhaak).

De drie deelnemers houden zelf het benzinegebruik in de gaten, er wordt -grofweg- om en om getankt. Één deelnemer administreert en presenteert in december een digitaal opgeslagen verslag met de eindafrekening. Bewijzen van verzekering en wegenbelasting zijn ook voor alle drie deelnemers opgeslagen. We hebben een reglement (zie verderop) met daarin toe- en uittredingregels, waardebepaling, en andere praktische zaken.

Clio staat geparkeerd aan Praediniussingel, lekker dichtbij. We nemen kleine parkeerschrammen voor lief. Dit nadeel strepen we weg tegen het gebruiksgemak en de lage gebruikskosten. Vanwege een laag BMI is Clio goedkoop in de verzekering, wegenbelasting en benzinegebruik (ze rijdt ongeveer 1 op 20). De kosten zijn mede laag doordat we geen reserve opbouwen voor een evt. vervanging in de toekomst.

En, bevalt het? Zeker. Supergoed zelfs. Wij zijn veranderd van een veelgebruiker (20 jaar geleden hadden we een dieselauto, motor, retrotractor, zitmaaier, sportautootje) naar zuinige, kritische deelautomobilisten. In geval van nood hebben we hulpvaardige buren en familieleden die kunnen en willen bijstaan als ik lek rijd met mijn Giant TCR bijvoorbeeld. Deelnemer II meldt: “Op deze manier hebben we (bijna) altijd een auto beschikbaar zonder een auto te hebben. De kosten op deze manier zijn ook nog eens een stuk lager dan een auto huren of een deelauto via een platform zoals Greenwheels. Win-win dus.”

We zijn zeker van plan lang door te gaan met een deelauto. Zelf denk ik dat er gemakkelijk een vierde deelnemer bij zou kunnen. Op deze manier leveren we een bijdrage aan het verkleinen van de parkeerproblematiek in Groningens binnenstad.

REGLEMENT CCP; Clio Coöperatie Pomphuisplein (2022 – 2025)

  1. Geschiedenis. In september 2022 gaan twee gezinnen over tot autodelen. Eén gezin brengt een Renault Clio in. Die wordt getaxeerd en na betaling van de helft van de taxatiewaarde wordt gezin II mede-eigenaar. Na bijna anderhalf jaar treedt een derde deelnemer toe.
  2. Als bewoners van een provinciehoofdstad zijn CCP-deelnemers, allen met duurzaamheid hoog in het vaandel, zich steeds meer bewust van de noodzaak autogebruik tot een minimum te beperken en ernaar te streven minder blik op straat te hebben. Onderzoeken wijzen uit dat auto’s tot wel 95 % van de tijd stil staan en dat autodelen de toevloed van blik op straat een halt toeroept.
  3. Deelnemers gebruiken een groepsagenda waarin gewenst autogebruik wordt genoteerd. Ervaring leert dat het gewenste gebruik altijd mogelijk is. De gezinnen met kinderen hebben in schoolvakanties de eerste keus.
  4. Nadere communicatie over het autogebruik (parkeren, onderhoud, gewenst gebruik en andere bijzonderheden) vindt plaats via een groepsapp.
  5. In de auto ligt een boekje waarin het autogebruik wordt genoteerd: gereden kilometers, getankte benzine, data, enz. Jaarlijks wordt een kosten- en gebruiksoverzicht gemaakt waarna verrekening van onkosten volgt. Deelnemers proberen enigszins evenwicht te krijgen in tankgedrag zodat na afloop van het gebruiksjaar een milde verrekening kan plaatsvinden.
  6. CCP heeft een parkeervergunning voor de binnenstad van Groningen. In de praktijk biedt de Praediniussingel volop parkeerruimte.
  7. De vaste kosten (wegenbelasting, verzekering, parkeren) worden, direct na ontvangst van de nota’s, hoofdelijk omgeslagen. De variabele kosten (onderhoudsbeurten, benzine) worden, eens per jaar, verrekend op basis van gereden kilometers.
  8. Alle CCP’ers zorgen ervoor dat Clio op tijd gewassen wordt. Showroomexposure wordt niet geëist, redelijk schoon is de norm.
  9. Nieuwe leden van CCP kopen zich in door een evenredig deel van de taxatiewaarde te betalen aan de andere leden. Taxaties worden uitgevoerd door de Renaultgarage te Groningen. Bij toetreding van een nieuwe CCP’er wordt een administratief overzicht gemaakt en worden de kosten tot dan toe verrekend door de oude leden en ontstaat een nieuwe administratieperiode incl. de nieuwe toetreder.
  10. Verlaat een lid de CCP dan wordt dezelfde methode gebruikt als bij toetreding. De auto wordt getaxeerd en de blijvende leden betalen het uittredende lid haar/zijn deel. Voorkeur heeft echter dat er in de plaats van de uittreder een nieuw CCP-lid wordt gezocht. Het uittredende en nieuwe lid kunnen dan het CCP-lidmaatschap onderling verrekenen.
  11. Drie maanden na toetreden van een nieuw CCP-lid volgt een eerste evaluatie. Dan wordt ook bekeken of toetreding van meer coöperatieleden wenselijk wordt geacht.
  12. Eens per jaar, na afloop van het boekjaar, komen CCP-deelnemers bij elkaar ter bespreking van het wel en wee van de CCP.
  13. Schade wordt gemeld bij de CCP-deelnemers en bij de verzekeraar. Dekt de verzekering de schade niet, dan zijn de kosten voor rekening van de veroorzaker. Evt. terugval van de no-claimkorting komt voor rekening van alle CCP-deelnemers.
  14. Bij een onverhoopte totalloss-schade komen de CCP-leden bijeen en beslissen vervolgens over een passend vervolgtraject waarbij consensus het uitgangspunt is.
  15. Onvoorziene gevallen. In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet beslist de CCP-jaarvergadering.