Heit

Sneintemoarn, de tsjerke efter ús,
de preek úttize,in leafol wurk,
gleskeguod op tafel, in jonkje as twa
efter it knopsgat fan it maatpak,
boartsjende bern oer de flier &
heit sit en stiet as’t knypt
wer foar de radio, te wyld
slaan syn hannen rom yn it rûn;
fotolistkes -sjoch ik der Klaasom
mei Jan en Lys fan’e Westerein?-
skodzje op ’e maat fan syn lea
en nea, nea seagen wy him losser;
de holle skean, smook fan de ieuwige
Golden Fiction imitearet de hillige geast
en heit is wer de dirigent.

Bitinken

De sneinse boesgroentsjes mei
swartich útsleine kraachjes,
in skuort jaske, leit mem oer
de foarkeamerstoel lofts fan
wer ’t ik – siik, skoaltsjesiik? –
lis. Heit skeart himsels,
neist it trochjoulûk
wylst ‘er in kopke thee gleon-
hastich trochslokt. De punten
fan syn himd luorkje nijsgjirrich
troch de pipen fan syn ûnderbroek,
mar as er sit sjocht nimmen it.

Wa hat dan weet fan lytse Bjinse
van Jan-om en Tjetsje-muoi, dy’t no
mei in fiersten te âld wiif
-mei in stikmennich bern – húsmannet?

12 july 1969

elke soele saterdei as postrinder it gat
op it fytske en de sinne yn ‘e mjitte;
ûnderweis masters neiste wyskes sjonge

nei it ljuenske folk fan ‘e Triemen
en ‘e Sweach de rjochte Westereinders
yn koar: hwa bist dû frjemd mantsje?

ik bin ien fan Sjoukje fan Klaes en Jels;
it swit ron my mei stjalpen fan ‘e kop
oer de foarfoarke yn ‘e moude sânpaeden

foaral by ’t simmerdei hie’k slim nijs
oan sahwat healbleat glei froufolk, fan
dy glêdde, wyte bantsjes yn ’t skouderfleis

Emmen – Sleen 1 – 0

Lintjeswolk, lintjeszonnestralen, lintjesmist, lintjestsunami, alles beter dan het deprimerende, druilerige, ‘lintjesregen’. Onwillekeurig kijk ik naar de fotogalerij van de nieuwste gedecoreerden in de gemeente Coevorden en ik word overvallen door een gevoel van teleurstelling en treurigheid: geen vrouw te bekennen.

Lees verder

Kerstnachtdienst

Het koor zingt met gevoel, tijdens de uitbestede schriftlezing vraagt de dominee zich af hoe hij vroeger zijn werk toch afkreeg zonder de uitgebreide werkbalkopties van Word, de kerstboom doet vol vuur zijn best zo groen mogelijk af te steken tegen de sneeuwwitte kalk en mijn gedachten springen van de kilometerheffing via Q-koorts naar een gedroomde engel die Knillis heet. Door menselijk falen dreigt hij door een dakluik te vallen. Net op het moment dat Knillis zich realiseert dat hij kan vliegen, steekt een andere gewoonte de kop op, een afwijking zeggen sommigen. Waar ik ook sta of ga, op een verjaardag bij een oud-collega, in de lobby van het theater, in de pauze van de projectkoorrepetitie, bij de jaarvergadering van Dorpsbelang, op een buurtfeest, in een nieuwe werkomgeving, zeg maar een nieuwe sociale setting, overal observeer ik mijn omgeving. Zonder haperen zit ik te tellen en te vergelijken. Als een postsorteerder vul ik vakken, als sjoelstenen ketsen mijn hersens de gedachten in de gaten.

Lees verder

De Melkhut

In de tijd dat paard Foekje nog in een grazige weide bij Lute en Monica aan de Groningerweg stond, vlak naast Sigrid Smeenge, met wie Foekje nog heel lang een zeer speciale band onderhield, getuige het luide gehinnik als we er met de kar voorbij reden, waarbij Foekje soms zelfs de puberale aanvechting had om ongestuurd linksaf te slaan, een jaar of zes geleden, passeerde ik dagelijks een woonhuisloze tuin aan de Vijverbrinkenweg. Aan het hek bungelde een bordje met woorden als ‘welkom’ of ‘vrije toegang’.

Lees verder

Hedendaagse geschiedenis

Een roerig avondje was het destijds op 4 maart 2003 in zaal Zwols. Wethouder Bouwers (what’s in a name) werd fier gesteund & liefdevol gesouffleerd door een aller-charmantste mevrouw van BügelHajema Adviseurs, die, als een blindengeleidehond haar baasje over drempels leidend, de wethouder hielp de plannen struikelvrij te ontvouwen die na 6 jaar hun ‘definitieve’ vorm zouden krijgen. Maar ja, voor een enkele wethouder is definitief wat vormvast is bij waterijs in een kinderhand op de langste dag.

Lees verder

Old papier

Slien hef een alleraordigste vörm van inburgeren, een cursus zu’k ’t niet willen numen, mar een ritueel is het wis. De ienige veurwaarde veur deelnaome an dit ritueel is daj kroost veur de basisschoel moet anlevern. Is dat het geval, dan muj met, dan woj twie maol per jaor oetneudigd old papier met te helpen inzameln. Mien allereerste keer was halverwege de jaoren negentig.

Lees verder

Bovag voor beesten

Dankzij een doelmatige lobby van de automobielindustrie en de krakkemikkige staat van de vroegere auto werd ooit de ‘beurt’ geïntroduceerd; om de zoveel tijd of kilometers doorsmeren, nakijken en factureren.

Lees verder

Mollen

De dood is overal. Ook op een camping. Net onder het gras. Een strakke klem heeft zijn werk gedaan. Met een mix van schroom en trots bekijk ik het zachte velletje, de bleke neus en de voorpoten, ik zou bijna voetjes zeggen.

‘Boer Klaas,’ hoor ik een heldere stem van een zesjarige naast me, ‘wat heb je daar?’

Ik toon de dode mol.

‘Dood?’

‘Als een pier.’

‘Mag ik hem voelen?’

Terwijl ik de ingedeukte ribbenkast met mijn hand bedek, laat ik Splinter de mol zien.

‘Mag ik ‘m?’

Uit mijn eigen jeugd herinner ik me de wens dode dieren aan te raken.

‘Nee, maar je mag hem wel aaien,’ en ik strek mijn hand uit naar Splinter, die inmiddels gezelschap heeft gekregen van zijn zus, Vlinder. Nieuwsgierige blikken. Onderzoekend.

Normaal gesproken kieper ik dode mollen over de heg, maar deze keer niet.

Verontwaardiging wanneer ik het dode beestje in de groene container gooi.

Lees verder